Een waaier van verschil: de functie ontwikkeling in subsidie-aanvragen van kunstenorganisaties

Kunstenorganisaties spelen een rol in de ondersteuning van kunstenaars en hun werk. Het Kunstendecreet omschrijft die o.a. in vijf verschillende functies. Bij de functies productie, presentatie, participatie en reflectie is de rol van de organisatie respectievelijk het faciliteren van de productieprocessen, presentatiecontexten, participatieve trajecten en het reflectiewerk. De functie ontwikkeling kan in vergelijking met de andere vier functies gedifferentieerd ingevuld worden.
Organisaties die hierop willen inzetten kunnen zowel artistieke ontwikkeling van kunstenaars [1] ondersteunen, als ook begeleiding bieden bij productie, presentatie, participatie of reflectie.
Daarom kijken we in deze bijdrage hoe organisaties met werkingssubsidies tussen 2017 en 2022 de functie ontwikkeling invullen. Vervolgens proberen we in te schatten voor welke uitdagingen de hervorming van het Kunstendecreet in 2021 de aanvragers en aansluitend de beoordelaars van een werkingssubsidie 2023-2027 voor deze functie stelt.

Werkingssubsidies 2017-2022

Kunstendecreet 2013

De functie ontwikkeling werd in het Kunstendecreet algemeen omschreven als “het ontwikkelen of begeleiden van een artistieke praktijk, talent, carrière en oeuvre. Het proces, het onderzoek en het artistieke experiment primeren op een concrete output.” [2]

Specifiek voor organisaties was de omschrijving en het kwaliteitscriterium: “Een organisatie die inzet op ontwikkeling kan zich zowel richten op de eigen artistieke ontwikkeling als op de begeleiding van de ontwikkeling van kunstenaars of andere organisaties (bijvoorbeeld productie-ondersteuning, spreiding, zakelijke begeleiding).” [3]

En: “Het criterium kwaliteit inhoudelijk concept en concrete uitwerking wordt [voor de functie ontwikkeling] specifiek ingevuld: visie op en kwaliteit van de begeleidings- en ondersteuningsfunctie en/of van het artistiek onderzoek, het experiment en de artistieke vernieuwing.” [4]

Van de 207 kunstorganisaties die van 2017 tot en met 2022 werkingssubsidies toegekend kregen, hadden er 89 de functie ontwikkeling in hun aanvraag aangevinkt (43%). [5] 67 van deze werkingen zijn actief in één discipline, en 22 profileerden zich in 2 of meer disciplines.

  • 15 kunstenorganisaties kozen uitsluitend voor de functie ontwikkeling: AAIR, Bestov!, Caravan, Cluster, Cohort, Constant, Designregio Kortrijk, FLACC, Gentlemanagement, Inside Jazz, Klein Verzet, Manyone, Nadine, Workspace Brussels, Wolx. De meerderheid van deze organisatie richten hun werking op één discipline; alleen Workspace Brussels en Nadine combineren meerdere disciplines.
  • 74 kunstorganisaties die in hun aanvraag de functie ontwikkeling combineren die met andere functies. Hiervan richten er 54 zich op een discipline en zijn er 20 multidisciplinair. Bijkomend zijn er de zeven kunstinstellingen die verplicht alle vijf de functies vervullen.

12 verschillende combinaties van de functie ontwikkeling met één, twee, drie of vier andere functies komen voor op de lijst:

  • ontwikkeling & productie: 26 
    • & presentatie: 10
    • & participatie: 2
    • & reflectie: 3
    • & presentatie & participatie: 7
    • & presentatie & reflectie: 3
    • & presentatie & participatie & reflectie: 14 (incl. 7 kunstinstellingen)
  • ontwikkeling & presentatie: 5
    • & participatie: 3
    •  & reflectie: 2
  • ontwikkeling & participatie: 3 
  • ontwikkeling & reflectie: 3

Bovenstaand overzicht geeft een idee van de verschillende manieren waarop de functie ontwikkeling binnen het werkveld vorm krijgt in relatie tot de vier andere functies. De combinatie ontwikkeling & productie springt er met 26 organisaties uit.

