Ruimte voor Kunst – Case #11: Timelab
Na jaren van onzekere huisvesting slaagde de Gentse kunstorganisatie Timelab erin om een gebouw in eigen beheer te bemachtigen. Dankzij een erfpacht, een vooruitstrevend businessmodel en eigen inkomsten wist Timelab de basis te leggen voor een grotere vrijheid en autonomie. Zo kan het gebouw verder transformeren tot de circulaire maakplek die Timelab voor ogen heeft.
Het realiseren en handhaven van deze aanpak is echter een grote uitdaging die veel doorzettingsvermogen, daadkracht en inventiviteit vergt. Voortdurende experimenten en leerprocessen bieden noodzakelijke en hoopvolle inzichten voor een duurzame toekomst.
Hoewel Timelab zowel qua vorm als qua functioneren erg is geëvolueerd sinds de oprichting in 2008, stelde het consequent enkele pioniersprincipes voorop. Timelab is een FabLab en multidisciplinaire kunstenwerkplaats. Het is een open stadslabo waar collectief wordt gezocht naar hoe de kunsten kunnen bijdragen aan stadsontwikkeling en lokale ecosystemen.
Als gelijkwaardige gespreks- en doe-partners werken kunstenaars, wetenschappers, beleidsmakers, ondernemers en burgers er samen aan concrete, innovatieve oplossingen voor complexe vragen rond duurzaamheid en samenleving.
In haar nieuwe gebouw voorziet Timelab co-working spaces en woon- en werkruimte voor kunstenaars. Om haar praktijkprojecten te faciliteren ontwikkelde het daarnaast een aantal circulaire labo’s. Coördinator en oprichter Evi Swinnen neemt ons mee door het gebouw en de turbulente historiek van Timelab.
Het voormalige industriële pand duikt haast onverwacht op tussen de omringende woonhuizen achter station Gent-Dampoort. Een soort oprit leidt ons tot achterin, voorbij de glazen wanden van het gloednieuwe Timelab-restaurant, waar het op deze grijze ochtend nog stil en donker is.
Daar doemt de witgekalkte, doorleefde gevel op, prachtig doorkliefd door een nieuwe, zwart metalen trap die leidt naar vele mogelijke ingangen. Evi beaamt dat er geen officieel onthaal is. “We willen aangeven dat die onduidelijkheid net een beleving kan zijn. Een gebouw kan je dwingen tot bepaald gedrag, maar het kan je ook toelaten om zelf te exploreren.”
De nieuwe infrastructuur wordt door Timelab ‘elastisch’ genoemd, een begrip dat werd geïntroduceerd door de jonge Deense architecten Dominique Hauderowicz en Kristian Ly Serena in hun boek Age-Inclusive Public Space.
Zij verwijzen hiermee naar de mogelijkheden die ongedefinieerde tussenruimtes bieden voor interactie, en naar hoe een ‘open’ ruimte de voorwaarden kan scheppen voor het ontstaan van nieuwe inzichten en praktijken.
Deze elastische architectuur sluit naadloos aan bij de ‘purpose’ van Timelab. “Onze essentie is ‘ruimtelijke veerkracht’. We bieden tijd, ruimte en inspiratie aan zij die willen vervellen. Zonder betuttelend of belerend te zijn.”
“Onze manier van werken vereist een grote zelfredzaamheid van mensen. Ook van de medewerkers zelf. We organiseren ons volgens het holacratisch bestuurssysteem, waarbij de autoriteit gedeeld wordt door alle werknemers en het gedeelde hogere doel als leidend principe voor ogen wordt gehouden.”
“Dat wil zeggen dat het werk efficiënt wordt opgedeeld in rollen en dat iedereen zijn eigen rollen zelfstandig opneemt en invult. Dat is niet evident, want deze verregaande autonomie voelt voor veel mensen onwennig.”
Parcours richting zelfredzaamheid
Dit voortdurende streven naar bewegingsvrijheid en een grote mate van onafhankelijkheid, is volgens Evi ook de rode draad in de jarenlange zoektocht van Timelab naar een eigen gebouw.
