‘We blijven met plezier tegen de stroom in zwemmen.’ Nieuwstedelijke Grond in Gent #3
21 februari 2019
‘Heel veel soorten subculturen vinden hier hun plek’
In de Ruimte ligt aan de Fransevaart, net buiten de kleine ring. Het is een plek die je moet kennen of waar je toevallig voorbij loopt en de moed vindt te vragen wat er binnen gebeurt. Hun website informeert alleen het hoognodige: de namen van de ateliers, de agenda en de contactinfo. Terwijl Sofie en ik langs het water lopen kruisen we verkeersbordjes waarop staat: 5km, een project van de Nederlandse beeldend kunstenaar Harmen de Hoop. We treffen artistiek coördinator Robert Monchen & Adriënne van der Werf meteen als we aan komen lopen. Ze zitten onder de open gerolde garagedeur. Om hen heen louter witte ruimtes met verschuifbare muren; ideaal voor het cureren van exposities. Tijdens het gesprek begroet Robert regelmatig voorbijgangers. Twee jonge jongens komen binnen en vragen wat hier plaatsvindt. Robert geeft enthousiast antwoord. Na een uitvoerige rondleiding schuiven we ook mee aan tafel onder het rolluik.
Robert: ‘In 2014 zijn we onze vorige ruimte In De Frigo verloren, daar kwamen de paddenstoelen letterlijk uit de muren. Hier aan de Fransevaart is het gebouw aanzienlijk beter. Er is een gebrek aan vrijplaatsen in Gent en er bestaat een grote vraag naar toegankelijke expositieruimtes. Het is zeer moeilijk als kunststudent of als afgestudeerd kunstenaar ruimtes te vinden waar je je werk kan ontwikkelen en exposeren. We hebben de afgelopen zes jaar meer dan 1000 kunstenaars een plek gegeven. We programmeren performances, exposities en concerten. Het traject dat we bieden is duurzaam: vaak komen mensen binnen als student en vertrekken als professioneel kunstenaar. Wij nodigen kunstenaars en curatoren uit op basis van hun inzet en niet louter vanuit de inhoud of esthetiek. Mensen mogen hier fouten maken, als je maar vertrekt vanuit een zekere urgentie. We werken niet vanuit een eenduidig profiel. Heel veel verschillende soorten subculturen vinden hier hun plek. In de Ruimte kan voor iedereen een thuis zijn. We hebben geen pretentie en willen laagdrempelig zijn. Het publiek is daardoor project afhankelijk. Buurtprojecten trekken weer andere mensen dan een experimentele muziekavond of exposities. De deur staat heel vaak letterlijk open.’
‘Naast de expositieruimtes en de concertzaal, zitten hier 12 ateliers in het gebouw. Zo zit hier een professioneel houtatelier, een zeefdruk atelier, een muzieklabel, een schildersatelier, een computer programmeur, grafisch ontwerpers en een instrumentenbouw atelier. De organisatie werkt nog steeds grotendeels gratis. Er is een hoge vorm van zelfredzaamheid doordat iedereen bijdraagt aan de werking. Ik ben zelf 4 tot 5 dagen met In de Ruimte bezig en werk daarnaast als filmmaker en decorbouwer. Het is voor ons heel belangrijk onze onafhankelijkheid te behouden, alleen zo kunnen we een autonome zone creëren en garant staan voor de ontwikkeling van een nieuwe generatie kunstenaars. We merken dat er een grote drempel is voor subsidieaanvragen. Het vergt een enorme inspanning en je zou iemand gespecialiseerd in dienst moeten nemen om zich hiermee bezig te houden. We beschikken voorlopig niet over de middelen om dit te realiseren en blijven daarom, met plezier, tegen de stroom in zwemmen.’
‘Een van de laatste grote projecten die we hebben gerealiseerd was de ‘Biënnale van België’, waarbij we zeven collectieven en meer dan honderd kunstenaars naar de Floraliënhal in Gent hebben gebracht. Dit was een prachtig project maar tegelijkertijd was het enorm moeilijk om de gepaste ondersteuning te vinden. Er worden astronomische bedragen uitgegeven aan ‘gevestigde’ kunstenaars maar het beleid vergeet dikwijls dat de vernieuwende kracht van onderuit komt.’
‘Alle kunstinstellingen in de stad zitten in het centrum. Er bestaat een onzichtbare muur tussen de binnenring en de wereld daarbuiten. Terwijl meestal de interessante plekken in de marge liggen.’