Daarnaast is ook het verschijnen van 39 werkingen gespreid over nog zes andere combinaties met bijkomende functies naast ontwikkeling en productie opmerkelijk. De kunstinstellingen buiten beschouwing gelaten, zijn er zeven kunstorganisaties die zelf kiezen om een aanvraag in te dienen voor alle vijf de functies (Het Toneelhuis, KVS, NTGent, Muziekcentrum De Bijloke, Wiels, Villanella [6] , Z33). 

Er zijn dan nog vijf andere combinaties die door organisaties kozen. Een combinatie van functies kan voordelen bieden qua zichtbaarheid, (internationale) netwerken of financieringsmix.

Ontwikkeling in ontwikkeling

Hoe meer we in de tabel grasduinen, hoe complexer het beeld wordt. We kunnen proberen terug te grijpen naar een aantal werkvormen om het beeld scherper te stellen.

Zo zien we residenties of werkplaatsen (AAIR, Designregio Kortrijk, FLACC, Workspace Brussels, Nadine, Q-02, Timelab, …), alternatieve managementbureaus (Bestov!, Caravan, Gentlemanagement, Inside Jazz, Klein Verzet, Wolx, Aubergine, Hiros, Rockoco, Zephyrus Music, …), gezelschappen (Abattoir Fermé, Het nieuwstedelijk…), ensembles (Hermesensemble, Spectra ensemble, …), kunstencentra (Nona, Monty, BUDA, …), productiehuizen (fABULEUS, CAMPO, …), kunsthallen (Wiels, Z33, …), festivals (Zomer van Antwerpen, B-Classic, …) …

Maar de benaming van die werkvormen zegt niet hoe de functie ontwikkeling precies (op zich of in combinatie met andere functies) kan begrepen worden. Vaak gaan er verschillende manieren om ‘ontwikkeling’ in te vullen schuil achter die werkvormen. En bovendien zijn er ook organisaties die met deze werkvormen benoemd zouden kunnen worden, maar toch niet (formeel) inzetten op de functie ontwikkeling.

Op basis van de informatie die deze organisaties online over hun werking (die onder de functie ontwikkeling kan vallen) communiceren, onderscheiden we daarom grofweg zeven verschillende aspecten die op de een of andere manier, al dan niet in combinatie, aangeven hoe zij deze rol opnemen:

  • in de mate van focus op nieuw talent: een werking kan (al dan niet) specifieke ondersteuning bieden aan startende artiesten, dit kan zowel projectmatig zijn als over projecten en samenwerkingen heen.
  • bij de keuze voor vaste engagementen met een aantal (gevestigde) kunstenaars (voor productie en spreiding, strategisch advies over internationalisering, of delen van kunstparticipatieve methodieken) 
  • in de projectmatige betrokkenheid van ondersteuningbij artistieke ontwikkeling en/of een specifiek creatie- en productieproces van (gevestigde) kunstenaars
  • in de mate waarop kunstenaars zelf de oprichting en de leiding van de organisatie bepalen (artist-run) [7]
  • in de scope van disciplines die behandeld worden: de meeste kiezen voor één discipline, maar er zijn ook heel wat multidisciplinaire organisaties
  • in het al dan niet ter beschikking kunnen stellen van infrastructuur, waarin kan gestudeerd en gerepeteerd (ontwikkeling), gecreëerd (productie, participatie) of zelfs gepresenteerd en gereflecteerd worden.
  • in de schaalgrootte van de organisatie; het aantal artiesten dat wordt begeleid, of dat actief deel uitmaakt van de organisatie kan heel klein zijn, of net groot.

Organisaties die in de structurele ronde 2017-2022 kozen voor de functie ontwikkeling (al dan niet in combinatie met andere functies) hebben zichzelf dus langs deze (en ongetwijfeld nog meer) assen geprofileerd. Zoals in een natuurlijk ecosysteem ontstaan er in de kunstensector eigenschappen die zich niet manifesteren in de afzonderlijke delen. [8]

Het Vlaamse kunstenlandschap is een level-playing field voor autonoom artistiek initiatief, gefaciliteerd door de overheid en een sterk netwerk van kunstenaars en complementaire organisaties. Het kunstenveld hangt aan elkaar van interdependenties. Binnen de functie ontwikkeling blijven werkingen investeren in artistieke vernieuwing en veerkracht. En de openheid van het Kunstendecreet geeft organisaties de ruimte om de manier waarop ze dit doen zelf en in overleg met artiesten in te vullen. 

