Ruimte voor kunst – case #10: Globe Aroma
Waarom staat ruimte voor de kunsten onder druk en wat kunnen we eraan doen? In onze reeks Ruimte voor kunst praat schrijfster Eva De Groote met An Vandermeulen van Globe Aroma en Marie-Jeanne Ceuppens van Terra Nova.
Aankomen en rondkijken
Eerst wat meer achtergrond bij de hoofdrolspelers in dit verhaal. Globe Aroma biedt ruimte, tijd, ondersteuning en netwerk aan kunstenaars, makers en kunstliefhebbers met een achtergrond als nieuwkomer. De organisatie huist in de Moutstraat in Brussel, met onder meer een lagere en een middelbare school naast de deur en ook het RITCS (hoger onderwijs in audiovisuele kunsten en theater) vlakbij.
Op dezelfde site bevindt zich sinds 2015 ook Terra Nova, een vzw die taalvorming biedt aan anderstaligen. Zij richten zicht in de eerste plaats tot mensen die omwille van hun precaire verblijfssituatie geen toegang vinden tot het reguliere onderwijs- en vormingsaanbod.
Kinderen rennen over de straat om tikkertje te spelen. De verkeersarme Moutstraat lijkt op een speelstraat op deze zonnige februaridag. Dan gaat de schoolbel en rennen alle kinderen als de bliksem naar binnen. Vlak naast de school ligt het pand dat Globe Aroma betrekt.
Het voorste deel van het gebouw bestaat uit appartementen die worden gerund door de sociale huisvestingsmaatschappij Baïta. Het achterste deel is een lange loft met twee verdiepingen, met daglicht dat gul via een glazen dakstructuur naar binnen valt. De onderste verdieping is ingericht als ontmoetingsruimte met keuken. De tweede verdieping dient als atelier. Allerlei kunstenaars zijn er aan het werk met onder meer penselen, objecten en computers. Globe Aroma huurt deze ruimtes.
Dat het delen van een locatie een vertrekpunt kan zijn voor vruchtbare samenwerking en grote dromen, bewijzen An Vandermeulen (coördinator van Globe Aroma) en Marie-Jeanne Ceuppens (bestuurder en lesgever bij Terra Nova). Eerder toevallig kwamen ze op dezelfde site terecht. Terra Nova zocht een klaslokaal en Globe Aroma had nog een plek die daar kon voor dienen. Het lokaal wordt via een gebruiksovereenkomst ter beschikking gesteld aan Terra Nova.
An: “Toen ik hier twee jaar geleden begon, merkte ik meteen dat er veel resoneerde. Beide organisaties ondersteunen mensen die drempels ervaren bij onderwijs- of cultuuractiviteiten. Maar ook inhoudelijk zijn er raakvlakken: het culinaire bijvoorbeeld zien we als een uitgelezen manier om mensen te connecteren. Intussen hebben we hier een Open Kitchen geïnstalleerd, een gedeelde keuken die door iedereen kan gebruikt worden.”
“Vlak voor de pandemie begonnen we ook met Espace Fxmme, een platform voor vrouwen en non-binaire mensen die zich in de publieke ruimte soms minder thuis voelen, ook iets dat resoneert in beide organisaties. Espace Fxmme werkt op dit moment aan een textielproject en nu blijkt dat ook Terra Nova een project heeft lopen rond textiel. We gaan bekijken op welke manier we hierrond kunnen samenwerken. Hoewel we een verschillende benaderingswijze hebben, is de uitwisseling erg interessant.”
Dromen van een eigen plek
Hoe zijn jullie gefund?
Marie-Jeanne: “Wij krijgen geen structurele subsidie maar hebben een organisatie die ons bij onze start heeft gesponsord en die incognito wil blijven. Het zijn weldoeners die geloven in vorming en onderwijs voor mensen die weinig kansen krijgen.”
An: “Wij worden structureel gesubsidieerd door Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie, en we hebben een convenant met de Stad Brussel. We werken hier met z’n vijven (goed voor 3,6 VTE). Van ons structureel subsidiebudget spenderen we jaarlijks zo’n €50.000 aan infrastructuur (huur en energie).”
Van daaruit dromen over een eigen locatie is geen evidente stap?
