Waarom zijn projectsubsidies belangrijk in de kunsten?
In het publieke debat was er de afgelopen dagen veel te doen rond de besparingsmaatregelen die minister Jambon aankondigde voor de cultuursector. Met name op de serieuze knip in de projectmiddelen voor de kunsten voor 2020 werd fel gereageerd. Maar waarom vindt men die nu zo belangrijk?
Projectsubsidies zijn, zoals de naam al aangeeft, middelen via het Kunstendecreet die bedoeld zijn voor een professioneel artistiek project dat beperkt is in tijd en doelstelling. Er zijn projectmiddelen voor individuele kunstenaars en voor organisaties. Het gefinancierde project (een tentoonstelling maken, een concertreeks organiseren, een publicatie, het produceren van een voorstelling etc.) kan kort of langlopend zijn (max. 3 jaar). Kunstenaars kunnen ook een kort- of langlopende beurs aanvragen, waarmee ze tijd en middelen krijgen om hun artistieke werk verder te ontwikkelen en te verdiepen. Momenteel kan men twee keer per jaar projectmiddelen en beurzen aanvragen.
Rol van projectmiddelen
Projectsubsidies stonden lange tijd gelijk aan ‘instroom van jonge makers’ in het kunstenveld. Met een beperkt bedrag aan middelen geef je beloftevolle kunstenaars, muzikanten, gezelschappen enz. de kans om een project verder uit te bouwen en eventueel door te groeien naar een duurzamer vervolg. Die functie van projectmiddelen blijft nog steeds gelden — en wordt ook meermaals aangehaald in het debat.
Maar zoals in de Landschapstekening van Kunstenpunt wordt besproken, is projectmatig werken vandaag voor veel (jonge en minder jonge) kunstenaars een permanente situatie. Veel individuen en organisaties halen inkomsten uit een mix van artistiek en niet-artistiek werk en uit een mix van publieke en private middelen. Projectsubsidies via het Kunstendecreet kunnen dan één ingrediënt zijn uit die financieringsmix. Het is echter wel een belangrijk ingrediënt: de projectmiddelen laten hen toe om zich te focussen op hun artistieke kernactiviteiten. In die zin vervullen projectsubsidies een ‘structurele’ rol in hun manier van werken.
Tussen het begin van het Kunstendecreet in 2006 en nu schommelde het totaalbedrag aan projectmiddelen tussen ca. 10,6 miljoen (2018) en 3,9 miljoen euro (2010) per jaar. Het aandeel van projectsubsidies en beurzen binnen het totale budget van het Kunstendecreet varieerde tussen 3% en 7%. Het aantal aanvraagdossiers dat per jaar werd goedgekeurd ging van ca. 530 (2013) tot 260 (2016). Heel wat verschillende kunstenaars en organisaties worden dus jaarlijks bereikt met een relatief beperkt deel van het budget van het Kunstendecreet.
Rol in vraag gesteld
Gemiddeld zijn er duizend aanvragen per jaar, met het minst in 2011 (766) en een uitschieter in 2013 (meer dan 1.200). In 2019 kwam het aantal dossiers voor projecten en beurzen opnieuw dicht bij het cijfer van 2013 te liggen. Waar in 2006 nog meer dan de helft van alle ingediende dossiers voor projecten en beurzen gehonoreerd werden, was dat in 2016 nog een vierde. In daarop volgende jaren kwam dit — met een opgetrokken budget—opnieuw hoger te liggen (tot ca. een derde). In 2019 zakte dat opnieuw naar een vierde.
In het nieuwe Vlaamse Regeerakkoord (p. 126) wordt gesteld dat er selectiever moet worden gekozen bij de toekenning van projectmiddelen. In zekere zin gold de voorbije jaren al een strenge selectie: bijna alleen dossiers met een ‘goed’ tot ‘zeer goed’ advies werden gehonoreerd (met een handvol uitzonderingen op basis van beleidsoverwegingen). In de laatste ronde van toekenningen in 2019 vielen zelfs voor de eerste keer aanvragen uit de boot die een ‘zeer goed’ kregen geadviseerd. De redenen hiervoor waren budgettair van aard: het voorziene budget lag niet hoog genoeg om alle positief beoordeelde aanvragen (met advies ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘zeer goed’) een kans te geven.
In de Begrotingstoelichting 2020 kondigde minister Jambon aan om de middelen voor projectsubsidies voor volgend jaar terug te brengen tot ca. 3,4 miljoen euro—wat het laagste totaalbudget per jaar is sinds het invoeren van het Kunstendecreet. Als de situatie van het aantal aanvragen gelijkaardig is aan die van vorige jaren, betekent dit de facto dat alleen een selectie van de ‘zeer goede’ dossiers het haalt.
Dit ligt in lijn met wat in het Regeerakkoord werd aangekondigd, maar stelt wel de traditionele rol van projectmiddelen als duwtje in de rug van jonge makers in vraag. Van hen wordt immers verwacht dat ze al van in het begin van hun carrière een zeer hoog niveau halen als ze kans willen maken op steun via projectmiddelen. Zelfs indien het budget voor projectmiddelen wordt opgetrokken naar het niveau van vorige jaren, blijft deze kwestie pertinent.
Een uitgebreide analyse van de evolutie van projectsubsidies en beurzen via het Kunstendecreet lees je in de studie De projectenparadox (2018) van Kunstenpunt