Werkingssubsidies 2023-2027

Wijziging Kunstendecreet 2021

Door de hervorming van het Kunstendecreet in 2021 hebben aanvragers voor werkingssubsidies 2023-2027 verschillende nieuwe elementen om rekening mee te houden bij het bepalen van hun profilering. In het bijbehorende Besluit van de Vlaamse Regering kreeg de omschrijving van de functiespecifieke subcriteria voor de functie ontwikkeling een wijziging, en die gelden nu zowel voor werkingen als voor projecten:

  • de kwaliteit van het beoogde artistieke onderzoek en experiment
  • de kwaliteit van de voorgestelde initiatieven ter begeleiding, ondersteuning en ontwikkeling van een artistieke praktijk of carrière, een artistiek talent of oeuvre
  • de visie op het beoogde resultaat of het beoogde einddoel [9]

Wat wel inhoudelijk hetzelfde bleef is de definitie van de functie ontwikkeling. Die luidt nu: “een artistieke praktijk, talent, carrière en oeuvre ontwikkelen of begeleiden. Het proces, het onderzoek en het artistieke experiment primeren op een concrete output”. [10]

De openheid van bovenstaande definitie, samen met de meer gedetailleerde opsomming van functiespecifieke subcriteria, laat nog steeds toe om de uiteenlopende vormen van ontwikkeling (nieuw talent, vaste of projectmatige engagementen, …) zoals we die hierboven identificeerden te realiseren.

Maar we mogen niet vergeten dat ook andere wijzigingen aan het Kunstendecreet tot strategische vragen bij aanvragers én beoordelaars kunnen leiden. We behandelen twee cruciale wijzigingen, die volgens ons een invloed kunnen hebben op organisaties die willen inzetten op de functie ontwikkeling: (1) de onmogelijkheid om kortlopende subsidies te combineren met werkingssubsidies, en (2) het vaste percentage voor kortlopende subsidies binnen het budget.

1) De onmogelijkheid om kortlopende subsidies te combineren met werkingssubsidies

Artikel 11 van het Kunstendecreet 2021 voert een beperking op de combinatie van werkingssubsidie met projectsubsidies in (de facto ingegaan in september 2021). Nochtans haalden heel wat structureel gesubsidieerde kunstenorganisaties (zeker die met een kleine werkingssubsidie) middelen op uit de projectsubsidies. [11]

Ook ontwikkelingsgerichte organisaties vroegen projectsubsidies aan om hun werking uit te strekken tot een productie, een festival, … Organisaties met een werkingssubsidie onder de 400.000 euro zullen vanaf 2022 uitsluitend nog aanvragen kunnen indienen voor internationale initiatieven.

Als projectsubsidie aanvragen niet meer kan, zijn er, naast de focus op ‘ontwikkeling’ zelf, minstens nog drie andere opties om toch de vroegere manier van werken vol te houden.

  • Een organisatie kan een hogere werkingssubsidie aanvragen, en die inzetten als “fonds” om de eerder projectmatige aanvullende werking (productie, presentatie, …) te financieren. Dit vereist dan een concrete omschrijving en begroting van deze plannen, waardoor die projecten minder flexibel kunnen georganiseerd én beoordeeld worden.  
  • In een tweede scenario kan de ontwikkelingsgerichte organisatie de kunstenaar of kunstwerker helpen bij de aanvraag voor projectsubsidies (en eventueel de middelen beheren als toelagetrekker). Op deze manier komt het financieel risico bij een individu te liggen. Bovendien vergroot dit de planlast in de sector als geheel, zeker als een individu bij wijze van  zelfbescherming een rechtspersoon opricht. 
  • Een organisatie kan beslissen om geen aanvraag in te dienen voor werkingssubsidie. Ze kan proberen een financiering bij elkaar te sprokkelen door projecten aan elkaar te rijgen. Maar zo verdwijnt ook het ankerpunt van de minimaal gefinancierde omkadering.

2) Het vaste percentage voor kortlopende subsidies binnen het budget

Artikel 6 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het Kunstendecreet van 23 april 2021 legt vast dat het percentage voor de kortlopende subsidies minstens 12,5% zal zijn van het totale budget voor kortlopende subsidies en werkingssubsidies.

