Ruimte voor kunst – case #3: Permanent
Permanent omschrijft zichzelf als een praktijkonderzoek, een initiatief van verschillende kunstenaars om na te denken over een nieuwe manier van ruimte innemen. Ze willen daarbij meer aandacht voor de kwetsbaarste groepen en voor de perverse effecten die kunnen ontstaan wanneer kunstenaars in een wijk worden ingezet als deel van een gentrificatieproces. Rob Ritzen en Wouter De Raeve legden ons uit wat Permanent wil bereiken en hoe ze daaraan willen werken.
Betaalbaar wonen en werken in de stad, ook voor precaire groepen
De vijfde en zesde verdieping van het Actirisgebouw aan het Beursplein in Brussel bieden momenteel onderdak aan zo’n 140 kunstenaars. Zij vullen het pand tijdelijk in in afwachting van renovatiewerken door de projectontwikkelaars die het in 2018 kochten van het Brussels gewest. Die moeten het gebouw omtoveren tot The Dome, een ‘herwaarderingsproject’. Ook Permanent nam zijn intrek in het Actirisgebouw.
Frustratie over tijdelijk gebruik
De missie van Permanent komt voort uit de ervaringen van kunstenaars die gefrustreerd raakten door tijdelijke invullingen.
Sommigen – die zichzelf 431 noemen en nu resideren op de 2de verdieping van het Actirisgebouw – vinden de wortels van hun activisme in een tijdelijke invulling van de WTC-torens in de Noordwijk. “Van 2013 tot 2018 gebruikten ze de 25ste verdieping van de WTC1-toren als atelierruimte”, zegt Wouter De Raeve. “Eigenlijk bestaan we al 10 jaar en kenden we een nomadisch bestaan. We trokken telkens van tijdelijke invulling naar tijdelijke invulling.”
Eind 2016 verenigden de eigenaars van de kantoortorens in de Noordwijk zich in Up4North. Ze wilden de buurt opnieuw dynamiseren. Het was een kantoorwijk geworden waar overdag 30.000 mensen kwamen werken, maar die ’s avonds verlaten was en een slechte reputatie had. Organisaties uit de creatieve industrie en sociaal-artistieke projecten kregen een ruimte in de torens en organiseerden evenementen op straat. De kunstenaars op de 25e verdiepingen zagen er vooral een opwaarderingsoperatie in, gestuurd door een gentrificatieagenda die gericht was op hogere vastgoedprijzen.
“We stonden eigenlijk heel kritisch tegenover de opwaardering en wilden ons ervan distantiëren, maar we stelden vast dat we mee opgenomen werden in de communicatie en dat we – zonder toestemming te geven – meegezogen werden in die dynamiek”, herinnert Wouter zich. “Vanuit die frustratie dachten we na over het ontwikkelen van een nieuw model waarin we zelf onze plek in de stad kunnen bepalen.”
De tweede groep kunstenaars, die zich op de vijfde verdieping van het Actirisgebouw verenigde als Level Five, zat voordien in de Vierwindenstraat en de Manchesterstraat in Molenbeek. Rob Ritzen legt uit: “Het gebouw in de Manchesterstraat was op dat moment privébezit. Het pand werd gekocht door het Brussels Gewest, ongeveer op het moment dat het Actirisgebouw werd verkocht. Wij moesten weg omdat er verbouwingswerken zouden komen.”
Later heeft kunsthuis Recyclart de site ingenomen, een bevriende werking van Permanent. De verdiepingen waar de kunstenaars hun ateliers hadden en waar ze publieke evenementen organiseerden worden opnieuw ateliers, maar die worden nu gecureerd door grote instellingen als Wiels en Bozar. “Het probleem is dat wij er weg moesten, en dat het opnieuw wordt ingevuld met dezelfde bestemming, maar dan zonder overleg met de originele bewoners. De groep die actief bezig is met kunst in de wijk en de ontwikkeling van de plek werd buitenspel gezet”, vindt Rob.
De verkoop van het Actirisgebouw is ook een voorbeeld van de druk die tijdelijke invullingen kunnen leggen op kunstenaars, die vaak geen alternatief voorhanden hebben. Het Brussels Gewest dwong af dat de tijdelijke invulling van het gebouw meegenomen wordt in de openbare verkoopprocedure. Maar deze tijdelijke invullingen hebben vaak weinig invloed op de uiteindelijke beslissing rond welke functies en spelers er definitief in het gebouw een plek zullen krijgen. Daarbij spelen vooral financiële belangen en de uiteindelijke bestemming van het gebouw een veel grotere rol.
Bij het Actirisgebouw installeerde het commerciële leegstandsbedrijf Entrakt de tijdelijke invulling Hacktiris, waar kunstenaars en verenigingen voor twee jaar hun ateliers en studio’s konden inrichten. Maar commerciële leegstandbeheerders stellen meestal een tijdelijke invulling voor in lijn met de uiteindelijke bestemming en in lijn met de voorkeuren van de projectontwikkelaar.
