Ruimte voor kunst – case #8: Werkplaats Walter
Walter is een werkplaats, een plek om bezig te zijn met artistieke creatie. Tien kunstenaars hebben er hun uitvalsbasis, sommigen in de vorm van een vast atelier, anderen in de vorm van een occasionele werkplek op momenten dat het nodig is in hun creatieproces. Drie van de tien kunstenaars zijn ook aandeelhouder in het project. Het is een duurzaam voorbeeld van ruimte vrijwaren voor kunstenaars in de stad.
Maar Walter is ook meer dan dat, het is op korte tijd een bruisende plek voor experimentele muziek geworden, waar regelmatig gasten uit het buitenland passeren om te spelen met lokale artiesten. En dat was ook het grote verlangen dat muzikant en initiator Teun Verbruggen koesterde. Lien Steendam is de partner van Teun, zij zette mee haar schouders onder het ambitieuze project. Ook Lien heeft muziek in haar bloed. Ze heeft een masterdiploma klarinet én cultuurmanagement, en was onder meer aan de slag bij JazzLab, Jeugd en Muziek en MUS-E Belgium.
Een sprong in het diepe
Op een boogscheut van Brussel Zuid, in Anderlecht, ligt Werkplaats Walter. Het is de thuis van kunstenaars met uiteenlopende achtergronden. In de ateliers wordt er onder meer audiokunst bedreven, geschilderd, gebeeldhouwd, glaswerk gerestaureerd en tattookunst gecreëerd. En er wordt muziek gemaakt. Hoe kan het ook anders. Want Werkplaats Walter is het kind van gerenommeerd jazzmuzikant Teun Verbruggen.
De uitstekende concertzaal met honderd zitjes is een plek om met groot genoegen te vertoeven, zowel voor muzikanten als voor toeschouwers. Een soort van huiselijke jazzclub is het, waar de passie van de muren druipt. Indrukwekkend als je weet dat het pand pas drie jaar geleden werd aangekocht. “Maar schuif ons nu niet naar voor als schoolvoorbeeld van cultureel ondernemerschap,” lacht Lien. “Het is een tocht met veel vallen en opstaan.”
Teun Verbruggen heeft op zijn 45ste een indrukwekkend palmares als jazzdrummer opgebouwd. Talloze tournees brachten hem op allerlei plaatsen in de wereld, van New York tot Japan, van Noorwegen tot Marokko. Af en toe waren dat plekken opgericht en gerund door artiesten. Die plekken wisten Teun keer op keer te betoveren. “Ik trof er een soort wildheid die mij erg prikkelde. Het zijn omgevingen die niet steriel zijn en waar je de artistieke vrijheid als het ware voelt bonken.”
Over de jaren groeide het verlangen bij Teun om zelf zo’n plek te creëren, in Anderlecht, zijn eigen habitat. Een plek voor experimentele muziek waar artiesten kunnen resideren en creëren, en waar er ook werk gebracht kan worden voor een publiek. Dat er ook beeldend kunstenaars bij zouden zitten, was voor Teun evident. “Die mix is heel natuurlijk voor mij. Ik ben opgegroeid te midden van beeldende kunst en muziek.”
De zaailing van een eigen plek werd een plantje in het hoofd van Teun. Het was duidelijk dat het om een duurzaam plan zou moeten gaan. Kopen dus in plaats van huren. Maar hoe begin je daaraan zonder eigen middelen? En toen kwam er een pand van 1300 vierkante meter te koop om de hoek. Ooit was het een paardenstal, meer recent een kledingopslagplaats, een restaurant en een sportschool. Teun sprong zonder veel kennis van zaken in het diepe. Lien: “Zonder veel kennis van zaken maar met een groot netwerk en veel organisatietalent.”
Teun runde inderdaad al vele jaren een platenlabel en bracht regelmatig mensen samen in bijzondere formats en happenings. Maar toch. Een pand aankopen dat moet gerestaureerd worden tot appartementen, ateliers en een kwaliteitsvolle muziekzaal, plus een artistieke werking ontwikkelen, dat is toch ander bier.
