Het Muziekarchief Vlaanderen zwaait zijn deuren open
”We hebben jaren moet vechten tegen de bierkaai, maar dit is iets om trots op te zijn.”
Eindelijk kan het publiek kennismaken met een uniek stuk erfgoed. Na een lang en kronkelig parcours is het Muziekarchief Vlaanderen thuisgekomen in de Muziekbib in Gent. Een reconstructie en een hoopvolle vooruitblik.
Het unieke Vlaams Muziekarchief krijgt na twintig jaar een vaste plek
tekst: Peter Van Dyck
“Oh, kijk nu: een doos vol met accordeonmuziek!”
Een handvol vrijwilligers schept zichtbaar vreugde in de ontdekkingen die verscholen zitten in de 124 dozen met cd’s en 180 dozen met vinyl waarmee een kelderruimte is volgestouwd. In vier kasten, al ingeladen met singles, treffen ze naast vergeten gewaand werk van bijvoorbeeld kleinkunstenares Leen Persijn ook obscure kleinoden aan als Schatje wanneer mag ik nou van Het Stemmingstrio. Op één rek staan zelfs 78-toerenplaten te pronken. Wat een weelde, zie je de enthousiaste ‘uitpakkers’ denken bij het monsteren van de kleine schatten.
De ongeveer 40.000 muziekdragers zijn vorige zomer vanuit hartje Brussel naar hier verhuisd, een logistieke uitdaging om u tegen te zeggen. Met hier bedoelen we de Muziekbibliotheek van het KASK en Conservatorium in Gent. Een statig gebouw in neoclassicistische stijl dat luistert naar de naam De Wijnaert en waar tot 2009 de Nationale Bank van België was gevestigd. In het lokaal op de benedenverdieping waar ooit kluizen met geld stonden, wordt voortaan over iets anders waardevols en kostbaars gewaakt: het Muziekarchief Vlaanderen.
Discobus
De basis voor deze uit de kluiten gewassen audiocollectie werd 40 jaar geleden gelegd door de Vlaamse Centrale voor Audiovisuele Materialen (VACLAM), een vzw gesubsidieerd door het Vlaams ministerie van Cultuur die in de jaren 1980 rondreed met een discobus, waarin naar schatting 2000 vinylplaten gestockeerd stonden. Toen Muziekcentrum Vlaanderen (het officiële steunpunt voor de professionele muzieksector), onder leiding van de toenmalige AB-directeur Jari Demeulemeester, de verzameling rond de eeuwwisseling in handen kreeg, breidde het dat archief vervolgens uit door het levenswerk van Kris Dierckx over te kopen: duizenden singles, lp’s en cd’s van eigen bodem.
Kris Dierckx is een ex-godsdienstleraar uit Westerlo met een groot hart voor muziek. Omdat hij halfweg de jaren 80 merkte dat jongeren The Machines al niet meer kenden, een poprockband uit Gent die enkele jaren voordien nog radiohits had gescoord met Don’t Be Cruel en (I See) The Lies in Your Eyes, vroeg hij zich vertwijfeld af we op weg waren om onze eigen popgeschiedenis te vergeten. Voor hem was dat het signaal om voortaan elk weekend de rommelmarkten af te schuimen, op zoek naar alle mogelijke Belgische popplaten. Elke single of elpee die hij op de kop wist te tikken, inventariseerde hij ook op de computer. Zijn uitgebreide discografie verscheen voor het eerst in 1990 in Wit-lof from Belgium, het belangrijke naslagwerk van Gust De Coster en Geert De Bruycker.
Sponsoring voor even
Na nog een aantal schenkingen (met ook klassieke en jazzplaten) werd het Muziekarchief Vlaanderen in 2004 pas echt officieel boven de doopvont gehouden. Muziekcentrum Vlaanderen ging ervoor een alliantie aan met IFPI Belgium (de federatie van de Belgische platenindustrie) en de VRT. Intussen bleef Muziekcentrum Vlaanderen nieuwe releases aanschaffen om de platencollectie up-to-date te houden. Het zwoer daarbij de filosofie van Kris Dierckx trouw: muzikale kwaliteit mocht nooit een criterium zijn. Als een bandje al zijn energie en aardig wat centen in een singletje in eigen beheer had gestoken, maar geen aandacht kreeg in de pers en niet op de radio werd gedraaid, mocht ook daar, met al die goed bedoelde inspanningen, iets van overblijven. “De onbekende bandjes behoren evengoed tot het ecosysteem van de Belgische muziek”, luidde de stelling van Dierckx.