De leegstandsbeheerders dekken zich vaak volledig in, terwijl de kunstenaars zelf worden blootgesteld aan de risico’s van onverwachte kosten. Daarenboven gaat het om plekken met een grote oppervlakte, waar een vrij hoge huurprijs aan vasthangt, met vaak verouderde, dure en gebrekkige faciliteiten voor bijvoorbeeld verwarming. Door een toenemende druk op creatieruimte in de stad worden kunstenaars vaak in de handen van private, commerciële spelers gedreven.
Kennis opbouwen
De ervaringen van Rob en Wouter en de rest van Permanent zijn bekende kritieken op vele stadsontwikkelingen. Ze besloten om tot actie over te gaan en na te denken over een alternatief model om betaalbare woon- en werkplekken te vinden. Momenteel zijn ze ongeveer met twaalf, maar ze merken veel interesse van anderen. De groep komt maandelijks samen en stelt een actieplan op voor de komende maand, waarover op de volgende vergadering wordt gerapporteerd.
Alle kunstenaars op deze verdieping betalen al tien jaar huur voor hun woon- en werkplek. Met dat geld hadden we misschien al een paar huizen kunnen kopen? Als we ons groeperen, we zelf een plek kunnen innemen en zelf kunnen bepalen hoe we ons willen inschrijven in een stadsdynamiek. Naast onze eigen kunstpraktijk gaat het ook over hoe we in de stad willen staan. Wat we met onze aanwezigheid hier willen opbouwen.
Wouter De Raeve (Permanent)
Wouter legt uit dat het voor hen verder gaat dan enkel een woon- en werkplek: “Naast onze eigen kunstpraktijk gaat het ook over hoe we in de stad willen staan. Wat we met onze aanwezigheid hier willen opbouwen.” Het begon Wouter te dagen dat er misschien wel een alternatief mogelijk was: “Alle kunstenaars op deze verdieping betalen al tien jaar huur voor hun woon- en werkplek. Met dat geld hadden we misschien al een paar huizen kunnen kopen? Daarom heb ik naar een ethische bank gebeld en gevraagd hoeveel we konden lenen met de huur die we maandelijks betalen. Toen begonnen we te beseffen dat, als we ons groeperen, we zelf een plek kunnen innemen en zelf kunnen bepalen hoe we ons willen inschrijven in een stadsdynamiek.”
Toch wilden ze niet op een klassieke manier privé-eigenaar worden, omdat ze zich dan zouden inschrijven in het speculatiemodel waarbij panden in waarde stijgen en uiteindelijk onbetaalbaar worden. Ze wilden verder gaan en besloten zich nog twee jaar in de tijdelijke invulling van het Actirisgebouw te groeperen om na te denken en een model te ontwikkelen.
“Eigenlijk verloopt het project in drie fasen. Eerst proberen we een colloquium te organiseren en het publieke debat te openen. Dan willen we onderzoek doen naar bestaande modellen, die initiatieven bezoeken, met hen in gesprek gaan en expertise verzamelen. De derde fase is het opzetten van een concrete organisatiestructuur, het werven van fondsen en ons voorbereiden voor het moment waarop er zich een opportuniteit voordoet”, vertelt Rob. Permanent werd alvast geselecteerd als één van tien projecten voor het Europese programma Actors of Urban Change [1], waardoor ze een eerste financiële kickstart kregen en met hun praktijkonderzoek van start kunnen gaan.
Community Land Trust-model
Al snel stootte Permanent op het Community Land Trust-model. Wouter: “We vinden ons erg terug in de filosofie van Community Land Trust, omdat zij gaan voor een stadsontwikkeling die niet gekaapt kan worden door de immobiliënmarkt. Het is de speculatie op prijsstijgingen van vastgoed die ervoor zorgt dat arme en kwetsbare groepen worden weggeduwd uit het centrum. Zo krijg je een soort Parijs of Amsterdam met de rijken in het centrum en arme mensen aan de periferie.”
Het Community Land Trust-model (CLT-model) [2] gaat uit van een hybride eigenaarschap. De grond blijft eigendom van een trust, een soort fonds beheerd door de gemeenschap. De gebouwen erop worden verkocht. Zo wordt de kostprijs beperkt, men moet immers de grond niet betalen. De grond wordt voor lange tijd ter beschikking gesteld, meestal via een erfpacht of een opstalrecht.
Ten tweede blijven de woningen op lange termijn betaalbaar. Aangezien men de woning niet kan doorverkopen zonder de toestemming van de trust als eigenaar van de grond, kan de prijs bijvoorbeeld gekoppeld worden aan het inkomen of aan de index, zodat de woning ook betaalbaar blijft voor de volgende generaties.
Een derde aspect is inspraak van de gemeenschap. De eigenaars van de woningen zijn automatisch lid van de trust, daarnaast kan men ook inspraak geven aan mensen die in de buurt werken, vertegenwoordiging van het middenveld, de overheid of andere groepen. Tot slot heeft de trust er alle baat bij dat de woningen in goede staat blijven. Daarom zetten CLT’s vaak erg in op educatie en informatie geven aan de bewoners.