“De erfpacht van 27 jaar, die we een viertal jaar geleden afsloten, bood ons de mogelijkheid om een autonoom, zelfredzaam project op te starten. Als we die erfpacht kunnen dekken met eigen inkomsten, zijn we onafhankelijk. Dat geeft ons vrijheid in onze artistieke werking en zo kunnen we ook onze kritische stem versterken.”
“Zowel onze eerste plek naast Kunstencentrum Vooruit als de locatie in de Brusselsepoortstraat waren tijdelijk. We hebben daar veel meegemaakt, met wisselende eigenaars, grote gebreken en hoge kosten. Al van in het begin wisten we: als we onze toekomst willen bestendigen, hebben we een eigen gebouw nodig.”
“We wilden ook externe partners bij de inhoudelijke werking betrekken, en die stelden hogere eisen aan het comfort van de infrastructuur. Dan besef je pas hoe gewoon wij het in de kunstensector zijn om in erbarmelijke omstandigheden te werken in al die tijdelijke onderkomens. Of je hebt het andere uiterste, denk aan musea en theaterzalen, waarbij de ruimte over-gedefinieerd is en daardoor minder flexibel. Wat wij hier wilden bouwen was de combinatie van voldoende comfort en toch bewegingsruimte en openheid.”
Maar de weg daarnaartoe was hobbelig en onzeker. “Elke week fietste ik langs leegstaande panden en we onderzochten voortdurend mogelijke pistes. Op een gegeven moment was er een heel concreet plan: we konden terecht op de Arbedsite in Gentbrugge. De prikkel om daar een flexibele infrastructuur te bouwen, vonden we onder andere in het traject ‘omkeerbaar bouwen’ van OVAM en in gesprekken met Thomas Lommée over zijn modulaire en aanpasbare ‘open structures’. “
“We startten werkgroepen op met architecten, burgers, wetenschappers, makers en mensen uit het beleid en kenniscentra om onze case onder de loep te nemen. Maar ondanks het feit dat er al een verregaand akkoord was met Stadsbedrijf SOGent, is er politiek iets beginnen schuiven. Het bedrijf Meyvaert-Haerens had ook zijn oog op het terrein laten vallen en de Stad is daarin meegegaan.”
De deal met Stad Gent sprong af en voor Timelab volgde hierop een heel heftige periode met veel politiek getouwtrek en media-aandacht. Een verslag van de gemeenteraad uit die periode illustreert heel duidelijk hoe het complexe kluwen van belangen en ambities, uitgespreid over verschillende beleidsdomeinen, het stadsbestuur in een houdgreep hield. Timelab hakte uiteindelijk de knoop door en koos ervoor om zelf voor het huidige gebouw in de Kogelstraat te gaan.
De site waar Timelab nu is gevestigd, heeft een lange, moeilijk traceerbare geschiedenis die haar sporen naliet in de bodem. In 1905 werd er een stoomfabriek voor de productie van tapioca en vermicelli gebouwd. Later vonden er vermoedelijk militaire activiteiten plaats. Ook gaf deze plek nog onderdak aan een vervuilende looierij (er werden grote looibakken op zolder gevonden), een garage (aldus de buren die er al sinds de jaren 1960 wonen) en een bedrijf voor centrale verwarming.
Toen Timelab in 2017 de onderhandelingen opstartte, was het pand net aangekocht door een vennootschap van de familie Van Melle, die het jarenlang had gehuurd als opslagruimte. Zij hadden geen concrete plannen met het gebouw en ook geen haast, wat hen volgens Evi een comfortabele onderhandelingspositie opleverde.
“Al snel werd duidelijk dat ze niet wilden verkopen, maar een erfpacht afsluiten – waarbij zij het gebruiksrecht afstaan, maar wel het onroerend goed in handen houden. Na lang pingpongen spraken we een prijs van 4.000 euro per maand af voor het gebouw in de staat waarin het zich bevond: oud, vervuild en zonder nutsvoorzieningen. Ondertussen is deze prijs geïndexeerd tot 4.500 per maand.”
“Normaal gezien verreken je in het contract van een erfpacht ook alle geplande structurele verbouwingen en investeringen. Wanneer de erfpacht dan afloopt of eerder verbroken wordt, dan moet de eigenaar een stuk terugbetalen. Maar de eigenaar kon zich niet vinden in deze regel.”
