‘Vertrek van datgene waar de mensen mee bezig zijn, niet van waar jij hoopt dat ze mee bezig zijn.’ Nieuwstedelijke Grond in Gent #2
Proloog
Tussen januari en juni 2019 voerden Sofie Joye van Kunstenpunt en ik veertien gesprekken met allerlei verschillende mensen uit het culturele en artistieke veld in Gent.
Misschien is het subjectieve karakter van een dagboek de beste vorm om die gesprekken weer te geven. Een verzameling van uitspraken, gezien door de ogen van de auteur. Een bescheiden weerslag, wetende dat het op geen enkele manier de rijkdom kan representeren van de daadwerkelijke gesprekken.
12 februari 2019
‘Mijn werk is een vorm van herverdeling.’
Stijn Van Dorpe stelde voor elkaar te ontmoeten in het Eagle Café in de Rabot-buurt. Ik ben een beetje te laat, dus haast me naar de plek. Ik kom binnen in een bruine buurtkroeg waar ik hartelijk ontvangen wordt door, wat ik later begrijp, de Albanese café-eigenaar.
Bedachtzaam en voorzichtig articuleert beeldend kunstenaar Stijn van Dorpe zijn gedachten. Hij leidt zelf geen eigen instelling, maar werkt samen met verschillende organisaties die zich voortdurend verhouden tot de relatie tussen kunst en samenleving. Tim Bruggeman van De Koer heeft ons naar hem toe gegidst. Zijn praktijk kenmerkt zich door een interesse in het maatschappelijke samenspel van mensen en de rol van kunst in een neoliberale samenleving. Tot voor kort leidde hij samen met vier andere kunstenaars Croxhapox, een niet-commercieel platform voor actuele kunst dat sinds 1990 bestaat. Nu het niet langer voldoende subsidie ontvangt, functioneert het als nomadisch platform zonder eigen locatie. Croxhapox onderzoekt nieuwe manieren van werk tonen met aandacht voor de precaire situatie van de kunstenaar vanuit een geloof in een artist-run organisatie.
Stijn is daarnaast deel van piloot.co, een artistiek platform rond een team van vijf kunstenaars en een bemiddelaar. Samen denken ze na over de ontwikkeling van Tondelier, een nieuw stadsdeel in Gent. (Tondelier Gent is één van de vijf pilootprojecten Kunst in opdracht. Meer info over het traject in Tondelier vind je in de publicatie Meer dan object).
Tondelier grenst aan het Rabot en ligt op een voormalig fabrieksterrein in de 19e eeuwse gordel van Gent. Het gebied wordt ontwikkeld door een publiek-private samenwerking tussen de Stad Gent en Tondelier Development N.V., die de opdracht gaven tot een meerjarig kunstproject. Tondelier is bedoeld om nieuwe bewoners aan te trekken. Het Rabot wordt — zoals veel wijken — geteisterd door gentrificatie. Piloot.co wil de relatie tussen de huidige en nieuwe bewoners onderzoeken in de vorm van artistieke interventies en het creëren van werk in de publieke ruimte.
Stijn opereert het liefst in non-institutionele ruimtes, zoals in het Eagle Café. Hij wijst me op een ingelijste zwart-wittekening die aan de muur naast ons hangt. Het bestaat uit een soort getekend rizomatisch overzicht van verschillende elementen die met elkaar verbonden worden, zoals ‘de noordzee’, het ‘eagle cafe’ en de film ‘Voyage au Mer du Nord’ van Marcel Broodthaers. Als start voor zijn langdurige traject bij piloot.co creëerde hij onder de titel ‘Building an art community’ een eerste ontmoeting/interventie in het Eagle Café. Deze bestond uit een gratis slivovitsj (een soort brandewijn van pruimen) van cafébaas Rushdie, een mosselhapje en de film ‘Voyage au Mer du Nord’ van de kunstenaar Marcel Broodthaers, die aan de voet stond van de conceptuele kunst. Zo vermengt Stijn voortdurend elementen die verschillende publieken verenigen; van lokale buurtbewoners tot professionals uit het artistieke veld. Dat doet hij telkens in een poging de kunst buiten het formele veld te brengen en de hiërarchieën binnen de samenleving — die perfect gespiegeld worden door de kunstwereld — aan te kaarten en door elkaar te schudden.