Gaandeweg verzamelde Muziekarchief Vlaanderen zo’n 80 procent van alles wat in onze contreien op plaat is gezet bij elkaar. Elke schijf is bovendien beschreven en geïnventariseerd in een catalogus. Verrijkt met de metadata van partner VRT werd die gegevensbank het fundament van de website Muziekarchief.be, gelanceerd in 2007. Sponsoring door de Nationale Loterij hielp Muziekcentrum Vlaanderen aan de nodige fondsen voor dat initiatief, maar twee jaar later droogde die bron op. “Het excuus was dat de Nationale Loterij geen Vlaamse initiatieven kan financieren”, vertelt voormalig IFPI-directeur Marcel Heymans, tot vandaag een van de grote voorvechters van het Muziekarchief.
“Dat is best ironisch. Officieel heten we het Muziekarchief Vlaanderen, maar Brusselse, Franstalige artiesten als Jacques Brel, Lange Jojo en Adamo zitten evengoed in de collectie.”
Marcel Heymans, voormalig IFPI-directeur
Nomadenbestaan
De eerste jaren stond de muziekcollectie netjes in stevige rekken en kasten opgesteld in lokalen naast de Ancienne Belgique. Dat leek een ideale situatie. De verzameling was er makkelijk toegankelijk voor musicologen en andere professionelen die er opzoekwerk wilden doen. Helaas kreeg Muziekcentrum Vlaanderen in 2014 te horen dat het ophield te bestaan. De organisatie zou opgaan in Kunstenpunt. Als een gevolg daarvan moest de ruimte waar het Muziekarchief onderdak had gevonden leeggehaald worden.
Bezielers Jari Demeulemeester en Marcel Heymans hielden hun hart vast. Binnen Kunstenpunt zou de muziek voortaan de koek moeten delen met het theater en de beeldende kunsten. Zou dat de toekomst van het archief hypothekeren? En waar moest de collectie nu naartoe? Een tijdelijke oplossing werd gevonden op de vierde verdieping van het Kaaitheater. De platen en cd’s, intussen in dozen gestoken, kregen een onderkomen tussen de documentatie van het Vlaams Theaterinstituut. In 2017 moesten ze daar alweer de deur uit door de op handen zijnde renovatie van de Brusselse theaterzaal.Onuitgepakt ging de platenverzameling richting een lokaal in de Financietoren dat gehuurd werd door Bozar. Het museum was zo vriendelijk om een wand af te staan aan het Muziekarchief. Hoewel de collectie jarenlang veroordeeld was tot een weinig benijdenswaardig nomadenbestaan – van de 20 jaar dat het archief bestaat, zaten de geluidsdragers 10 jaar in kartonnen dozen verstopt! – bewees ze intussen wel haar waarde. Platenlabels maakten dankbaar gebruik van onvindbaar gewaande platen uit de verzameling om re-releases op poten te zetten. Zo werkte Starman Records nauw samen met het Muziekarchief voor Belgian Vaults, een reeks heruitgaven van popparels uit de jaren 60 en 70. Ook Universal deed een beroep op de collectie voor de serie De tijd van toen, waarvoor oude opnamen die enkel op 78-toerenplaten beschikbaar waren op cd werden gezet.
Slordige industrie
De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat de platenindustrie zelf niet vrij te pleiten was van zonden. Ze sprong niet altijd even omzichtig met haar erfgoed om. Platenfirma’s kenden lange tijd geen traditie om inventarissen op te maken. Voor de literatuur bestaat er wel een depotplicht in Vlaanderen, maar niet voor muziekdragers, en dat is in heel veel landen het geval. “Tot 2000 hadden platenfirma’s geen benul van wat ze bezaten”, getuigt Marcel Heymans. “Zelfs op internationaal niveau was dat een drama. Ik heb de mensen van EMI in Parijs er moeten op wijzen dat ze eigenaar waren van de tapes van l’Enfant au tambour van Sacha Distel. Ze wisten dat zelf niet eens!”