“Omdat we van plan waren te werken met investeringssubsidies, was hij bang dat wij het contract zouden verbreken om zo de subsidies van hem terug te winnen. Dan zou hij achterblijven met een ingericht pand dat hij moeilijker kon verkopen.”
“We hadden hier natuurlijk ook niet akkoord mee kunnen gaan. Maar wat is de kans dat je als kleine kunstenorganisatie een infrastructuur voor meer dan vijfentwintig jaar kan bemachtigen? Dat je deze kan inrichten zoals je zelf wil? En bovenal, waarmee je een voorbeeld kan realiseren van hoe vrije ruimte in de stad kan worden gecreëerd?”
Function follows form
Om het haveloze gebouw zo duurzaam en flexibel mogelijk te renoveren, draaide Timelab het modernistische axioma van form follows function om. “Het architectenbureau a2o introduceerde ‘tijd’ als een parameter in de bouw, met aandacht voor de elementen met de langstdurende impact.”
“Zo heeft de manier waarop een gebouw is georiënteerd in een buurt gemiddeld een impact van zo’n honderd jaar. De casco-structuur gaat tachtig jaar mee, de techniek slechts twintig – en als je innovatieve, circulaire technieken wil inzetten, eigenlijk maar tien jaar. De functie zelf blijkt vaak al na twee jaar veranderd!”
“Daarom wilden we vertrekken van wat er al was, en van daaruit verschillende scenario’s schrijven. Dat bleek in de praktijk een heel moeilijke oefening, omdat het wetgevend kader voor normering, classificatie, vergunningen … zich net heeft geënt op die ‘functie’.”
Timelab botste tijdens de ontwikkeling van haar nieuwe plek dan ook op verschillende obstakels op vlak van stedenbouw en besteding van publieke middelen. Omdat Timelab geen specifieke functies wenste aan te duiden op het plan, maar koos voor de algemene functie van kunstenwerkplaats, ging de wethouder er bijvoorbeeld van uit dat voor álle ruimtes in het gebouw de hoogste eisen voor toegankelijkheid golden, wat kostelijke en technisch complexere ingrepen met zich zou meebrengen.
Ook bij de herbestemming van het terrein worstelde Timelab met juridische onduidelijkheid. “Mocht het perceel een woonfunctie gehad hebben, dan hoefden de ramen niet ondoorzichtig gemaakt te worden tegen inkijk, maar voor nieuwe werkruimte vonden de buren de afstand van zes meter zelfs onvoldoende.”
“Onze functie van ‘kunstenwerkplaats’ betekent voor de ene ambtenaar een ‘gemeenschapsvoorziening’ en voor de andere een ‘bedrijvigheid’. Dan start een discussie over wat publiek is en wat privaat.”
De regels die vanuit de overheid worden opgelegd – en die een antwoord proberen te formuleren op bepaalde behoeften en verwachtingen vanuit de samenleving – laten soms weinig ruimte voor alternatieve trajecten die nood hebben aan meer flexibiliteit en maatwerk.
Zo wilde Timelab ingaan op een subsidie-call voor toekomstgericht bouwen. “Die call was ons op het lijf geschreven. Maar de administratie interpreteerde de wet op overheidsopdrachten op zo’n manier dat alle kosten in één aanbesteding moesten worden gelanceerd. De complexiteit van duurzaam, circulair bouwen is echter bijzonder hoog. Het is onmogelijk om één aannemer te vinden die én materialen én technieken én ruwbouw én akoestiek én meubilair beheerst. De aanbesteding was bijgevolg onmogelijk te realiseren binnen de aangegeven tijd en procedure.”
“De calls voor innovatie worden opgemaakt door een team van inhoudelijke experten die kansen willen geven aan exploratieve projecten. De administratieve opvolging wordt echter beheerd door een apparaat dat vooral de klassieke renovatie- en bouwprocedures kent. Het is een belangrijke ambitie van Timelab om in deze subsidielijnen het debat open te breken. We hebben nood aan juristen die de juiste lezing van de wet voorbereiden bij experimentele projecten zoals deze waarmee de uitvoerende diensten niet vertrouwd zijn. Anders gaan nog veel projecten na ons in dezelfde impasse terecht komen.”