‘In december 2019 moeten we hier weer vertrekken. Ik heb al een andere ruimte op het oog. Ik wil daar een internationale residentiewerking starten. De staat van het gebouw is helaas erbarmelijk. We zullen eerst fondsen moeten zoeken en vervolgens minstens twee jaar verbouwen. Toch verheug ik me op die nieuwe plek. Het wordt een interessante periode van heroriëntering.’
25 februari 2019 — ochtend
‘We worden gesocialiseerd succes te tonen’
Sofie en ik krijgen een uitvoerige rondleiding op Dok Noord door Dominique Willaert, artistiek leider van Victoria Deluxe, een sociaal-artistieke werkplaats. Sinds de zomer van 2011 maakt Victoria Deluxe deel uit van het cultuurbedrijvencentrum De Expeditie. Een paar jaar geleden nam Compagnie Cecilia het initiatief om een grote hal om te vormen tot culturele werkplek. Victoria Deluxe is een van de bewoners samen met Circuscentrum, JES Stadslabo, Miramiro, Compagnie Cecilia, Aifoon en Vrede vzw.
Dominique: ‘We bestaan sinds 2002 en zitten sinds 2012 in dit pand. De Expeditie moet meer eigen inkomsten genereren. Dat creëert nogal wat spanning. Wij willen juist mensen die buiten de project subsidies vallen ondersteunen en die beschikken vaak niet over de middelen om hier ruimtes te huren.’ Als we langs de keuken lopen zegt Dominique: ‘Vroeger kochten we altijd het voedsel dat het goedkoopste was, nu letten we op duurzaamheid en koken we vegetarisch. Dat is niet altijd makkelijk want jongeren houden vaak van vlees en het moet niet zo zijn dat wij onze normen gaan opleggen.’
‘Dit was vroeger een schippersbuurt, maar daarna is het een Turkse buurt geworden. Onlangs deden we een project dat plaatsvond in de kapsalons hier. We hebben buurtbewoners een camera gegeven en gevraagd 30 minuten te filmen. Als je wilt weten wat er in de buurt speelt moet je bij de kappers gaan zitten.’
‘Wij doen 4 grote projecten per jaar, waarvan ik er 1 regisseer en we maken ook graag documentaires. We werken ongeveer 6 tot 8 maanden aan een project. Tegenwoordig proberen we een gesprek rondom een idee zo snel mogelijk met deelnemers te voeren zodat deze ook agency krijgen. Vervolgens zoeken we naar kunstenaars die de juist skills hebben om een bepaald project te begeleiden.’
‘In de sector willen wij alles moduleren, maar als je het belangrijk vind om met diverse gemeenschappen in de stad te werken moet je anders gaan opereren. Willen wij de voorstellen afstemmen op onze manier van werken of zijn wij bereid onszelf aan te passen aan de voorstellen? Wat wij binnen de Vlaamse artistieke veld bijvoorbeeld ontroerend noemen is niet universeel. Je moet kunnen en willen onder-handelen op moment dat je met en vanuit meerdere culturen samenwerkt. De kunstopleidingen hebben wat dat betreft een blinde vlek, wij leiden geen mensen op die intercultureel kunnen onderhandelen.’
‘Onze projecten zijn divers, soms meer artistiek en soms meer activistisch georiënteerd. Zo organiseerden we onlangs een klimaatfietstocht met jongeren met een migratieachtergrond en hielden we een wake voor Aleppo.
‘Er is altijd het gevaar van het valse multiculti: het romantiseren van de ander. Sociaal artistieke projecten hebben de neiging altijd te willen beginnen vanuit ‘van waar kom je?’, maar soms wil iemand simpelweg een personage worden. Een grote liefde voor de kunst bestaat uit nederigheid. We proberen niet de reguliere kunst na te bootsen. Op dit moment werken we aan een fitnessvoorstelling, ik maak die samen met een Maiada Aboud, een Palestijnse performancekunstenaar. We raakten geïnspireerd door de Basic Fit: een betaalbaar fitnesscentrum waar de hele wereld samenkomt. Een fitnesscentrum is een soort microwereld, er wordt gedatetet, muziek geluisterd, nieuws uitgewisseld… Voor de audities hebben we geflyerd in de buurt van de fitnesscentra en een twintigtal mensen geselecteerd. We spelen de voorstelling in de Sports and Health club Fit Out in Destelbergen.
Een ander project dat we nog steeds vaak tonen is de documentaire Wat hebben we verdiend vandaag waarin zes Oost-Vlaamse landbouwbedrijven anderhalf jaar lang gevolgd zijn en inzicht geven in het harde bestaan van boeren die vandaag de dag proberen rond te komen.