Het is onvoorstelbaar hoeveel bronnen intussen zijn verdwenen. Bij EMI Belgium zorgden ondergelopen kelders ervoor dat de mastertapes, de originele studio-opnames, van onder meer TC Matic en The Scabs verloren gingen. Heel wat media waren al even slordig en onnadenkend. Humo gooide zijn archief met muziekdocumentatie weg. Niet meer nodig in digitale tijden, was wellicht de redenering. Van historische opnames uit de gouden jaren 70 van Omroep Brabant, waar bijzonder creatieve radiomakers als Jan Van Rompaey, Luc Janssen, Paul Jacobs, Julien Put en Luk Saffloer het mooie weer maakten, blijft amper nog iets over. (Zie kaderstuk ‘En wat met het VRT-muziekarchief?’)
Aardig wat Vlaamse muzikanten hebben uit nonchalance evenmin een erfgoedreflex. Dat in tegenstelling tot onze noorderburen, waar gevestigde namen als Freek de Jonge en The Ramblers iemand in dienst hebben die hun archief beheert. In Vlaanderen kent het erfgoedbeheer nochtans een decentraal model, waarbij de kunstenaars en kunstorganisaties zelf verantwoordelijk zijn voor de zorg voor collecties en archieven. Een vorig jaar gepubliceerd onderzoeksrapport dat de KU Leuven opstelde in opdracht van cultuurminister Jan Jambon en dat een veldanalyse maakte van het kunstenerfgoed, benadrukt de noodzaak om vanuit het beleid die zorg extra te stimuleren en de zoektocht naar de vereiste depotruimte te faciliteren. Het volledig aan de artiesten en hun entourage zelf overlaten, is fair noch realistisch. Door de dagelijkse rush van het productieproces ontbreekt het hun simpelweg aan tijd en middelen om het erfgoedbeheer op een kwaliteitsvolle manier te organiseren.
Ongelijke behandeling
Minister Jambon moedigt de archiefzorg in de kunstensector zeker aan. Voor 2023 en 2024 deed hij telkens een oproep om aanvragen in te dienen voor pilootprojecten rond archieven en collecties met als doel de nalatenschap van Vlaamse en Brusselse kunstenaars uit de 20e eeuw beter te beschermen en bewaren. Vorig jaar werd een half miljoen vrijgemaakt voor twaalf kunstenaars. Zo ging er ook 60.000 euro naar het Hermesensemble voor de nalatenschap van de eind 2022 overleden componist Wim Henderickx.
Hoewel het dus niet aan de overheid is om een collectiebeleid uit te tekenen, hebben de bezielers van Muziekarchief Vlaanderen toch stellig de indruk dat de muziek, in vergelijking met andere kunsten, eerder stiefmoederlijk behandeld is geweest in Vlaanderen. Dat er jarenlang met het Muziekarchief gezeuld werd van de ene noodopvang naar de andere – terwijl de mensen achter de collectie droomden van een vaste stek waar de verzameling platen en cd’s eindelijk ontsloten kon worden – zien ze als een bewijs voor die ongelijke behandeling. Volgens Jari Demeulemeester beschouwt de overheid muziek te eng als een commercieel product en neemt ze daarom grammofoonplaten niet even serieus als pakweg toneelteksten.
Unieke website
Als we over de noordgrens kijken, dan zien we dat Muziekweb – de Nederlandse tegenhanger van Muziekarchief Vlaanderen – zes decennia lang financiële ondersteuning genoot. In 1961 vond het, met subsidies van de lokale overheid, zijn origine in de onafhankelijke muziekbibliotheek van Rotterdam. Het groeide uit tot een nationaal archief en was over het hele traject voor het publiek toegankelijk. De verzameling van 600.000 cd’s, 300.000 lp’s en 30.000 muziek-dvd’s (samen goed voor zo’n acht miljoen tracks) geniet grote waardering. Ook daar kloppen platenmaatschappijen aan de deur om re-issues te realiseren. Zelfs de Nederlandse ‘popprofessor’ Leo Blokhuis, onder meer bekend van het tv-programma Top 2000 à gogo, consulteert geregeld het archief voor muziek of beelden die hij nergens anders kan vinden.