De voorbije jaren kon het beschikbare budget jaarlijks verschillen. In vergelijking met het verleden betekent die verdeelsleutel mogelijk een stijging voor de kortlopende subsidies. Dat zijn naast de beurzen, de projecten en de tegemoetkoming voor internationale presentatiemomenten ook twee nieuwe instrumenten (residentiebeurzen, internationale projecten). Als het budget voor kortlopende subsidies en werkingssubsidies samen hetzelfde blijft als in vorige jaren, impliceert dit natuurlijk wel een vermindering van het budget voor werkingssubsidies. 

Welk effect kan die verdeling van het beschikbare budget hebben op de aanvragen voor werkingssubsidies? 

Zoals boven geschetst is het mogelijk dat bestaande werkingen die inzetten op de functie ontwikkeling bewust kiezen voor een bestaan als projectorganisatie en niet opnieuw indienen. Zij zien misschien brood in de mogelijkheid van een hoger budget voor kortlopende subsidies. Zo’n projectlogica zou een lichtere organisatievorm met zich mee kunnen brengen. Zelfstandige kunstwerkers kunnen op een veel kleinere schaal en met een hoge graad van betrokkenheid begeleiding bieden aan kunstenaars.

Ontwikkelingsgerichte organisaties die al enkele jaren quasi naadloos projecten aan elkaar rijgen willen misschien juist de stap zetten naar een meer duurzame structuur en dus vijfjarige werkingsmiddelen. In een scenario waarbij de beschikbare budgetten voor werkingssubsidies stagneren of krimpen en waarbij evenveel of meer kwaliteitsvolle aanvragen worden ingediend, wordt die stap echter moeilijk. Tenzij er “plaats wordt gemaakt” door bestaande organisaties die uitstromen. Zulk uitstromen kan vrijwillig zijn, geadviseerd door beoordelaars, of een politieke keuze (omdat de Vlaamse Regering uiteindelijk beslist over toekenning van werkingssubsidies).

Aanvragers en beoordelaars

Het hervormde Kunstendecreet trekt niet helemaal een muur op tussen de kortlopende subsidies en de werkingssubsidies. In de Memorie van toelichting lezen we dat het beleid onderzoek en experiment wil inbedden in het veld door in de aanvraag van een beurs de mogelijkheid tot begeleiding als deel van het werkplan voor te stellen. [12] Daarnaast kunnen kunstenaars vanaf 1 januari 2022 aanvragen voor residentiebeurzen in binnen- of buitenland indienen, ook voor plekken waarmee de Vlaamse overheid geen overeenkomst afsloot. Er wordt dus uitgegaan van een ecosysteem waarin zo’n plekken actief zijn. [13]  

Bij een scenario met beperkt budget rijst echter de vraag: is een kleinschalige ontwikkelingsgerichte organisatie met een betrokkenheid in de ontwikkelings- en productieprocessen of met vaste engagementen met een beperkte groep kunstenaars, vanaf 2023 nog haalbaar? Deze “op maat” initiatieven hebben onmiskenbare bestaansredenen, ook voor de functie productie [14], en liggen voor een belangrijk stuk aan de basis van de kwaliteit en professionaliteit van de kunstensector in Vlaanderen.

Maar een belangrijke grens wordt bereikt als deze initiatieven exclusief worden, of de ondersteuning en begeleiding te uitputtend wordt voor de kunstwerkers. En vandaag is er, ondanks alle meer dan gewaardeerde inspanningen, onvermijdelijk een beduidende groep van artiesten die niet kan steunen op zulke begeleiding, en zijn de signalen over burn-out en herstelnood op vele plekken al aangetoond. [15] Als het budget niet mee stijgt met de groeiende kunstensector, dan bereikt de begeleidingscapaciteit haar saturatiepunt.

