Strike a pose: ondernemen als houding

In de kunstensector en de hele cultuursector is ‘ondernemerschap’ vaak een verfoeid begrip. Kunstenaars en cultuurwerkers willen hun activiteiten niet in economische modellen uitgedrukt zien, al hebben ze wel middelen nodig om te werken. De aandacht die gaat naar het zoeken, vinden en beheren van verschillende financieringsbronnen wordt vaak gezien als ‘een noodzakelijk kwaad’.

Maar misschien is het tijd voor een nieuwe kijk? Nikol Wellens maakt een samenvatting van het onderzoek Ondernemen in Cultuur. Een beschrijvend, praktijkgericht onderzoek naar werken en ondernemen in en financieren van de Vlaamse cultuursector, uitgevoerd in opdracht van Cultuurloket. Op basis van een literatuurstudie bekijken de auteurs van Universiteit Antwerpen en IdeaConsult ‘ondernemen’ door een ruimere dan een puur economische bril, namelijk als een attitude. Deze benadering blijkt herkenbaar voor de talrijke culturele en creatieve respondenten van de online bevraging die deel uitmaakte van het onderzoek.

Effectuation en ambidexterity

Wat is cultureel ondernemerschap? In het rapport lezen we dat academici er verschillende opvattingen op nahouden. Het onderzoek focust voornamelijk op twee specifieke omschrijvingen van ondernemerschap: ‘effectuation’ en ‘ambidexterity’.

We lichten ze kort toe zonder veel jargon te gebruiken:

Effectuation: volgens deze visie op ondernemerschap werkt men met wat er al is aan kennis, middelen en contacten om experimenten op te zetten en die al doende, organisch, uit te werken. Verrassingen worden gezien als extra kansen waar men flexibel op inspeelt als ze kunnen bijdragen aan de realisatie van het project. Samenwerkingen gebeuren op tijdelijke basis, ad hoc. Met het oog op de realisatie van een project is men in beperkte mate bereid om aanvaardbare (financiële) verliezen te dragen. 

Ambidexterity: Deze term – letterlijk vertaald: tweehandigheid – ziet ondernemerschap als het vermogen om een goede balans te vinden tussen exploratie en exploitatie. Exploratie is de inspanning voor ontwikkeling en vernieuwing, terwijl exploitatie gericht is op het verfijnen en versterken van de bestaande werking. Beide elementen zijn nodig voor de continuïteit en vragen daarom allebei aandacht en middelen. Deze balans kan dynamisch zijn; in de ontwikkeling van een werking of praktijk kunnen periodes van exploratie en exploitatie elkaar opvolgen. Het is ook mogelijk om in het ene project aan exploitatie te werken en tegelijk de exploratie te doen voor de ontwikkeling van een nieuw idee.

Beide concepten tonen dat ‘ondernemerschap als houding’ een dynamische notie is, die zich niet beperkt tot de eigenaar van een vennootschap en ook van toepassing kan zijn op medewerkers en vrijwilligers van een vzw.

Resultaten van de bevraging

Aan de hand van de twee bovenstaande concepten werd een online bevraging opgesteld. Van de 1054 respondenten (zowel individuen als medewerkers van een organisatie) vulde iets meer dan de helft alle vragen in. De opmerkelijkste resultaten op een rijtje:

Herkenbaar concept van ondernemerschap: De onderzoekers stellen vast dat het ondernemend gedrag om kansen in de omgeving te zoeken, te vinden en te benutten zeer gelijkend is over alle culturele en creatieve sectoren heen. Er werd ook weinig verschil vastgesteld tussen de ondernemende attitude in organisaties en in individuele praktijken.

Specifieke visie op groei: gevraagd naar de belangrijkste doelstelling zetten organisaties hoge kwaliteit op de eerste plaats en kiezen individuen voor het ontwikkelen van de eigen praktijk. Financiële doelstellingen komen daarna pas; een punt van onderscheid met een traditionele commerciële context en de vaststelling van de sterke waarde gedrevenheid in deze sectoren. Factoren die een beperkende rol spelen zijn de moeilijke toegang tot financiering, administratieve verplichtingen, gebrek aan zakelijke en juridische kennis en de kleine Vlaamse ‘markt’. Omgaan met deze factoren vraagt een continu leerproces.

Druk op balans exploratie/exploitatie: Uit de gegevens blijkt dat respondenten meer de nadruk leggen op exploitatie dan op exploratie, zonder significante verschillen tussen de deelsectoren. Bij gebrek aan exploratie dreigt een constante overlevingsmodus, waarbij men van opdracht naar opdracht leeft zonder zicht op het geheel of op de langere termijn.

Samenwerking: De cultuur- en creatieve sectoren zijn sterk vernetwerkt en er wordt veel samengewerkt; weliswaar vaker door organisaties dan individuele praktijken. De samenwerkingen situeren zich vooral binnen de eigen sector en minder met andere maatschappelijke of economische sectoren. De auteurs zien hier nog nieuwe kansen.

Conclusie

Uit dit onderzoek leren we dat de cultuursector ondernemender is dan algemeen gedacht: “Verrassend genoeg blijkt de zin voor ondernemen in alle subsectoren van de diverse Vlaamse cultuursector even groot. Hoewel een individuele beeldend kunstenaar voor de ontwikkeling van een eigen praktijk helemaal anders tewerk zal gaan dan een museum, een mode-ontwerper of een sociaal-cultureel project, loopt hun ondernemersattitude behoorlijk gelijk.”

Opdrachtgever Cultuurloket neemt de bevindingen en conclusies van de studie als een belangrijk uitgangspunt om de eigen werking de komende tijd op scherp te stellen. Lees meer in het artikel en download er het volledige rapport. 

Meer leesmateriaal

Bij Kunstenpunt hebben we al meermaals rond dit thema gewerkt. Lees hier verder:

  • Advies en informatie over ondernemerschap in de kunsten
  • Blog ‘Wat is ondernemen voor een kunstenaar?’ (masterscriptie Cultuurmanagement Annabel De Ost 2018)
  • Blog ‘Met dank aan familie, vrienden en dwazen’ (september 2017)
  • Verslag Debat ‘For a few dollars more’ (mei 2015) 
Je leest: Strike a pose: ondernemen als houding