Het verhaal van Walter is er dan ook een van durven en voortschrijdend inzicht. Eerst en vooral was er startkapitaal nodig. Teun: “Toen mijn vader hoorde over mijn plan heeft hij meteen zijn pensioenspaarrekening gecasht om te kunnen investeren. Twee van mijn nonkels sprongen mee op de kar zodat ik een lening kon krijgen bij de bank. Ook Walter heeft financieel geholpen in die eerste fase.”
Walter Swennen is de man naar wie de werkplaats is vernoemd: Brussels schilder, levenslang non-conformist en groot liefhebber van free jazz. Teun: “Ik hou van het werk van Walter. Er zit een soort van naïviteit in die tegelijk humorvol en pienter is.” Walter was aanvankelijk de liefkozende werktitel voor de werkplaats, gaandeweg werd het haast automatisch ook de officiële naam van de plek.
Zetjes die het verschil maken
Lien was intussen volop aan boord van het project, dat veel complexer en omvangrijker werd dan Teun zich initieel had voorgesteld. Lien: “Het pand is aangekocht voor 500.000 euro, maar het was duidelijk dat we daarnaast nog een serieus verbouwbedrag zouden nodig hebben.”
In de zoektocht naar een legale structuur kwamen Teun en Lien uit bij een Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid (er is op dit moment een omschakeling aan de gang: tegen 2023 zal men spreken over Coöperatieve Vennootschap, CV). Het oprichten van een CVBA bleek nodig om extern kapitaal te kunnen aantrekken.
Lien: “Je gaat niet zo snel aankloppen bij mensen met de vraag of ze een gift willen doen aan een vzw, je kan wel aan hen vragen om een aandeel te kopen en op die manier te investeren in een bijzondere plek.”
De CVBA als legale vorm bleek geschikt, niet alleen omwille van de mogelijkheid om te werken met aandeelhouders en het coöperatieve gedachtengoed. Lien: “Je had er ook geen ontzettend groot opstartkapitaal voor nodig.” (18.550 euro, edg)
Wat opvalt in het verhaal van Teun en Lien is dat er onderweg mensen verschenen die zetjes gaven, zetjes die het verschil maakten. Teun: “Op een zeker moment bracht mijn nicht mij in contact met Fried Roggen.” Fried Roggen was tot voor kort zakelijk leider bij Kris Verdonck en had een innovatief financieringsvehikel opgestart samen met Piet Colruyt. “Het bleek zowel zakelijk advies als relatietherapie,” lacht Lien. “Fried is naast financieel expert ook psycholoog.” Teun lacht: “Ik weet nog dat we ergens koffie gingen drinken, wij verschenen met het financieel plan dat ik gemaakt had: drie A4tjes en een schatting van 150.000 euro aan verbouwkosten. Fried maakte er vriendelijk brandhout van.”
Het zweet brak uit bij Teun maar Fried sprong aan boord en er werd een meer solide financieel plan ontwikkeld. Er zou naast de originele aankoopsom 500.000 euro nodig zijn om te realiseren wat voor lag. Lien: “Het netwerk van Teun bleek goud waard op dat moment. Verschillende mensen waren bereid om te investeren. En eens je er een paar hebt, dan ben je vertrokken.” Teun: “Via Fried ontdekten we ook dat we aandeelhouders konden aantrekken via de Tax Shelter voor startende ondernemingen. Dat soort dingen heeft veel mogelijk gemaakt.”