Stijn: ‘Mijn werk is een vorm van herverdeling. De white cube is een kapitalistische vertaling van een utopie. Het is een plaats waar de verbeelding de vrije ruimte krijgt, maar die tegelijk de perfecte ruimte schept voor allerlei vormen van speculatie. Het werk dat ik maak moet altijd naar buiten, ik wil niet dat het alleen binnen de kunstruimte bestaat. Ik ben geïnteresseerd in het herdenken van kunst als een relationeel veld. Piloot.co bevindt zich middenin de frictie. Tondelier wordt een wijk die bestaat uit chique woningen. Dat Tondelier Development N.V. mee ingestapt is, is waarschijnlijk omdat de aanwezigheid van kunstprojecten de beeldvorming ten goede komt en de appartementen in waarde doet stijgen. Het gaat erom verschillende werelden naast elkaar te plaatsen. Ik deed een vergelijkbaar project in De Tarwewijk in Rotterdam en nodigde 250 mensen uit om een lijn op een kaart te wandelen. Onder de titel ‘Short Cut Tarwewijk’ werd zowel openbaar als privéterrein doorkruist. De wandelaars gingen bijvoorbeeld een voordeur binnen en kwamen via de tuin van de achterburen in een andere straat weer naar buiten. De tweede keer dat ik een dergelijke tocht organiseerde, kreeg het een event-karakter. Het kijken werd agressiever. Er is altijd een spanning tussen kijken en bekeken worden, maar het is belangrijk dat de bestaande organisaties en bewoners in een wijk de mogelijkheid krijgen zichtbaar te worden en invloed uit te oefenen. We organiseerden daarom voor de wandeling een publiek gesprek. Daarin spraken we o.a. met de Vereniging Dialoog en Sociale Binding (DSB) over het monument voor de gastarbeider op het Afrikaanderplein en met team ANIKA over tactieken om isolement van sommige Poolse nieuwkomers in de stad te voorkomen.’
‘Croxhapox is een van de oudste kunstenaarsinitiatieven. Toen het in 1990 ontstond, draaide het volledig op vrijwilligers. Rond 2000 kwamen de subsidies pas echt op gang, maar het deed Croxhapox geen goed om zich te moeten verhouden tot de bestaande subsidielogica. Het veranderde van een plek waar alles mogelijk was tot iets waar alles gepland en gecontroleerd moest worden. Terwijl het net een kunstenplatform was dat wilde ageren in het moment. Wat biedt zich aan? Wat borrelt er op? Croxhapox wilde er gewoon zijn en aandacht hebben voor wat er is. Als je dan eerlijk bent, kan je de bestaande subsidierichtlijnen niet volgen, want er is geen concept naar de toekomst. Het functioneert juist door zich niet vast te leggen.’
‘Het gaat erom te vertrekken vanuit datgene waar de mensen mee bezig zijn en niet vanuit waar jij hoopt dat ze mee bezig zijn.’
’s Middags ontmoet ik Mark Jeanty, de artistiek leider van Bij’ De Vieze Gasten, een sociaal-artistieke werkplaats in De Brugse Poort die projecten initieert, voorstellingen programmeert en de zaal beschikbaar stelt voor initiatieven uit de buurt.
Tussen 1971 en 2011 was De Vieze Gasten een politiek getint cabaretesk gezelschap dat al reizende hun sketchmatige voorstellingen presenteerde op pleinen en in tenten. Eind jaren ’90 waren ze het reizen beu en kozen ze voor het kleinezalencircuit. Toen ze in 2000 hun subsidie verloren, kregen ze de kans om mee in te stappen in een nieuwe regeling: sociaal-artistieke projecten. Mark — die op dat moment werkte in Centrum Netwerk in Aalst — werd gevraagd om de sociaal-artistieke werking op te starten. Dit werd Bij’ De Vieze Gasten, een productiehuis, buurthuis en programmerend theater dat sinds 2001 onafhankelijk werkt.