An: “Wij willen als organisatie duurzaam vanuit het centrum van de stad kunnen werken en een netwerk creëren voor onze community. Idealiter doen we dit vanuit een vaste en ook duurzame locatie. Door mijn voorganger was er met de eigenaars van het gebouw, De Overmolen*, de afspraak gemaakt dat Globe Aroma zou instaan voor de broodnodige verbouwingen van dit gebouw.”
“Dat gebeurde allemaal vóór ik hier arriveerde. Uiteindelijk werd samen met het vernieuwd bestuur beslist dat dit soort operatie te hoog gegrepen was voor onze organisatie op dat moment. Daarom besliste De Overmolen om de site (de achterbouw + de zeven appartementen aan de voorkant) te koop te zetten. Zo ging de bal aan het rollen.”
Op dit punt gingen jullie in gesprek met Community Land Trust Brussel?
An: “Inderdaad. Zij bieden Brusselaars met een laag inkomen de kans om te wonen in duurzame, kwaliteitsvolle woningen. Ze hebben een interessant model waarbij de Trust de grond koopt en nooit doorverkoopt, waardoor je als bewoner enkel de stenen koopt. In Brussel kan de Trust grond kopen in de context van sociale woningbouw, maar het model kan ook toegepast worden voor particuliere aankoop.”
“CLT heeft ook goede modellen voor duurzaam partnership. Zo is er bijvoorbeeld het model FairGround dat niet alleen op wonen inzet, maar ook op de gedeelde functies. Deze modellen van CLT vormen (onder andere) een rem op gentrificatie én bieden betaalbaar wonen aan.”
Extra kracht aan boord
Parallel met de zoektocht naar infrastructuur, ontspon zich nog een ontwikkeling. An stootte op Venture Philantropy, een fonds dat organisaties steunt die zich inzetten voor sociale inclusie. Ze diende een aanvraag in voor steun op zakelijk/strategisch gebied en werd uitgenodigd voor een pitch. “In de rand van de pitch vertelde ik over wat er aan de hand was met onze site.” Er kwam steun vanwege het fonds voor onder meer het infrastructuurverhaal en Globe Aroma sloeg daarop de handen in elkaar met UGent en ARCH, een collectief van onderzoekers, sociologen, architecten, stedenbouwkundigen… die zich vrijwillig bezighouden met actie en onderzoek voor de bevordering van stedelijke gastvrijheid in Brussel.
De projectleider was Luce Beeckmans van UGent, zij doet onder meer onderzoek naar de ruimtelijke implicaties van migratie in middelgrote steden. “Luce Beeckmans stelde een multidisciplinair team samen met Viviana D’Auria, Tasneem Nagi, Dounia Salamé en Heleen Verheyden, een combinatie van sociologen, urban planners, architecten en beleidsmakers.”
“Zij deden onderzoek: wat is de beste locatie van de toekomst? Hoe zou die er concreet uit kunnen zien? Wat is er nodig los van de infrastructuur? Ze hebben niet alleen ons maar ook sociale huisvestingsmaatschappij Baïta, de scholen in de buurt als ook onze community en partners bevraagd.”
De studie bracht interessante inzichten naar voor en bevestigde wat An en Marie-Jeanne al hadden aangevoeld: er ontstaan kansen en meerwaarde wanneer verschillende functies op één locatie verbonden worden. Marie-Jeanne: “Onderwijs en cultuur verbinden is interessant omdat het beide sferen zijn waar onze mensen makkelijk van uitgesloten worden. Hetzelfde geldt voor huisvesting.” An: “Het vertrekpunt was niet langer de vierkante meters en de bakstenen maar: wat hebben mensen met een nieuwkomersachtergrond nodig aan crosssectorale functies?”
Er ontstaan kansen en meerwaarde wanneer verschillende functies op één locatie verbonden worden.
Welke andere partners zouden relevant kunnen zijn wanneer verschillende functies verbonden worden op één site?
Marie-Jeanne: “Sociale economie zou een meerwaarde kunnen zijn. En ook een organisatie die rond mentaal welzijn werkt. Wij zijn begonnen met lessen Nederlands, maar al snel merkten we dat er veel mensen met mentaal zwaargevulde rugzakjes binnenkwamen. Om aan onderwijs te doen of aan kunst en cultuur, moet je wat rust in je hoofd en lichaam hebben.”