Om echt te kunnen vertrekken van wat er al was, in plaats van te denken in mogelijke functies, verhuisde Timelab al in 2017 naar het onverwarmde, ruwe fabriekspand. Ze doopten het ‘De Schuur’, een tijdelijke invulling waarbij buren en lokale organisaties gebruik konden maken van de lege ruimtes en ze op die manier konden ‘testen’.
Timelab benaderde de renovatie van het pand als een experiment, helemaal in lijn met de missie en met de hands-on aanpak die zo kenmerkend is voor haar werking. Tijdens het proces was er permanent aandacht voor ontwikkeling en collectief denken en handelen. Er werd nagedacht in samenwerking met kunstenaars en makers, niet vanuit de praktische nood aan infrastructuur, maar vanuit een aantal onderzoeksvragen.
Timelab en architectenbureau a2o zaten hierbij op dezelfde golflengte. “We delen onze kijk op architectuur en stadsplanning als een proces, met aandacht voor wat designtheoreticus Christopher Alexander pattern language noemt.”
“We gingen op zoek naar patronen die doorheen de hele geschiedenis van Timelab terugkeren, om deze in te zetten als bouwstenen, in plaats van te vertrekken van de klassieke functies. Zo zijn we collectief gekomen tot zes categorieën waarbinnen we praktijkervaring opdoen en experimenteren met transformatieprocessen.”
Het pand werd ingedeeld in compartimenten die kunnen worden afgesloten met gordijnen of kasten, met elk een eigen basissetting en modulair meubilair dat als een meccano kan worden gehermonteerd, afhankelijk van de noden van de gebruiker. Er zijn veertien verschillende types ruimtes – gaande van kantoren tot een deelrestaurant, over een makerslab tot een studio voor kunstenaars en een event hall tot 120 personen – die door partners kunnen worden gebruikt voor onderzoek, educatie of maak- en creatieactiviteiten.
Evi ziet deze open, flexibele en exploratieve vorm van ruimte creëren als de bouwstenen van Timelab.
“Verschillende ruimtes hebben basiscomfort, maar blijven ‘onaf’. Het zijn net die onaffe ruimtes die we missen in de stad, en die je uitnodigen om dingen anders te gaan doen, om dingen anders te gaan gebruiken dan waarvoor ze bedoeld zijn.”
Evi Swinnen
“Daarnaast hebben we nu ook drie afgewerkte ruimtes: de kunstenaarsflat; een zolder voor yoga, shiatsu en ander lichaamswerk; en het deelrestaurant met een foodresidentieprogramma dat door het makerscollectief ‘Onbetaalbaar’ volledig opgebouwd is uit circulaire materialen. De rust en comfort van deze plekken geven betekenis aan de onafheid van de andere ruimtes… en bieden indien nodig toch weer meer mogelijkheden naar inkomsten uit verhuur.”
Ontwikkeling primeert
In de loop van 2022 kon het gebouw dan echt in gebruik worden genomen, inclusief de nieuwe studio voor de kunstenaars in residentie. De feedback en achtergebleven artistieke sporen van de eerste resident op deze locatie worden nog verwerkt, terwijl de tweede alvast zijn intrek neemt.
Al meer dan tien jaar organiseert Timelab kunstenaarsresidenties, als vitale radar binnen de organisatie. Maar Evi benadrukt dat de residentiewerking steeds in beweging blijft. “We zijn heel erg op zoek naar een alternatief voor de actuele interpretatie van het residentieconcept. Wie maakt de selectie? Wie is de curator?”
“We willen weg van die hiërarchie, die helemaal ingaat tegen onze ‘purpose’. We willen vertrekken van een gelijkwaardigheid tussen de organisatie en de kunstenaar.”
“In dit nieuwe gebouw kiezen we er ook voor een ‘presence’-residentie te zijn, waarbij je je als kunstenaar engageert om gedurende drie maanden echt aanwezig te zijn. De rust, reflectie en ontwikkeling staan centraal, er is geen druk om te presenteren of produceren, maar wel ruimte en budget voor coaching en zelfontwikkeling.”