We voelen heel sterk als artistiek collectief dat we ingezet worden in stadsontwikkeling en in klassieke gentrificatieprocessen. Door ons anders te structureren willen we daar de angel uithalen en ervoor zorgen dat dat niet meer gebeurt.
Wouter De Raeve (Permanent)
Er bestaan ook gelijkaardige modellen waarbij er een fonds wordt opgezet dat vastgoed aankoopt terwijl het beheer overgelaten wordt aan een coöperatie, bijvoorbeeld via een erfpacht. Het vastgoed wordt dan aan een rechtvaardige prijs verhuurd, waarbij de huurder een aandeel krijgt in de coöperatie. Het gebouw kan niet doorverkocht worden zonder instemming van de coöperatie en het fonds, en zo blijft het betaalbaar.
“We voelen heel sterk als artistiek collectief dat we ingezet worden in stadsontwikkeling en in klassieke gentrificatieprocessen. Door ons anders te structureren willen we daar de angel uithalen en ervoor zorgen dat dat niet meer gebeurt. We zien het CLT-model daarbij als de fundering waarop we willen verder bouwen”, vertelt Wouter. Dat vraagt evenwel onderzoekswerk, vooral op juridisch en zakelijk vlak. De komende twee jaar wil Permanent dus een model ontwikkelen dat verder bouwt op het CLT-model om klaar te zijn als er zich een opportuniteit voordoet.
Permanent werkt samen met Community Land Trust Brussel voor hun onderzoek naar een nieuw model. CLT Brussel is momenteel vooral bezig met particuliere gezinswoningen, Permanent is eerder op zoek naar een model om betaalbaar te kunnen wonen en werken in de stad. De bedoeling is dus om van elkaar te leren en het model uit te breiden en aan te passen.
Het CLT-model beperkt de prijs van vastgoed tot ongeveer 60 à 70 procent van de gebruikelijke verkoopsprijzen [3]. CLTB streeft in hun projecten (voorlopig gaat het enkel over sociale koopwoningen) naar een mix van inkomenscategorieën. Het model houdt ook in dat bewoners hun pand niet aan marktprijzen kunnen verkopen, maar slechts met een beperkte waardevermeerdering, waardoor speculatie wordt tegengegaan. Ook Permanent zoekt naar een model, gericht op eigenaarschap, dat aandacht heeft voor de allerzwaksten.
“We willen samenwerken met andere precaire groepen die vandaag de dag geen plek meer vinden”, vertelt Wouter. “Wij zouden bijvoorbeeld migranten onderdak kunnen geven. Of zich laten domiciliëren, wat belangrijk is voor hun asielprocedure. Ik denk wel dat we een soort sleutel kunnen zijn voor mensen die het nog moeilijker hebben.” Rob gaat verder: “In de jaren 80 had je op veel plekken squats waar die mengeling van culturele ruimte, bewoners en groepen die geen onderdak vonden er al was. Wij zien ook een gemeenschappelijke nood, dus we willen daar als kunstenaars allianties vormen met precaire groepen.”
Tools aanreiken
Permanent wil een model uitbouwen waarmee ze aan de slag kunnen als ze een kans zien, bijvoorbeeld als er een gebouw vrij komt. “Ik denk dat onze financiering uiteindelijk een combinatie zal zijn van (filantropische) fondsen, eigen inkomsten – bijvoorbeeld door een publicatie – en persoonlijke bijdragen, bijvoorbeeld wat we nu aan huur betalen”, blikt Wouter vooruit. ““Eens we de fondsen hebben om een plek te verwerven, kan het gebouw ook zelfvoorzienend zijn door deze mix van diverse inkomsten. Alle inkomsten vloeien terug naar de structuur. Het maatschappelijk doel regelt ook de wissel van bewoners.”
Ze willen echter niet stoppen bij de realisatie van hun eigen plek. Rob: “Ik denk dat de tools die we zullen ontwikkelen in de praktijk zeer handig kunnen zijn voor verschillende groepen. We willen niet dat het één model is, maar dat er verschillende tools naar voren komen. Een soort van bouwstenen die in verschillende vormen kunnen ingezet worden naargelang de situatie.”
“Het uiteindelijke doel is enerzijds om een plek te kunnen innemen, maar ook het delen van ons onderzoek zodat andere collectieven die dezelfde zoektocht ondergaan niet, zoals wij, from scratch moeten beginnen, maar verder kunnen bouwen op onze ervaringen”, vat Wouter samen.
Meer informatie
Noten
[1] Het Europese programma ‘Actors of Urban Change’ ondersteunt initiatieven die streven naar een meer inclusieve, duurzame en rechtvaardige stad.
[2] De beschrijving van het CLT-model in dit artikel is gebaseerd op informatie van CLT Brussel.
[3] Bachus, K. (2013). Het Community Land Trust model. Innovatief financieringsinstrument voor duurzaamheidstransities in Vlaanderen? Retrieved from Leuven