“Zo hadden wij iemand van ons team die op een bepaald moment yogalessen is beginnen geven. Achteraf kwamen de verhalen: dat ze zich in de les niet altijd konden concentreren omdat hun broer in hun thuisland verdwenen was of door andere bedreigingen of moeilijkheden. Dankzij de yogalessen kwam er een beetje plaats in hun hoofd.”
Affectieve aankomst infrastructuur
Als het gaat over vernieuwende combinaties op het vlak van infrastructuur haalde An ook wat mosterd bij RESHAPE, een Europees onderzoeksproject om nieuwe werkmodellen in de kunsten te stimuleren. “Daardoor kon ik interessante organisaties bezoeken in Schotland, Roemenië en Spanje. Ik heb gezien dat plekken waar verschillende functies samenkomen die geëngageerd burgerschap stimuleren – iets waar wij hier in België vaak voor terugdeinzen – veel kunnen betekenen voor mensen die moeilijker toegang vinden tot bepaalde domeinen. Denk aan voeding en wonen bijvoorbeeld. In de organisaties die ik bezocht werd er vertrokken vanuit de noden en interesses van de mensen die naar de centra komen.”
Marie-Jeanne: “Dat herken ik. Ook onze leerlingen zijn sturend voor de activiteiten. Ze komen uit alle uithoeken van de wereld en komen dus ook met de meest uiteenlopende voorstellen op de proppen. Zo zijn we begonnen bij taallessen en uitgekomen bij een atelier voor vrouwen en een theaterproject. De locatie is hierbij trouwens erg belangrijk. Het moet laagdrempelig zijn.”
“De ligging hier is alvast perfect, de uitstraling is ook goed. Een chic gebouw is niet wat we nodig hebben. Dat merkten we toen onze taalscreenings in het Huis van het Nederlands plaatsvonden. Die waren perfect georganiseerd, maar er kwamen minder mensen op af dan hier in de Moutstraat.”
An: “Nu gaan de screenings van Terra Nova hier door en terwijl mensen zitten te wachten spreken wij hen aan over Globe Aroma. Er worden in sommige gevallen al meteen crossverbanden gemaakt.” Marie-Jeanne: “Cursisten van Terra Nova hebben zo de weg gevonden naar het Art for All concept van Globe Aroma – waarbij we in groep concerten, dans, theater, film of expo’s bezoeken – en kunstenaars van Globe Aroma komen nu Nederlandse les volgen bij Terra Nova.”
Wat is jullie droomscenario?
An: “In ons droomscenario voor de toekomst hebben we een gedeelde infrastructuur met een aantal organisaties die crosssectorale functies beoefenen: een affectieve aankomst infrastructuur.” An heeft het bijvoorbeeld over een crossverband met wonen, zodat er op de site ook een aantal appartementen beschikbaar zijn. Die kunnen in een rotatiesysteem een landingsplek zijn voor mensen die net gearriveerd zijn in ons land.
Marie-Jeanne: “Een eerste oriëntatie in Brussel dus waar er meteen aanknopingspunten zijn op vlak van wonen, taallessen en cultuurbeleving. En waar het niet alleen over de administratie gaat maar ook over de meer affectieve zaken.”
Hoe kijken jullie naar de overheid?
“Het is belangrijk dat er niet alleen geïnvesteerd wordt in stenen, maar ook in de mensen die leven en werken binnen die muren. Wat zijn de beste mogelijke contexten die we kunnen creëren voor de mensen die naar deze plekken zullen komen?”
An Vandermeulen, Globe Aroma
An: “Ik zie een overheid als een extra partner om mee samen te werken: samen nadenken over hoe je de stad wil vormgeven voor heel uiteenlopende mensen. Op dit moment is het fijn samenwerken met de kabinetten van Benjamin Dalle, (Vlaams minister van Brussel, Jeugd, Media en Armoedebestrijding), Pascal Smet (Staatssecretaris van Brussel voor Stedenbouw) en Ans Persoons (Brussels Schepen van Stedenbouw en Openbare Ruimte, Nederlandstalig(e) Aangelegenheden en Onderwijs). Ik heb positieve ervaringen wat betreft het samen nadenken over welke stad we willen ontwikkelen.”