Evi Swinnen
De focus op ontwikkeling en transformatie die uit de residentiewerking spreekt, is ook de rol die Timelab opneemt in het kunstenlandschap. Hoewel Timelab ooit startte als organisatie binnen de categorie Podiumkunsten, Beeldende en Transdisciplinaire kunsten, stapte het in 2022 over naar de commissie Architectuur en Vormgeving. Evi vindt deze overgang logisch.
“Onze link met architectuur werd natuurlijk extra duidelijk door onze nominatie voor de Architectuurprijs Gent en als één van de pilootprojecten van de Vlaams Bouwmeester om verontreinigde gronden opnieuw te integreren.”
“Maar we speelden al langer een belangrijke rol in voorbereidende en participatietrajecten rond architectuur en het vormgeven van de stad. We werken ook meestal met kunstenaars van wie de praktijk aanleunt bij ontwerp, product-design en social-design, uiteraard ook hier steeds met aandacht voor processen eerder dan voor eindproducten.”
Financiële basis
Als kunstenorganisatie ontvangt Timelab uit het Vlaamse Kunstendecreet een structurele subsidie van 250.000 euro per jaar – die vanaf 2023 wordt opgetrokken tot 413.000 euro – om het artistieke programma te financieren. De jaarlijkse toelage van de Stad Gent/Cultuur bedraagt 30.000 euro. Middelen voor partnerschappen en tijdelijke projecten komen onder andere van VLAIO, Erasmus+, Circulair Vlaanderen en de Koning Boudewijnstichting.
Maar voor de renovatie van het pand moest Timelab andere geldbronnen aanboren. Het Fonds Culturele Infrastructuur van de Vlaamse Overheid (FoCI) zorgde voor 400.000 euro, Stad Gent leverde een bijdrage van 325.000
euro en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) bracht 330.000 euro in. Watermaatschappij Farys steunde de ruwbouwwerken voor het waterrecuperatiesysteem met 95.000 euro. Daarbovenop investeerde Timelab tot nu toe 250.000 euro eigen middelen. Samen komt dat op 1,4 miljoen euro.
Het oorspronkelijke idee was om dit hele financiële verhaal onder te brengen in de coöperatie Stadslabo, die Timelab eerder al gebruikte voor het NEST-project. Evi zag echter al snel dat een coöperatie voor dit project niet de beste optie was.
“Als je met een grote groep aandeelhouders moet werken aan een experimenteel, open project, krijg je onenigheid of impasse, omdat het doel en de activiteiten niet duidelijk omlijnd zijn. Een coöperatie werkt goed als je het kapitaal ook echt ophaalt bij de aandeelhouders, niet als het gemengd wordt met subsidiegeld. En als je op lange termijn denkt, moet je ook rekening houden met de in- en uitstap van aandeelhouders, en dan wordt het heel complex.”
“Ook omdat Timelab al een stevige reputatie had op het vlak van het werven van fondsen, subsidies en leningen, hebben we dan alles onder de vlag van de vzw georganiseerd. Wel nemen we het coop-principe van inspraak mee in de werking, maar dat gaat dan niet zo ver als echt mede-eigenaarschap.”
Fragiel evenwicht
Het doel is om de kunstenorganisatie te vrijwaren van hoge overheadkosten. Evi beseft echter dat het een moeilijke zoektocht zal blijven om inkomsten en uitgaven in evenwicht te houden. “De erfpacht alleen al is 4.500 euro per maand. En daar moet je nog extra kosten bijrekenen die samenhangen met die erfpacht, zoals roerende voorheffing, belastingen en onderhoud. Ook de brandverzekering is als erfpachter hoger dan als huurder. Op jaarbasis zouden we 60.000 euro moeten verdienen op de infrastructuur om uit de kosten te komen.”
Timelab hanteert een variabel prijzensysteem. Naast de standaardprijs voor verhuur is er een lagere partnerprijs en een hogere sponsorprijs voor klanten die er voor kiezen de werking te steunen.
“Ons verdienmodel gaat uit van de reële kost van de infrastructuur met een ‘correctie’ op basis van onze ‘purpose’, en is dus niet één op één gekoppeld aan de vrije markt. Inhoudelijke linken met onze werking zijn absoluut een pluspunt, en we weren bijvoorbeeld bedrijven of politieke partijen die de plek willen gebruiken om hun imago op te poetsen.”