Mark: ‘We zijn de eerste zes maanden met iedereen in de buurt gaan praten. We wilden erachter komen wat de buurt doet bewegen, wat er leeft. De buurt is inmiddels al enorm geëvolueerd, maar vroeger was er eigenlijk geen reden om hier te komen. De wijk had weinig te bieden en de huizen waren verwaarloosd. De Brugse Poort is voortgekomen uit de textielfabrieken. De Vlasfabriek bijvoorbeeld had meer dan 4000 arbeiders, die er hun eigen huizen en eigen winkels hadden. Toen in de jaren ’60 en ’70 de fabrieken gesloten werden omdat het goedkoper was in Oost-Europa te produceren, trokken de arbeiders weg. Zo trok de buurt mensen aan die het minder goed hadden. De Brugse Poort is getekend door iedere migratiegolf. Er is daardoor o.a. een Marokkaanse, Turkse en een Joegoslavische gemeenschap. Er leven rond de 70 nationaliteiten in De Brugse Poort. Nu worden ook veel jonge gezinnen aangetrokken door de wijk. Gentrificatie is net als in de Rabotwijk ook hier aan de hand. Alhoewel de stad de sociale mix wil behouden, groeit de privémarkt veel sneller dan de sociale woningen.
‘Bij’ De Vieze Gasten bestaat uit drie elementen: het initiëren van sociaal-artistieke projecten, het uitnodigen van voorstellingen en concerten, en het ter beschikking stellen van de zaal aan de buurt. Het gaat erom te vertrekken van datgene waar de mensen mee bezig zijn en niet vanuit waar jij hoopt dat ze mee bezig zijn. Onze eigen projecten vormen de kern van het huis. De ideeën daarvoor komen of vanuit het team of vanuit mensen van buiten: een groep mensen uit de buurt of een organisatie. Als het idee een beetje vorm heeft gekregen, zoeken we professionele kunstenaars die dat kunnen begeleiden. We nemen dan altijd een paar maanden om het idee bekend te maken aan de buurt en om te onderzoeken wie er mee zou willen doen. Een voorbeeld daarvan is ‘Iedereen feest’ dat op 1 juni plaatsvond. Het idee om iets te doen rond een feest organiseren ontstond in een vergadering, daarna hebben we mensen uit de buurt uitgenodigd mee te brainstormen. Zo kwamen we op het idee om allerlei feesttradities te combineren.’
‘We werken vanuit alle kunstdisciplines: fotografie, dans, theater literatuur … Andere belangrijke projecten zijn De Propere Fanfare en De Karavaan. De Propere Fanfare bestaat uit een mengelmoes van nationaliteiten en generaties en bestaat uit ruim 100 muzikanten en dansers die wekelijks repeteren en regelmatig optreden. De Karavaan is eveneens een muziekproject waarbij de ontmoeting met de Roma-gemeenschap centraal staat. Daarnaast hosten we theaterlessen onder de naam ‘De Plank’ en repeteert en speelt Jong Gewei hier, de jongerentak van Kloppend Hert, het gezelschap van Haider Al Timimi.
Diversiteit en samenleving is voor ons een zeer belangrijk thema, maar we zijn niet uitgesproken politiek. Het is belangrijk niet te polariseren, anders lopen we het risico mensen te verliezen. Wij zoeken naar wat mensen verbindt.’
‘Wij zijn een tijdelijk verhaal.’