Ecosysteem
We zitten op de ruime binnenplaats van Werkplaats Walter. Vooraan in het gebouw zijn er drie appartementen die worden verhuurd, beneden is er het atelier van de glaskunstenaar. In de achterbouw zitten op de benedenverdieping verschillende ateliers, op de eerste verdieping prijkt de concertzaal en het foyer. Lien: “Vandaag kunnen we met de inkomsten van de appartementen en de terbeschikkingstellingen die we doen, de leningen voor het gebouw en de verbouwing afbetalen.” Terbeschikkingstellingen zijn geen commerciële huurcontracten, zo leer ik, het zijn flexibele en meestal korte huurovereenkomsten met kunstenaars. Lien: “Zij krijgen op die manier een ruimte ter beschikking en ook een stukje dienstverlening en communicatie.”
Kunstenaar Willem Vermeersch passeert met een vrolijke groet op de binnenkoer. Zijn schildersatelier paalt aan de workshopruimte in de achterbouw. Lien zet met een aantal organisaties uit de buurt artistieke activiteiten op met een sociale meerwaarde, in de vorm van naschoolse opvang en ook stages in de vakanties. Op die manier wil ze kinderen in kansarmoede letterlijk en figuurlijk zuurstof geven.
Willem begeleidt een aantal van de ateliers, het betekent ongeveer een dag per week werk voor hem. Lien: “Het betekent veel voor de kinderen maar ook voor Willem, hij heeft er een stuk inkomen door.” De steun die kunstenaars hier krijgen is meer dan een stukje dienstverlening, bedenk ik. Het geheel voelt eerder aan als een ecosysteem. De onderdelen van het systeem bevruchten elkaar en floreren daardoor, elk apart én als geheel.
Struikelblokken
Een plek creëren waar muzikanten kunnen creëren, resideren en spelen, dat was de initiële droom van Teun en dat is wat Werkplaats Walter ook is vandaag. Een plek die trouwens graag gezien is onder muzikanten omwille van de huiselijke sfeer en de prima technische omstandigheden.
Teun en Lien bouwen naast de werkplaats aan een concertwerking. Het feit dat er ook regelmatig grotere namen uit de experimentele jazz passeren voor uitwisseling met lokale muzikanten, heeft natuurlijk alles met het internationaal netwerk van Teun te maken.
Teun: “Het is ontzettend fijn om die uitwisselingen op poten te zetten. Lokale muzikanten appreciëren het enorm en voor de internationale gasten is het een waar plezier om voor een heel ander publiek in een fijne omgeving te spelen.” Lien vult met een glimlach en een scheut nuchterheid aan: “Maar een artistieke werking uitbouwen rond experimentele muziek, dat is niet mogelijk zonder subsidies.”
Lien en Teun kwamen er al snel achter dat de structuur die ze hadden uitgebouwd, de CVBA, niet geschikt was voor de artistieke werking die ze voor ogen hadden. Lien: “Als je subsidies wil kunnen ontvangen, heb je in de praktijk een vzw nodig.” Lien legt uit dat die beide vormen, de CVBA en de vzw, niet makkelijk sporen met elkaar.
Lien: “Enerzijds wordt er vanwege de overheid hoog ingezet op cultureel ondernemerschap maar in de praktijk stuit je op allerlei struikelblokken.”
Eigenaarschap
Walter ontvangt vandaag een structurele toelage vanuit de VGC (Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), heeft momenteel een projectsubsidie van de Vlaamse overheid en een kleine subsidie van de gemeente Anderlecht.
Die middelen gebruiken Teun en Lien om goed samen te werken met een aantal partners. Met Cohort bijvoorbeeld, een platform voor hedendaags klassieke ensembles. Lien: “We zetten samen in op een residentieprogramma voor de ensembles van Cohort.” Dat wil concreet zeggen dat er gedurende een aantal weken per jaar gewerkt kan worden met technische ondersteuning, een klein productiebudget, catering en een dagvergoeding voor de muzikanten. “Op die manier bouwen we aan een ondersteuning voor deze muzikanten die er voordien niet was.”