Muziekarchief Vlaanderen mag dan een veel kronkeliger parcours gevolgd hebben, het mag toch fier zijn op zijn traject. Niet alleen zijn fysieke collectie is bewonderenswaardig, ook het digitale luik Muziekarchief.be mag gezien worden. “Ik wil graag benadrukken dat onze website tamelijk uniek is”, zegt Marcel Heymans. “Nergens ter wereld vind je een gelijkaardig initiatief. In de VS kun je de audiocollectie van het Recorded Sound Research Center ook wel deels digitaal raadplegen en in Nederland heb je Muziekweb.nl, maar die bieden niet dezelfde volledigheid en opzoekbaarheid in discografische informatie.”
Op Muziekarchief.be kun je per song zien wie de auteurs en de producer waren, welke muzikanten erop mee speelden en op welke albums (ook compilaties) het nummer voorkomt. Van elke artiest kun je ook een overzicht krijgen van de releases waaraan hij of zij meewerkte. Die mogelijkheid heb je niet bij Muziekweb.nl, dat ook enkel albums en dus geen singles archiveert.
Tijdelijk dakloos
Muziekweb in Nederland is duidelijk anders georiënteerd. Om te beginnen interpreteert het de term nationaal erfgoed bijzonder ruim. Zo hoort ook Live in Holland van Sonny Rollins in de collectie thuis omdat er een duidelijke link is met het eigen land. Naast Nederlandse producties houdt het overigens ook internationale smaakmakers bij.
Het Nederlandse initiatief streeft bewust een gidsfunctie na, het wil mensen wegwijs maken in de veelvoud van muziekstijlen, platformen en labels. De website is zo ontworpen dat hij de luisteraar een handje helpt om zijn muzikale smaak te verbreden. Op basis van wat je op de website opzoekt, krijg je luistertips. “Zo begin je misschien bij Louis Armstrong en eindig je al doorklikkend bij Miles Davis of Marquis Hill”, zegt medewerker Mark Ritsema. Je vindt er ook recensies en verdiepende stukken, en omdat alle platen uit de collectie gedigitaliseerd zijn, kun je online van elke song een fragment van 30 seconden beluisteren. Wie honger heeft naar meer kan vanuit alle openbare bibliotheken in Nederland stukken uit de collectie streamen.
Ondanks zijn stabiele verleden was Muziekweb zo’n drie jaar geleden plots noodlijdend en in zijn bestaan bedreigd. Niet alleen vielen de subsidies weg, de Rotterdamse Bibliotheek gaf ook te kennen dat er voor de audiocollectie geen plaats meer zou zijn na de renovatie van het gebouw in 2025. Het Nederlandse muziekarchief moest daardoor op zoek naar een partner en vond die gelukkig in het Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid, het in Hilversum gevestigde media-archief. Na wat politieke druk – de Tweede Kamer drong aan op het behoud van de publieke diensten van Muziekweb – zette cultuurminister Ingrid van Engelshoven het licht op groen voor de fusie. Dat opent perspectieven: door het samenvoegen van de digitale muziekcollecties van de twee organisaties komen ze tot een online muziekbibliotheek met miljoenen tracks. Dankzij de alliantie met Beeld & Geluid beschikt Muziekweb nu immers ook over unieke radio-uitzendingen en live-registraties.
De fysieke collectie zal niet mee kunnen verhuizen naar Beeld & Geluid. Muziekweb is nog volop op zoek naar een nieuw onderkomen. “Daarbij vinden we het belangrijk dat de collectie toegankelijk blijft voor iedereen”, zegt Mark Ritsema.
“Idealiter wordt het ook een plek waar we kleinschalige concerten, radiosessies, talkshows en podcasts kunnen organiseren.”
Mark Ritsema, muzikant
Geen anachronisme
Bij Muziekarchief Vlaanderen is de eindbestemming van de collectie vinyl en cd’s geen zorg meer. Door de verhuizing naar Gent is de Muziekbibliotheek, samen met Kunstenpunt, co-eigenaar geworden van de platenverzameling. Je zou natuurlijk de vraag kunnen stellen of zo’n fysieke collectie geen anachronisme is in deze digitale tijden. En hoe vul je ze aan met verse releases als singles en albums amper nog op muziekdragers uitgebracht worden?
