Perspectief Curator: Gesprekken met curatoren over hun statuut, positie en artistieke vrijheid
Net als kunstenaars werken curatoren met passie voor de kunsten. De job bestaat niet alleen uit het samenstellen van een tentoonstelling en het samenwerken met kunstenaars en iedereen die meewerkt aan de expositie. Een curator doet ook aan onderzoek, studiobezoeken, netwerking en prospectie in binnen- en buitenland.
Als freelance curator investeer je zelf in de opbouw van je kennis en netwerken, en neem je dikwijls de productie, planning en budget van een tentoonstelling, kunstproject of publicatie voor je rekening. Een curator in dienst van een instelling kan meestal rekenen op een team en op onderzoeks- en prospectiebudgetten. Is de freelance curator – die kan kiezen om een project al dan niet aan te nemen of om er zelf een op te zetten – artistiek vrijer dan de curator die werkt binnen een instituut? Wat is de impact van precaire werkomstandigheden op de artistieke praktijk?
Met deze vragen ging Bie Terweduwe in gesprek met twee freelance curatoren en één institutioneel curator; Valerie Verhack, Danielle van Zuijlen en Benedict Vandaele. Het zijn zeer persoonlijke verhalen die niet veralgemeend kunnen worden, maar die een genuanceerd licht werpen op de werkomstandigheden van een curatoriële praktijk.
Nawoord van Bie Terweduwe over de rol van de curator: “Méér dan het opstellen van werken.”
“Om de rol van de curator te kaderen, verwijs ik graag naar Harald Szeemann die eind jaren 1960 ontslag nam als directeur van de Kunsthalle Bern om onafhankelijk te werken. Met zijn tentoonstelling Live in your Head: When Attitude Become Form nam hij de rol op van maker, bedenker en tentoonstellingsauteur. Cureren wordt vanaf dan een artistieke praktijk, veel méér dan het opstellen van werken in een tentoonstelling.
Volgens professor Leva Vitkauskaite bestaan er twee soorten curatoren: freelance en institutionele curatoren. Een freelance curator werkt op zelfstandige basis, wat wil zeggen dat hij of zij een eigen artistieke agenda heeft en zich niet permanent verbindt met een instelling. Toch werkt een freelance curator zelden volledig onafhankelijk, steunt hij of zij sterk op organisaties en partners of werkt in opdracht voor de realisatie van een project. Freelance curatoren werken dikwijls in precaire omstandigheden en investeren zelf in onderzoek en netwerking. Institutionele curatoren daarentegen, zijn vast verbonden aan een instelling zoals een kunsthal of een museum, en werken binnen de missie, de visie, het programmaprofiel en de partnerships van die instelling, wat een beperking van de artistieke vrijheid zou kunnen inhouden. Anderzijds werken zij meestal in professionele omstandigheden. Een institutionele curator streeft er meestal naar te werken voor een instelling die matcht met de eigen artistieke praktijk en voorkeuren, maar dat is niet altijd haalbaar.
Om een duidelijker beeld te krijgen over freelance en institutionele curatoren, en de invloed van de sociaal-economische positie van een curator op zijn of haar artistieke vrijheid, interviewde ik Danielle van Zuijlen, Benedict Vandaele en Valerie Verhack: twee freelance curatoren en één institutioneel curator. Zij delen elk hun ervaringen binnen het werkveld. Hun bevindingen kunnen niet veralgemeend worden aangezien die sterk verbonden zijn met persoonlijke leef- en werkervaringen, maar ze kunnen wel inzichten brengen.
Wat houdt artistieke vrijheid van de curator in?
De curator moet altijd rekening houden met de realiseerbaarheid van zijn of haar idee. Zo kan de artistieke vrijheid van een freelance curator bijvoorbeeld beperkt worden door financiële omstandigheden. Ofwel realiseert de curator de tentoonstelling zelf, ofwel is de hij of zij afhankelijk van derden die helpen om de tentoonstelling te verwezenlijken. Dat kan een sponsor zijn, een overheid of een instelling.
Doordat de curator op die manier samenwerkt met derden, is het van groot belang dat er een goede communicatie is. Beiden zijn verantwoordelijk voor de realisatie, maar het is belangrijk dat de curator binnen afspraken artistieke vrijheid krijgt. Elke samenwerking is afhankelijk van partijen en context, en dus verschillend. De curator moet alle stappen steeds aftoetsen met alle partners, wat een beperking zou kunnen inhouden van die (artistieke) vrijheid.
Volgens van Zuijlen mag de curator zich niet wegcijferen achter de kunstenaar, het mag duidelijk zijn welke inbreng die gegeven heeft en dat kan op verschillende vlakken van belang zijn. We veronderstellen dat de institutionele curator beperkter is door te werken binnen een visie en programmalijn van de instelling. Maar de meeste curatoren werken in een instelling die strookt met hun eigen voorkeuren en curatoriële praktijk. De curator kiest dan ook meestal voor een instelling die kansen biedt om zijn of haar kennis en praktijk verder te ontwikkelen. Toch is het niet uitgesloten dat ook externe motieven meespelen zoals het aanvaarden van een job uit financiële noodzaak.
Regels en kaders die opgelegd worden door derden kunnen de artistieke vrijheid van de curator serieus beperken. Voor de freelance curator zijn dat de voorwaarden en kaders van partners, en precaire werkomstandigheden die een domper zetten op de artistieke praktijk van curator en van kunstenaars. De institutionele curator werkt binnen kaders die voortkomen uit de visie en programmalijn van de instelling. Het is de keuze van de curator om daarbinnen te werken, en eventueel die visie en programmalijn in samenspraak te vernieuwen.
Interne motieven, zoals de passie voor kunst, maar ook de nood om te overleven, en externe factoren zoals werkomstandigheden spelen een belangrijke rol in hoe een curator artistiek kan werken. Zo kan vastgesteld worden uit de interviews dat de curatoren het niet erg vinden om werk mee naar huis te nemen omdat ze vanuit een passie werken. Zo stelt Verhack bijvoorbeeld dat ze haar vrije tijd, die ze nu onder andere invult met museumbezoeken, op eenzelfde manier zou invullen als ze een andere job zou uitoefenen. Anderzijds wijst freelance curator Vandaele op de mogelijkheid dat de curator kan verdrinken in zijn werk waardoor hij zich in zijn passie verliest.
We kunnen concluderen dat zowel de freelance curator als de institutionele curator beperkt worden in hun artistieke vrijheid, omdat zij altijd afhankelijk zijn van anderen in het realiseren van hun project. De keuze is aan hen in welke mate ze die vrijheid al dan niet willen beperken. In die keuze spelen motivatie, maar ook passie en communicatie een grote rol. Die drie elementen worden door elk individu anders ervaren. Wanneer de artistieke vrijheid apart wordt bekeken, dan stel ikzelf vast dat die alleen het denken van de curator niet beperkt kan worden. Het is de uitdaging voor de curator om dat idee zo precies mogelijk te kunnen realiseren. Uit het interview met Vandaele is gebleken dat dat niet dikwijls haalbaar is. “Je mag ook tevreden zijn met 80%, iedereen moet tevreden zijn. En dat wil soms zeggen dat je water bij de wijn moet doen”, aldus Vandaele.