Walter heeft ook plannen met Champ d’Action, MUS-E Belgium, granvat, Aspen Edities en Les Lundis d’Hortense. Lien: “Wij willen Walter samen met anderen leven in blazen. Wij willen eigenlijk zoveel mogelijk het eigenaarschap delen. Al onze subsidies zetten we in voor dit soort partnerships. Dat komt zowel onze plek ten goede als de organisaties waarmee we samenwerken.”
Om voor de toekomst meer slagkracht op te bouwen zijn er nu ook stappen gezet richting commerciële verhuur. Lien: “Als we gezond willen blijven, moeten we iets van financiële reserve kunnen opbouwen.”
Creatief kapitaal
Het is duidelijk dat Walter op korte tijd een unieke en waardevolle plek in de stad is geworden. Een plek die iets betekent voor de lokale kunstenaars én voor de buurt. Welke rol zou de overheid hier moeten/kunnen spelen? Teun: “Ik denk dat de eigenheid van Walter uniek is door onze passie en inzet, dat initiatief moeten we niet verlangen van de overheid. Maar de overheid kan natuurlijk wel faciliteren.” En dat zou beter kunnen.
Lien: “We mochten 30.000 euro infrastructuursubsidie aanvragen bij FoCi (Fonds Culturele Infrastructuur, edg). Maar het dossier dat we daarvoor moesten maken, was zo zwaar dat ik mij daar wekenlang zou moeten voor inwerken én ook nog eens boekhoudkundige ondersteuning zoeken. Dat is totaal niet in proportie.” Er waren ook zaken die vlotter verliepen op dit vlak: dankzij een subsidie van 40.000 euro van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (via minister Pascal Smet) kon de concertzaal akoestisch in orde worden gebracht.
Ook lijkt er een soort van structureel wantrouwen ingebakken in de bestaande systemen. Lien: “Om een gezonde organisatie te runnen zou het logisch zijn dat we wij bij elke activiteit die we op poten zetten een stukje budget voorzien om de kosten van de infrastructuur te dekken. Maar als je dat doet, wordt daar met argwaan naar gekeken. Dan wordt er al snel gewag gemaakt van mogelijke “verrijking”, terwijl dat in de praktijk absoluut niet het geval is. Wel integendeel. Het lijkt voor ons soms alsof de overheid weinig inzicht heeft in de realiteit van het runnen van een plek.”
Is een stad pas gezond als er letterlijk ruimte voor kunstenaars is? Teun: “Ik zou durven zeggen: hoe meer een stad zijn artiesten ondersteunt, hoe gezonder en meer bloeiend een stad is.”
“Kijk bijvoorbeeld naar Angela Merkel in Duitsland die in deze tijd het expliciete statement maakt om kunstenaars te ondersteunen als waardevolle actoren in de samenleving. Ook in Noorwegen zie je dat. Kunstenaars worden er gezien als kapitaal en dat zijn ze ook. In onze contreien leeft er op dat vlak een groot perceptieprobleem. Subsidies worden gezien als iets dat wij toegestopt krijgen, zo van “de bobo-kes krijgen wat geld”. Dat beeld klopt helemaal niet. Het gaat hier niet om giften maar om investeringen. De culturele sector draagt substantieel bij aan de economie.”
Welke aanbeveling zouden Lien en Teun maken naar de overheid toe? Lien: “Maak het mogelijk dat de dingen vanuit één structuur kunnen georganiseerd worden. Nu worden wij door de praktijk gedwongen om twee structuren te hebben en is er vervolgens ook nog eens wantrouwen tegenover het feit dat er twee structuren bestaan.”
Wat volgens Lien ook een groot verschil zou kunnen maken voor mensen die cultureel willen ondernemen, is ondersteuning in de vorm van coaching. “Diegenen die vanuit de kunsten een duurzame plek willen op poten zetten, hebben niet per se zakelijke of juridische kennis op zak zitten. Wij hebben ontzettend veel bijgeleerd de voorbije drie jaar, maar ook regelmatig in zak en as gezeten. Ook vandaag trouwens zouden we nog steeds zeer goed een stuk coaching kunnen gebruiken.”