De ontmoeting met Liesbeth Vlerick, de coördinator van DOK, start met een rondleiding over het terrein. DOK startte in 2011 als de tijdelijke invulling van een groot terrein in de oude haven van Gent. In de zomer vinden er activiteiten plaats die variëren van concerten, sportactiviteiten en filmvertoningen tot exposities, barbecues en rommelmarkten. Ieder jaar werkt DOK rond een thema, eerder waren dat: gastvrijheid, flexibiliteit, superdiversiteit en mobiliteit, zelfbestuur, boerenverstand en de termen radicaal en erkenning. Voor 2019 is het thema ‘concreet/concrete’. Het is het laatste jaar voor DOK en dus gaat het erom ideeën concreet uit te werken en om te zetten in actie. Terwijl we over het terrein lopen zien we wat verder de nieuwe flats omhoog torenen. ‘Toen we hier kwamen, was er helemaal niets, overal was er ruimte.’ Inmiddels is de toekomst van de wijk steeds beter zichtbaar, de nieuwe Gentse woonbuurt aan de oude haven is een realiteit geworden.
Liesbeth: ‘Voordat we hier kwamen, was de oude haven een soort kankerplek; er vonden louche praktijken plaats, het was een terrein vol met sluikstort. Wij zagen er mogelijkheden en zijn naar de eigenaar gestapt, we vroegen subsidie aan bij het Vlaams stedenfonds en hebben de plek terug op de kaart gezet. We bleken op het juiste moment te hebben aangeklopt en zijn een nieuwe vzw gestart. Het bleek een enorme speeltuin, een plek vlakbij het centrum zonder voorbeeld. Het was een volledige carte blanche. DOK werd een experimenteerzone. In 2013 wisten we dat we het laatste jaar ingingen, het afscheidsfeest was al gepland. Twee weken van te voren kregen we een melding: DOK mocht nog drie jaar verder.’
‘Alles is hier in de open lucht, we zijn niet gaan investeren in een vast gebouw aangezien we altijd hebben geweten dat we op een gegeven moment zouden gaan verhuizen. We hebben ingezet op eigen inkomsten, bij ons is 40% subsidie en 60 % eigen middelen. Vrijwilligers zijn cruciaal voor ons, zij houden de plek draaiende. We werken met ongeveer 70 mensen per jaar. Zij komen hier om verschillende redenen: soms gaat het om zingeving, soms omdat ze over tijd beschikken, soms hebben ze nood aan een tweede kans.’
‘We zijn vergelijkbaar met een plek als De Koer, maar zij zijn intellectueler en artistieker. Wij zijn een soort merk. Bij De Koer is alles een proces, bij ons is dat niet zo. Vanaf 2014 zijn we het residentschap centraal gaan stellen; de zogenaamde DOK-bewoners. We hebben een concreet doel, namelijk hen te faciliteren in het realiseren van hun ideeën. We wilden niks meer eenmalig doen, maar wel investeren in langdurige samenwerkingen. Dat doen we via een open call. We selecteren mensen die niet alleen vanuit een artistiek standpunt werken, maar ook vanuit een maatschappelijke betrokkenheid. Projecten variëren van slakken kweken, water zuiveren, de queer gemeenschap, knuffeltherapie voor ouderen en slow journalism. Bij het selecteren van de DOK-bewoners vinden we diversiteit cruciaal, de man/vrouw-verhouding moet in balans zijn, bijvoorbeeld. Verder laten we de residenten vrij. We doen niet aan doelgroepdenken. Het gaat erom jonge mensen met een idee te kunnen faciliteren. Dat dingen uitgeprobeerd mogen worden in vertrouwen. Ons publiek is gans Gent. Wij zijn een tijdelijk verhaal. We wisten vanaf het begin dat we ooit zouden gaan verdwijnen. Ik kan het einde niet goed voorspellen, maar ik vind dat DOK een heel goed verhaal geworden is. Deze plek is een tijdelijke tool om de toekomst vorm te geven. Het duurde even voordat we de taal van ambtenaren begrepen, maar uiteindelijk hebben we volledige autonomie gekregen. Nu is het moment om de stekker eruit te trekken. In 2020 gaan we weg. Het is financieel onhoudbaar, het gebouw en het materiaal zijn niet in orde. Sommige initiatieven kunnen hier misschien wel blijven, daar is ruimte voor.’