Debat: Woon- en werkruimtes voor kunstenaars
Dit is een verslag van het debat op het onderzoeksseminarie Tijd voor Ruimte in maart 2020.
Moderator: Els Silvrants-Barclay (onderzoekster, curator, schrijver en activist)
Sprekers:
- Marjoleine Maes, coördinator van NUCLEO, is van opleiding muzikante en kwam via een praktijkopdracht voor cultuurmanagement bij NUCLEO terecht.
- Greet Vlegels, algemeen directeur van AAIR Antwerpen, is fotografe die via een onderzoek naar studioruimtes (NICC) terecht kwam bij Studio Start dat momenteel AAIR heet.
- Rob Ritzen is curator die mee de studiocoöperatieve Level Five oprichtte.
- Wouter De Raeve studeerde landschapsarchitectuur en is kunstenaar die werkt rond de staat van de stedelijke ruimte, waaronder de film ‘WTC A Love Story’ (2020, Lietje Bauwens & Wouter de Raeve) rond de Noordwijk. Hij verhuisde van een tijdelijke studio in WTC naar een tijdelijke studio in het voormalige Actiris gebouw in Brussel, nu tijdelijk omgedoopt tot ‘Hactiris’.
Dit debat gaat over ruimte voor artistieke creatie en zoomt dus in op ateliers en werkplekken voor kunstenaars en kunstwerkers, die op dit moment voornamelijk op stedelijk niveau georganiseerd zijn en bijna uitsluitend via tijdelijk gebruik. Daarnaast zijn er autonome kunstenaarsinitiatieven waarvoor verschillende kunstenaars, kunstwerkers en kleine organisaties zich verenigen om ook via tijdelijk gebruik tegemoet te komen aan hun ruimtebehoeftes, zoals bijvoorbeeld ‘Level Five’ en Hactiris.
Beide groepen voelen de laatste jaren steeds nadrukkelijker de impact van winstgedreven stedelijke ontwikkeling en voelen dat het steeds moeilijker wordt om die werkplekken voor kunstenaars in de stad te waarborgen. Dit gesprek gaat over de limieten van tijdelijkheid, de relatie tussen ruimte voor kunst, stedelijke ontwikkeling en gentrificatie, en mogelijke strategieën om er zich tegen te verzetten.
Els Silvrants-Barclay: Waarom is die werkruimte voor kunstenaars zo belangrijk? Waar moet deze aan voldoen?
Marjoleine Maes (Nucleo): “Nood aan atelierruimte is groot. Er is veel instroom uit stedelijke kunstscholen, maar amper 5 tot 11% van beeldende kunstenaars kan leven van hun praktijk. Het is moeilijk voor hen om naast ruimte te wonen ook ruimte te vinden om te werken.”
Greet Vlegels: “AAIR heeft 14 gebouwen in beheer, 8 daarvan zijn van privé-eigenaars. Wij nemen zoveel mogelijk lasten van die eigenaar weg en spreken af dat invulling voor zo lang mogelijke termijn kan. We nemen ook de lasten van de kunstenaars weg, zodat ze een betaalbaar atelier kunnen betrekken.”
Els Silvrants-Barclay: Tijdelijk gebruik van leegstaande gebouwen bood lang een oplossing voor betaalbare werkruimtes. Hoe merken jullie vanuit jullie eigen situaties dat deze tijdelijkheid stilaan zijn limieten bereikt?
Greet Vlegels: “Overheden werken meer en meer met aanbestedingen of hebben al een visie over wat er met het gebouw in kwestie moet gebeuren. Ze vragen een buurtgericht sociaal project. Ze zien betaalbare ruimte voor kunstenaars niet als een doel op zich, maar als een instrument om andere dingen te bereiken.
“Overheden en ontwikkelaars zoeken geen ruimte voor kunstenaars, maar kunstenaars voor een ruimte.”
Greet Vlegels, AAIR
Marjoleine Maes (Nucleo): “Kunstenaar moet steeds meer doen om die plek te verdienen: de kunstenaar wordt als het ware een sociaal werker.”