Waaruit kan een antwoord nog bestaan? Gaan aanvragers in hun plannen inboeten op betrokkenheid, of de vastheid van engagementen, zodat met een flexibel model meer artiesten begeleid kunnen worden? Of zullen we meer aanvragen zien voor artist-run organisaties met een transparant samenwerkingsmodel voor kunstenaars buiten de kern, om zo een ontwikkelings- of productieplatform uit te bouwen? Misschien zien we meer specialisering, waarbij werkingen die ‘ontwikkeling’ combineerden met één of meerdere andere functies scherpere keuzes in hun functieprofilering zullen maken? Of net omgekeerd, en gaan aanvragers inzetten op schaalvergroting? Het follow-the-actor principe van het Kunstendecreet geeft aanvragers alle ruimte.

Maar hoe zit het met de beoordelaars? Die houden vanuit Landschapszorg rekening met complementariteit tussen kunstenorganisaties. Maar de relaties in de sector waren de voorbije jaren soms gespannen. Nadat de precaire socio-economische positie van kunstenaars aan het licht kwam, klonk de eis voor fair practices luider. [16] In een aantal kunstorganisaties werd aan zelfonderzoek gedaan: hoe kunnen we meer maatwerk bieden aan kunstenaars en wendbaar omgaan met artistieke evoluties? Hoe houden we medewerkers zowel betrokken als gemotiveerd in zo’n veranderingsproces? [17]

Hoe aanvragers en beoordelaars van de werkingssubsidieperiode 2023-2027 met de functie ontwikkeling zullen omgaan is nog afwachten. Welke oude of nieuwe vormen van ‘ontwikkeling’ komen er straks in de aanvragen op tafel? Welke combinaties van functies en disciplines? Hoe zullen de beoordelaars die lezen en grondig bestuderen, hoe komen ze tot keuzes en op welke manier zullen ze die verantwoorden? Kunstenpunt plant een analyse van de beslissingen van de regering na bekendmaking in juni 2022.

Voetnoten

[1] In het artikel ‘De wereld van de inspiratie’ gaat de aandacht voluit naar de manieren waarop kunstenaars werken aan hun artistieke ontwikkeling.

[2] Decreet betreffende de ondersteuning van de professionele kunsten van 13/12/2013, art. 10 §2, 1°.

[3] Bundel Infosessies Kunstendecreet 2016, bron niet meer online beschikbaar.

[4] Decreet betreffende de ondersteuning van de professionele kunsten van 13/12/2013, art. 28 §3, 1°

[5] Deze gegevens zijn die van de aanvraagdossiers en niet van het geactualiseerde beleidsplan na de beslissing in juni 2016.

[6] Villanella diende in voor vijf functies, kreeg niet het gevraagde bedrag en realiseert  een werking in twee functies (informeel gesprek op 6/9/2021).

[7] Artist-run & artist-centred organisaties, september 2015, p. 1. (ongepubliceerde bron)

[8] Geoffrey West. 2017. Schaal. De universele wetten van groei, innovatie, duurzaamheid en levenstempo van organismen, steden, economieën en bedrijven. Houten. 

[9] Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het Kunstendecreet van 23 april 2021: art 18, 1°

[10] Kunstendecreet van 23 april 2021, art. 3, 8°

[11] Princiepsnota van Departement Cultuur in aanloop van de wijziging van het Kunstendecreet, pagina 13

[12] Memorie van Toelichting bij art. 27, §1: ‘Met name wanneer het gaat om kunstenorganisaties die werkingssubsidies via het Kunstendecreet krijgen, wordt het ondersteunen van de ontwikkeling van kunstenaars als onderdeel van hun opdracht gezien.’

[13] Memorie van Toelichting, 18.a: ‘Voorwaarde is wel dat het aanbieden van residenties een structureel en uitgebouwd onderdeel is van de betreffende binnenlandse kunstenorganisatie.’

[14] In ‘De impliciete boodschap aan kunstenaars is: trek uw plan!’ beschrijft Charlotte De Somviele hoe productie (waarin vaak ook een vorm van ontwikkeling vervat zit) ook gebaat is bij kleinschaligheid, betrokkenheid en langdurig engagement tussen begeleiding en kunstenaar.

[15] Landschapstekening Kunsten, p. 149-165.

[16] Helga Baert riep al in de zomer van 2018 op tot een nieuw samenspel tussen de functies en een herstructurering van de podiumsector op basis van fair practices.

[17] F.U.Q. en Bye, bye, grote leider

Je leest: Een waaier van verschil: de functie ontwikkeling in subsidie-aanvragen van kunstenorganisaties