De digitale consumptie van muziek kost archivisten en erfgoedbewakers heel wat hoofdbrekens. Wat als streamingplatformen als Spotify, Deezer of Apple Music over pakweg tien jaar ophouden te bestaan? Zouden sommige geluidsopnames dan plots minder beschikbaar of misschien zelfs onvindbaar worden? “Wij beschouwen platformen als Spotify niet als erfgoedwaardige bewaarplaatsen voor muziek”, zegt Jan Grieten, stafmedewerker van het Centrum voor Muziek- en Podiumerfgoed (CEMPER). “Zij bieden de muziek bijna altijd in een gecomprimeerde vorm zoals mp3 aan en hebben geen langetermijnvisie op het vlak van muziek.”
Het is een extra argument om het Muziekarchief Vlaanderen te laten fungeren als een depot voor al wat (nog) op plaat verschijnt. Het belang van zo’n archief neemt door de technologische ontwikkelingen net in waarde toe. De streamingdiensten bevatten trouwens best veel lacunes. Geen spoor is er bijvoorbeeld terug te vinden van de schitterende EP Waar de lampen in de klinken blinken van Kamagurka en de Vlaamse Primitieven. Of probeer er maar eens naar de singles Kom, reik me je hand van Johan Verminnen en Honey bee van Tjens Couter te zoeken, of naar het album Met hart en ziel van Della Bosiers. De opdracht van Muziekarchief Vlaanderen om te bewaren is nog in belang toegenomen sinds in Vlaanderen openbare mediatheken sloten en de bibliotheken massaal hun cd- en vinylcollecties deden afvloeien. De bibliotheek van Kortrijk voer als enige tegen de stroom in door liefst 58.000 vinyplaten beschikbaar te stellen voor ontlening. De helft daarvan recupereerde de bib uit het Radio 2-archief.
Geschiedschrijving als kerntaak
In het Muziekarchief in de Gentse Muziekbibliotheek is het voor particulieren geen optie om muziekdragers mee naar huis te nemen. Daarvoor zitten er te veel kostbare stukken tussen. Wel komt er een Luisterpunt als je kennis wil maken met minder bekende muziek. Als er aanvragen binnenkomen voor bruikleen met het oog op een tentoonstelling bijvoorbeeld, dan zullen de beheerpartners – Muziekbib, Kunstenpunt, CEMPER en VI.BE – samen bekijken hoe ze dat initiatief kunnen ondersteunen.
In de toekomst zou Muziekarchief.be ook graag, zoals dat nu al op Muziekweb.nl gebeurt, achtergrondartikels op de website publiceren. Een van de kerntaken van Kunstenpunt en VI.BE is immers om de beeldvorming rond de hedendaagse muziek te ondersteunen. Het archief gebruiken om de actuele muziek in een historisch kader te plaatsen, is daarvoor een goed middel. Het is een feit dat archivering vaak de trigger voor geschiedschrijving is. Archiefvondsten leiden tot nieuwe verhalen en inzichten over het verleden.
In 2010 verscheen op Muziekarchief.be al de themawebsite De geboorte van het Vlaamse chanson, samengesteld door de kleinkunstkenners Pol Van Mossevelde en Luk Saffloer. Een vervolg kwam er niet meteen bij gebrek aan fondsen. Marcel Heymans betreurt dat. “Het lijkt me een goed idee om de oude coryfeeën op te zoeken. Neem nu de eind 2022 overleden Will Ferdy. Hij was een wandelend stuk muziekgeschiedenis, bezat een eigen archief en kon heel veel vertellen over ons muzikale verleden. We mogen dat niet verloren laten gaan. We moeten beletten dat zulke belangrijke figuren hun verhalen mee in hun graf nemen.”