Greet Vlegels: “Ook de procedures om lege gebouwen via tijdelijk gebruik aan kunstenaars te geven worden steeds complexer: competities, offertes, openbare aanbestedingen.”
Wouter De Raeve: “Tijdelijk gebruik heeft zijn beste tijd gehad, het concept is misbruikt door privé en overheid. Kunnen we zelf onze plek in stad opeisen en een permanente plek creëren? Leegstandsbeheerders maken er een heus zakenmodel dat ze verkopen aan vastgoedbeheerders of ontwikkelaars. In onze film ‘WTC A Love Story’ verzetten we ons fel tegen de instrumentalisering van kunstenaars in bepaalde stedelijke ontwikkeling.”
Rob Ritzen: “Wij worden ongewild in competitie gebracht met groepen die ook ruimte nodig hebben. Aan studio’s zijn minder regels gebonden dan als er iemand moet wonen en slapen, en kunstenaars zijn actief en visueel interessanter voor PR-doeleinden dan daklozen.”
Els Silvrants-Barlcay: Veel stedelijke diensten zijn betrokken bij ruimte en stadsplanning: cultuur, stedenbouw, sociale economie, gebouwenbeheer. Kunstenaars en kunstorganisaties kunnen enkel deelnemen aan discussie via het departement cultuur. Als kunstenaar is het moeilijk om bij al die spelers impact te hebben op beleid.
Rob en Wouter, jullie zetten het project Permanent op en kiezen dus resoluut voor meer permanente oplossing. Hoe realistisch is het om daarmee een oplossing te creëren voor toch een vrij grote kunstenaars met een ruimtebehoefte in Brussel? Dreigt Permanent dan niet ergens weer exclusief te worden?
Wouter De Raeve: “Wij zien grond als een gemeenschappelijk goed en niet als privé-eigendom. We streven ernaar een project te ontwikkelen dat door andere collectieven gebruikt kan worden. We willen ons traject zo transparant mogelijk maken, zodat we anderen inspireren om ook zo’n parcours op te starten.”
Greet Vlegels en Marjoleine Maes: “AAIR koopt het Dominicanenklooster samen met sociale woningbouw, en NUCLEO plant de aankoop van ruimte en heeft zicht op financiering.”
Greet Vlegels: “We werken ook samen met andere organisaties die een maatschappelijk doel hebben. We koppelen onze doelstellingen aan elkaar zodat beide doelgroepen daar beste uithalen op een duurzame lange termijn.”
Els Silvrants-Barclay: Wat zouden de kernpunten zijn van een goed beleid voor artistieke werkplekken in de stad?
Greet VLegels: “AAIR krijgt steun van Departement Cultuur van Antwerpen, maar zolang dat draagvlak niet breder wordt, blijven we stuiten op beperkingen rond ruimtegebruik. Er moet bewustzijn komen dat wij goed zijn voor stad en dat ruimte voor kunst nodig is”.
Marjoleine Maes: “Het atelierbeleid in Nederland is gegroeid uit de krakersbeweging. Daar hebben woon- en werkruimtes voor kunstenaars het label “maatschappelijk vastgoed” gekregen, ze worden er niet geïnstrumentaliseerd.”
“Ons uiteindelijke doel is beleidsverandering. Nu investeert Brussel vooral in presentatieruimte, niet in productie. Zo wordt je een museumstad zonder kunstenaars.”
Rob Ritzen
Marjoleine Maes: “Ruimte voor kunstcreatie is sterk lokaal georganiseerd en daarom hebben we een overlegplatform tussen atelier-initiatieven uit verschillende Vlaamse steden opgericht: UFO, om ook op Vlaams niveau te wegen. Het gaat om NUCLEO in Gent, AAIR in Antwerpen, Casco in Leuven, Vonk in Hasselt en Genk en Het Entrepot/De Tank in Brugge. ”
Lees ook het verslag van het tweede deel van het debat over co-creatieruimtes met Evi Swinnen (Timelab Gent) en burgerinitiatieven Sophie Ghyselen (Commons Josaphat) en Maarten Desmet (Endeavour).