‘Wij hebben als sociaal-artistiek gezelschap dat structureel gefinancierd wordt veel vrijheid. Maar de infrastructuur laat weinig nieuwe stemmen toe. Er is een gebrek aan dialoog. Het beleid loopt altijd de feiten achteraan. Nieuwe initiatieven zoals vzw Massala van Bilal Abbas worden al vanaf de start gewurgd. Ik zou een pleidooi willen doen voor kwetsbaarheid in onze sector. We willen altijd weer onze winkel in de etalage zetten. We schrijven niet over ons falen. We worden gesocialiseerd succes te tonen, terwijl we zoveel meer zouden kunnen leren van elkaars fouten.’
‘Mijn werk is mijn identiteit geworden, terwijl ik weet dat ik meer en meer moet gaan loslaten. Ik zou graag het werk overdragen aan een jong iemand of een duo. Ik weet zeker dat Victoria Deluxe ook zonder mij kan bestaan. Maar het is niet makkelijk, loslaten creëert angst en mijn werk is fantastisch.’
25 februari 2019 — middag
‘Ik probeer iets groters te doen dan mijzelf, maar mijn stad is totaal niet mee’
Ik ontmoet Sam De Waele op zijn eigen locatie in de Fluweelstraat. Het oude schoolgebouw doet nu dienst als hiphopcentrum. Hij richtte Together we Stand op samen met zijn collega Karim Kalonji.
Sam De Waele kwam zelf in de wereld van breakdance terecht als kind. Hij zag het op tv en raakte gefascineerd. Via verschillende hiphopgroepen en -formaties begon hij deel te nemen aan allerlei wedstrijden waar hij succes na succes mee oogstte. Zo reisde hij internationaal en ontmoette diverse breakdance tradities. In Korea en Seoul ontdekte hij de meeste levendige breakdance cultuur waar iedere crew over zijn eigen studio beschikt. Zo werd er een droom geboren en besloot hij een plek in te richten in Gent.
Sam: ‘Ik wilde niet alleen een studio voor mijn eigen team, maar iets dat van waarde zou kunnen zijn voor meer mensen. Een tijd lang werkte we in de zaal van de Kopergieterij, die zaal was zes keer zo groot als wat we nu hebben, maar ik wilde een eigen plek. Ik ben drie jaar op zoek gegaan naar een eigen ruimte, maar het werd een menselijke pingpong. Iedereen vond dat we goed bezig waren, maar niemand kon ons helpen. Uiteindelijk hebben we deze huidige locatie gevonden, een voormalige schoolgebouw. We hebben heel veel moeten investeren. Sinds we deze plek hebben proberen we de organisatie echt voeten in de aarde te geven. Ellen Stynen helpt ons daarbij. Maar we zijn maar met z’n drieën en Karim en ik zijn breakdancers — geen dossierschrijvers — dus we lopen regelmatig tegen grenzen aan. Er is in Gent amper een breakdancecultuur en daar willen wij verandering in brengen, maar we krijgen daar nauwelijks erkenning voor. Ik probeert iets groters te doen dan mijzelf, maar mijn stad is totaal niet mee.’
‘Na elke breakdanceles geven we een vrije training, daar zitten alle generaties door elkaar. Het principe is: each one teach one. Als iemand hongerig is, steek ik daar al mijn energie in. Helaas bereiken we nog weinig meisjes, we proberen die aan te trekken door gratis workshops. Breakdance is de dansvorm met de meeste mogelijkheden, het is oneindig complex en de variaties grenzeloos. Je kan de vormen telkens opnieuw uitvinden. Elk jaar komen er massa’s nieuwe moves bij. De groepen zijn op moment hoofdzakelijk wit. Het is niet eenvoudig om migranten gemeenschappen hier te krijgen. Om het financieel haalbaar te laten zijn moeten we gaan groeien, maar we willen geen mainstream dansschool worden. Bij breakdancelessen kan je niet met te grote groepen werken.’
‘Bij Together We Stand komen meerdere dingen bij elkaar, het gaat niet alleen om het dansen, maar ook om elkaar op te voeden, om broederschap en om gedeelde normen en waarden. Naast workshops organiseren we filmavonden, barbecues en besteden we ook regelmatig aandacht aan beatbox, rap, dj’en en graffiti. Het gaat niet alleen om de weg naar de top maar ook om ontspanning en gemeenschapsvorming. Helaas worden we nog steeds vaak als hobby bekeken, kennelijk lukt het ons nog onvoldoende ons werk zichtbaar te maken.’