Marie-Jeanne: “Volgens mij heeft dat veel te maken met het feit dat er een verjonging is op veel kabinetten en onder de politici. Dat is een goede zaak. Het is mijn aanvoelen dat er meer ruimte voor verandering is met jonge mensen aan het roer. De maatschappij evolueert en de jonge generatie politici durft al eens meer ‘out of the box’ denken of over de grenzen kijken.”
An: “Wat volgens mij belangrijk is, is dat er niet alleen geïnvesteerd wordt in stenen, maar ook in de mensen die leven en werken binnen die muren. En ook vanuit het idee: wat zijn de beste mogelijke contexten die we kunnen creëren voor de mensen die naar deze plekken zullen komen.”
Op een goede afloop
Door te vertrekken vanuit de inhoudelijke droom van een crosssectorale hub, lijken overheden, partners en eigenaars een gezamenlijk team te vormen.
“De studie van UGent en ARCH heeft heel erg geholpen,” zegt An. “Het feit dat we een team onder de arm hebben kunnen nemen dat de kansen voor deze site heeft onderzocht en prikkelende pistes heeft verkend, heeft getoond dat onze dromen realiseerbaar zijn.”
Niet alleen realiseerbaar, misschien zijn deze wilde plannen wel een duurzaam model voor de toekomst. Crosssectoraal samenwerken en functies samen brengen. Vernieuwende financieringsmodellen en gedeeld eigenaarschap. Affectieve aankomst infrastructuren en een vliegende start nemen in de samenleving.
In april 2022 bracht Globe Aroma officieel een bod uit op de achterbouw dat aanvaard werd door De Overmolen. Op dit moment worden de financiële puzzelstukken gelegd. We houden jullie op de hoogte over de officiële inhuldiging.
Of hoe een kunstenorganisatie de stad van de toekomst mee vormgeeft.
Achtergrondinfo over de organisaties
Globe Aroma werd twintig jaar geleden opgericht o.a. door Johnny De Mot en Herwig Teugels, die aan het roer stonden van De Overmolen. De heren waren rond de eeuwwisseling in Zuid-Afrika geweest en stootten daar op een cafe waar kunstenaars samenkwamen van over het hele continent, om elkaar te ontmoeten rond hun artistiek werk en rond hun culinaire tradities. Die specifieke combinatie leidde tot de naam Globe Aroma. Oorspronkelijk bestonden ook in Brussel die twee poten naast elkaar: het artistieke en het culinaire. Vandaag richt Globe Aroma zich uitsluitend op het artistieke: een atelier/werkplaats waar kunstenaars hun artistiek oeuvre ontwikkelen, participatieve workshops en cocreatie-projecten en culturele uitstappen in Brussel en Vlaanderen (via het project Art for All).
De Overmolen* ontwikkelt en verankert lokale projecten om Brusselaars met een kwetsbare achtergrond kansen te geven. De organisatie beheert een patrimonium aan gebouwen en koppelt daar allerlei activiteiten zoals het runnen van een klusjesdienst die tegelijk opleiding en werkervaring aanbiedt. Betaalbare en toegankelijke huisvesting voorzien voor sociale organisaties is een van hun doelstellingen.
Terra Nova bestaat sinds 1982, zij het onder de naam Taallessen Nederlands voor Jonge Migranten. Het was toen een initiatief van jonge Vlaamse Brusselaars om nieuwkomers de kans te bieden ook ‘die andere’ officiële taal te leren. Toen de lessen Nederlands aan anderstaligen deel gingen uitmaken van het reguliere aanbod, veranderde de vzw in 2001 haar naam in Terra Nova en organiseerde zij in een samenwerkingsakkoord met CVO Lethas zomercursussen en trajectbegeleiding. Het team bestaat uit vrijwilligers, leerkrachten op rust maar ook enthousiaste jonge mensen met een groot hart voor onderwijs. Terra Nova begeleidt ongeveer honderd nieuwkomers per jaar. Van zodra het mogelijk is, schuiven de meesten door naar het reguliere onderwijs- en vormingsaanbod.