Mooie dromen
Een ander plan, dat in het vriesvak is gestopt, is de structurele digitalisering van de collectie. Mocht dat ooit gerealiseerd kunnen worden, dan opent dat de deuren om, opnieuw naar analogie met Muziekweb.nl, fragmenten van songs online te zetten. Als het van founding father Kris Dierckx afhing, zou het Muziekarchief zelfs nog een stap verder mogen gaan. “Als je vandaag iets van Revenge 88 wil horen, een West-Vlaamse punkband waar Willy Willy nog bij zat, waar kun je dan terecht? Als je het mogelijk maakt om die muziek met een klikje online te beluisteren, dan lijkt me dat een goed bestede investering.” Tegenover het streamen van volledige liedjes staan auteursrechtelijke bezwaren, countert Marcel Heymans.
Voor stappen in de digitalisering en bijgevolg ook de digitale bewaring moet het Muziekarchief rekenen op meemoo, het expertisecentrum voor de digitale archiefwerking van organisaties in cultuur, media en overheid. “Een aantal jaren geleden hebben we een grootschalige inventarisatie gedaan voor audiovisueel materiaal in de muzieksector”, legt Loes Nijsmans uit, manager digitalisering bij meemoo. “Daar is verder niets mee gebeurd omdat het budgettair en qua capaciteit toen niet haalbaar was om deze sector er als partnergroep bij te nemen. Dat neemt niet weg dat de muzieksector nog steeds op onze radar staat. De digitalisering van vinyl zal wel niet vóór de nieuwe beleidsperiode van meemoo, 2026-2030, weer opgepikt worden.”
Zoveel is wel duidelijk: tussen mooie dromen over toekomstige dienstverlening en hun realisatie staan budgettaire hindernissen. Om terug te keren naar onze vrijwilligers: het was mooi en aandoenlijk, en tegelijk een beetje pijnlijk om te zien hoe zij met veel toewijding, maar amper middelen Ikea-kasten in elkaar zetten voor ze de collectie een plaats konden bieden en toonbaar konden maken voor het publiek. Dat constante roeien met een absoluut minimum aan riemen frustreert Marcel Heymans. “Cultuurminister Jan Jambon stak Bokrijk een extra enveloppe toe, waarom moet onze muziekcultuur achterblijven? Bereiken wij in totaal niet méér mensen dan een openluchtmuseum? Denk aan de Sportpaleizen die Clouseau uitverkoopt of de vele hits van Will Tura. Het is een schande dat we al jaren moeten vechten tegen de bierkaai, terwijl we met het Muziekarchief iets in handen hebben waar we terecht trots op mogen zijn.”
En wat met het VRT-muziekarchief?
De VRT is al sinds 2004 een belangrijke partner van het Muziekarchief Vlaanderen. De metadata van het lokale repertoire waarover het VRT-muziekarchief beschikt, vormden de basis voor Muziekarchief.be. Een grondige update van de in 2007 gelanceerde website is er helaas nog niet gekomen. “In de eerste plaats om technische redenen”, legt Koen Renders uit, mediabeheerder muziek van de VRT. “Het ideaal zou natuurlijk één databank voor Vlaamse en Belgische artiesten zijn die de betrokken partijen continu aanvullen. Ik denk dan ook aan het opnemen van de data van PlayRight (de vennootschap die instaat voor het collectieve beheer van de naburige rechten van uitvoerende kunstenaars, nvdr), met lijsten van de namen van iedereen die aan opnames heeft meegewerkt, de SABAM-aangiften, de artiestenbios die VI.BE heeft … Mocht dat alles automatisch doorstromen naar één centrale database, dan zou dat geweldig zijn. Er is nog veel werk aan de winkel om dat te bereiken, maar het is wel het einddoel van het VRT-muziekarchief om tot één sluitend systeem te komen. Wij zijn daar vragende partij voor. De wil is zeker aanwezig om de samenwerking met het veld in de toekomst te optimaliseren.” Naast een indrukwekkende gegevensbank kan de VRT natuurlijk ook bogen op een uitgebreide eigen verzameling van muziekdragers die uiteraard internationaal georiënteerd is; het aandeel lokaal repertoire is naar schatting 10 procent. De cd-collectie van zo’n 200.000 exemplaren is zo goed als