“De prijs van events berekenen we op basis van de inspanningen of het ‘gewicht’ op onze werking. Omdat we momenteel nog geen personeel hebben om ze te runnen, passen we strakke parameters toe. Zo zal een terugkerende activiteit of een netwerkbijeenkomst over circulaire stadsontwikkeling voor 50 personen met rondleiding, veel goedkoper zijn dan bijvoorbeeld een event voor meer dan honderd man, met zittend eten en file aan onze toiletten.”
“Co-workers betalen minder dan de gemiddelde prijs per vierkante meter, omdat ze dynamiek geven aan de plek, mensen meebrengen, elkaar ondersteunen en helpen met de basisonderhoudstaken. Er is plaats voor vijf vaste desks voor 1.500 euro per jaar, en tien flex-desks voor 800 euro per jaar. En verenigingen uit de buurt mogen dan weer 10 dagen per jaar gratis een ruimte gebruiken.”
“Dit is een totaal andere blik op de markt. Onlangs hoorde ik een mooi verhaal over de textielambachten in Indiase dorpen, waar men eigenlijk precies hetzelfde te werk gaat. Men kijkt naar wat een comfortabel en haalbaar aantal sjaals is dat een familie op een week kan produceren en naar welke inkomsten die familie nodig heeft om een week van te leven. Dat bepaalt dan de prijs van de sjaal. Meer of minder produceren is dus gewoon geen optie.”
Timelab voorziet een groeiplan van vijf jaar om het niveau van de nodige inkomsten te bereiken. Als dat niet wordt gehaald, wordt een plan B uitgewerkt, waarbij bijvoorbeeld het restaurant en de grote zolder aan een derde partij worden verhuurd. Want zelfs na de afgelopen pandemiejaren blijft het wroeten, en de huidige energiecrisis deed er nog een schepje bovenop.
“Gelukkig hebben we niet ingezet op één centrale verwarming. Hier is het circulaire verhaal goed zichtbaar. We hebben verschillende pelletkachels, gas- en vloerverwarming en warmtepompen. Afhankelijk van de plek hebben we een ander verwarmingssysteem en kunnen we ruimtes en verdiepingen afsluiten.”
“We werken bovendien op het ritme van de seizoenen door in de winter twee maanden thuis te werken en te focussen op verdiepende reflectie. Daarnaast heeft Timelab 151 zonnepanelen op het dak. Die dienen vooral om in de toekomst elektriciteit te delen met de buren.”
Kennisdeling
Timelab is bij uitstek een lerende organisatie. Daar komt ook de behoefte om de opgedane kennis te delen uit voort: niet vanuit een betuttelend, alwetend perspectief, maar gedreven door de open source mentaliteit die zo eigen is aan de werking. Daarom werd de ‘Timelab Academy’ uit de grond gestampt, om overheden en organisaties te begeleiden in het vormgeven van participatieve plekken of projecten.
“We hebben al zeventien workshops ontwikkeld en werken heel concrete en praktische tools uit. We leiden bijvoorbeeld momenteel de participatiecoach op die in Kortrijk de omvorming van de Groeningeabdij moet begeleiden, waarin burgerparticipatie en stadsvernieuwing een plaats krijgen.”
Daarnaast tracht Evi op basis van de vele cases en instrumenten die binnen Timelab werden ontwikkeld een soort blauwdruk te schrijven voor een transformatief businessmodel. “Dit boek zal inzicht geven in hoe de verschillende hands-on workshops impact hebben op een groter systemisch niveau, gekoppeld aan cross-over inzichten uit onder meer de commons-theorie, ontwerpwetenschappen, antropologie en management.”
“Deze blauwdruk kan gezien worden als het ‘handboek’ van de Timelab Academy en de ‘Timelab methode’, en zal naast de workshops worden ingezet om de kennis te delen over hoe een plek te ontwikkelen. Op die manier krijgen we een soort lerend netwerk, waarbij partners de tools die we samen uitwerkten, mee kunnen nemen naar hun eigen context.”