Toegankelijk, mysterieus en vreugdevol – brief Fleur Khani
“Maak van de kunstenaar zelf de economische spilfiguur van de sector. Dan kan ze zelf de economie rond haar eigen carrière vormgeven en een zakelijk model ontwikkelen dat op maat is van haar werk.”
Fleur,
Laat ons eerlijk zijn. Er was niets rooskleurig aan de professionele toestand van de podiumkunstenaar in 2020. Na de besparingen eind 2019 heerste er nog een soort poëtisch activisme, een samenhorigheid. De eerste lockdown in maart 2020 had nog iets romantisch – de stilte, de propere lucht… Maar tegen eind 2020 begon het te dagen dat er voor het herstel van de kunstensector geen quick fix bleek te bestaan. Werd er tot dan toe gespeeld op vindingrijkheid en flexibiliteit, plots werd het een kwestie van uithouding. Wie houdt dit vol?
La clarté de la crise, zeggen ze in het Frans. Het jaar 2020 was het jaar van snelle, diep intuïtieve beslissingen en transformaties, gebaseerd op waarachtigheid, verbinding en de schoonheid van al wat gebroken is. Vanaf het moment dat je zo begon te functioneren, Fleur, stootte je systematisch alles af dat niet hiermee in lijn was, en ben je mensen beginnen aan te trekken die dat wel waren. Als je wist hoe prachtig je toekomst er nu in 2030 uitziet, zou je die schokgolven van verandering al lachend over je heen laten komen. Er is een lichtheid die vrijkomt wanneer alles instort. Vrijheid en speelsheid temidden van de brokstukken van het verleden.
Je hebt nooit getwijfeld dat je het zou halen. Je hebt nooit iets anders kunnen belichamen dan kunstenaarschap. Het is de plek in jezelf waar je altijd hebt geleefd. De vraag hoe je dit financieel rendabel zou maken was dus helemaal niet zo dramatisch. Het was een praktisch, concreet vraagstuk.
Je was al voor de lockdowncrisis bezig met het hervormen van je carrière. In 2019 voerde je onderzoek naar geld en spiritualiteit in de culturele en in de privésector. Hieruit vloeide de solovoorstelling De Waarde Van Het Stuk voort. Het heerlijke hieraan was dat je een jaar lang met mensen buiten de kunsten over de waarde van kunst hebt gepraat. Over hoe mensen esthetische ervaringen beleven. Over wat hen raakt, troost, verwart of aan het denken zet. En terwijl je hiermee bezig was, Fleur, heb je de Khani Foundation opgericht, precies om de missie rond economische emancipatie van kunstenaars uit te dragen. Nu, tien jaar later, is de Khani Foundation een standvastig ankerpunt geworden, een ontmoetingsruimte waar er over de essentie van kunst en haar waarde kan gesproken worden. Met iedereen.
Nuance is aan de orde. Kunst is immers noch pure business noch louter een overheidskwestie. Kunst is een aparte entiteit met eigen wetmatigheden. Een entiteit die weerstand biedt. Weerstand tegen pure vrije marktlogica, want kunst verbindt, en waarachtige verbinding is niet te koop. Maar ze laat zich ook niet inlijven in een overheidssocialisme. Daar is ze te ongehoorzaam voor. Te underground. Het zijn die wetmatigheden die spelen als we het willen hebben over de financiële overlevingskansen van kunstenaars. Want zolang de kunstenaar niet de mogelijkheid heeft zich onafhankelijk te verhouden tegenover de context waarin ze werkt, blijft ze voor een andere agenda ageren. Wat gebeurt er als de artiest binnen haar praktijk met verdienmodellen aan de slag gaat? Ligt het antwoord voor de financiële overleving van de sector bij de zelfstandige kunstenaar zelf?
De sector had het antwoord alleszins niet. Zoveel was duidelijk. Anders waren ze het niet bij jou komen zoeken.
De vraag was deze:
“Wat is volgens jou, Fleur, de beste manier voor de kunstensector om zichzelf om te vormen tot een vruchtbaar en rijk landschap?
Het korte antwoord luidt:
“Maak van de kunstenaar zelf de economische spilfiguur van de sector. Dan kan ze zelf de economie rond haar eigen carrière vormgeven en een zakelijk model ontwikkelen dat op maat is van haar werk. Dit zorgt ervoor dat de kunstenaar wendbaarder en weerbaarder wordt.”
Er is ook een veel langer antwoord. Dat gaat over de kunstopleidingen, over vergrijsde instituten, over machtsbastions, over ambtenarij, over postjes en over politiek. Maar daar heb jij allemaal schijt aan, Fleur.
Het is eigenlijk eenvoudig: De kunstenaar kan zich het volledige recht toe-eigenen om het zakelijk aspect van haar carrière mee op te nemen in het artistieke werk. Sterker nog, artistieke vrijheid is niet mogelijk wanneer dat niet gebeurt. Want wanneer men dieper gaat graven wordt snel duidelijk dat het gesprek over geld in de sector niet echt over geld gaat. Het gaat over vrijheid, over duurzaamheid, over wat we waarderen en over de magie van het samen creëren. In 2030, vandaag dus, is kunst wild, digitaal, ecologisch, etnisch, vrouwelijk, transparant en soeverein. Veerkrachtig en breekbaar. Street en tegelijk acquired taste. Toegankelijk, mysterieus en vreugdevol. En dat is veelbelovend. Dus nog even volhouden. It will get easier. Voor je het weet pluk je de vruchten van het werk.
Kop omhoog en borst vooruit.
Warm,
Fleur