volledig gedigitaliseerd en beschreven. De vinylcollectie die vanaf de jaren 60 werd opgebouwd (goed voor 180.000 elpees) wordt momenteel geregistreerd met behulp van de website Discogs. Het vinyl werd nog niet gedigitaliseerd, tenzij het nodig was om bijvoorbeeld een Belpop-documentaire mee te stofferen. “Voor we ooit een grotere digitalisatieoperatie beginnen, willen we eerst in kaart brengen welk materiaal er al digitaal beschikbaar is”, licht Renders toe. “Van onze fikse 78 toeren-verzameling – in totaal zo’n 100.000 schellakplaten – hebben we in het kader van een digitalisatieproject met meemoo al wel een selectie van 15.000 Belgische en Nederlandstalige platen digitaal omgezet.” Naast deze commerciële collectie, die voor een groot stuk overlapt met de fysieke verzameling van het Muziekarchief Vlaanderen, bewaart de VRT nog een hoop opnames die door de omroep zelf zijn gemaakt, van de jaren 30 tot nu. “Het meest interessante deel zijn de alleroudste lakplaten”, meent Koen Renders. “Vanaf de jaren 40 werden ook tapes gebruikt, maar omdat het veel te duur was om de banden bij te houden, werden zij geregeld hergebruikt. Een paar unieke exemplaren uit de jaren 50 hebben we nog kunnen recupereren. Dat is echt een schat. Het gaat dan onder meer om klassieke werken die in vele gevallen slechts één keer zijn uitgevoerd door de eigen orkesten en ensembles van het NIR (de voorloper van BRT en RTBF, nvdr). Dat is uniek materiaal dat medio 2025 volledig ontsloten zou moeten zijn. Niet onbelangrijk: dat zijn dingen die niet op streamingplatformen te vinden zijn.” Helaas hebben ex-medewerkers als Jari Demeulemeester en Zaki moeten vaststellen dat er door de jaren heen heel wat waardevolle opnames van Omroep Brabant verloren zijn gegaan. “Daar zijn verschillende redenen voor”, zegt Koen Renders. “Ik vrees dat de productie niet altijd stilstond bij het belang om radio-uitzendingen voor later bij te houden, soms werden die ook niet opgenomen. En zelfs als dat gebeurde, dan kon er nog wel eens iets verloren gaan. Zo hebben we spijtig genoeg slechts een paar uitzendingen terug kunnen opvissen van De Gewapende Man, een iconisch programma van Julien Put, waarin artiesten van een heel divers pluimage in optraden – van Elvis Peeters tot Marva. Er bestond toen geen policy rond het bewaren van opnames en uitzendingen, dat is intussen gelukkig wel veranderd.” Omroep Brabant verrichtte in de jaren 70 pionierswerk in de kleinkunstwereld. De regionale omroep organiseerde toen Troubadoursavonden met liveoptredens. “Die concertopnames zijn gelukkig wél allemaal goed bewaard”, vertelt Renders. “Er is zeker een periode geweest waarin ze niet makkelijk terug te vinden waren, omdat ze in de kelder verstopt zaten. Maar intussen zijn ze met de hulp van meemoo geregistreerd, gedigitaliseerd en door onze archivarissen beschreven.” Toen de regionale omroepen in 2010 autonoom mochten beslissen wat er met hun archief gebeurde, leidde dat tot een versnippering van materiaal. Zo heeft Omroep West-Vlaanderen de bandopnames van radio-uitzendingen aan het Rijksarchief overgemaakt en vond zijn commerciële platencollectie een nieuwe thuis in de bibliotheek van Kortrijk. In 2026 verhuist de VRT naar nieuwe gebouwen aan de Reyerslaan. Voor de fysieke platencollectie zal daar alvast geen plaats zijn. “Er wordt volop over een duurzame oplossing nagedacht. Of het een optie is om onze collectie uiteindelijk te integreren in een andere, zoals het Muziekarchief Vlaanderen? Misschien, maar dan lijkt het me toch verstandig dat de VRT-collectie daarbinnen een entiteit op zichzelf blijft. Om die reden houden we nu ook vast aan een goede registratiepolitiek, zodat alles steeds makkelijk identificeerbaar is. Los daarvan denk ik dat samenwerking wel de weg zal zijn die we moeten bewandelen. We beschouwen de platencollectie zeker niet als een hebbeding dat exclusief van ons is.” |