Loont passie? Sociaal-economische positie van schrijvers en illustratoren

Fiche literatuur (schrijvers en illustratoren)

1. Profiel

LEEFTIJD

De schrijvers en illustratoren vormen de oudste groep onder de bevraagde kunstenaars. 61% is 45 jaar of ouder, een op drie is 55 of ouder.

GENDER

De genderverdeling binnen de totale groep is quasi 50/50. Net zoals bij de andere kunstenaarsgroepen ligt die verhouding niet gelijk voor elke leeftijd. Waar in de jongste groep (35-minners) de vrouwen oververtegenwoordigd zijn met 62%, zijn ze in de groep 65+ ondervertegenwoordigd met 37% en is de man-vrouwverdeling dus gespiegeld.

DIPLOMA’S

89% van de schrijvers en illustratoren heeft een diploma hoger onderwijs en het courantste diploma (voor 38% van de respondenten) is een universitair masterdiploma. Het aandeel artistiek gediplomeerden onder de schrijvers en illustratoren (37%) is het laagst in vergelijking met de andere kunstenaarsgroepen. Daarbij is het van belang te weten dat er alleen voor illustratoren een curriculumopleiding bestaat.

ERKENNING

Onder de schrijvers en illustratoren beschouwt een vierde zich als opkomend en 45% als erkend kunstenaar.

GENRES

Het onderzoek richtte zich op schrijvers van fictie en literaire non-fictie en tot illustratoren. Het genre dat door de grootste subgroep wordt beoefend, is kinderliteratuur. (Bij iets meer dan de helft van de respondenten gaat het hier om illustratoren.) 40% schrijft proza, 32% poëzie. Telkens ongeveer een vierde van de groep schrijft literaire non-fictie en essays, creëert jeugdliteratuur en maakt strips. Een vijfde van de schrijvers en illustratoren is actief binnen één genre. 30% combineert twee genres, een vierde combineert drie genres.

2. Activiteiten, vergoedingen en tijdsbesteding

LITERATUUR (TYPE 1)

De courantste artistieke activiteit onder de literatoren is het schrijven of illustreren van eigen werk: 80% van de respondenten gaf aan dat in 2014 te hebben gedaan. Voor 62% van hen was dat ook een vergoede activiteit. Lezingen werden verzorgd door ongeveer twee derde van de groep, publicatie van een werk en opdrachtwerk door ongeveer 57%. Tegenover publicaties en opdrachtwerk staat doorgaans een vergoeding. Tegenover courante activiteiten als onderzoek en prospectie en promotie (door 42% van de respondenten gedaan) staat doorgaans dan weer geen vergoeding. Driekwart van de schrijvers en illustratoren gaf aan in referentiejaar 2014 minstens één boek te hebben gepubliceerd.

NIET-ARTISTIEK WERK ALS SCHRIJVER OF ILLUSTRATOR (TYPE 2)

Net zoals bij de andere disciplines blijkt het geven van lessen en workshops (in artistieke discipline) een belangrijke activiteit waarmee men inkomsten verwerft – dat geldt voor een goede 40% van de respondenten. Dat percentage ligt wat lager dan in de andere kunsttakken. De context waarin de lessen of workshops het meest worden gegeven, is in het amateurkunstencircuit of in cultuureducatieve verenigingen. Zakelijke aspecten en administratie – als werk gerelateerd aan de literaire activiteiten ‒ worden door ongeveer een vierde van de respondenten gerapporteerd. Doorgaans wordt dit werk niet vergoed.

ARTISTIEKE ACTIVITEITEN BUITEN DE LITERAIRE SECTOR (TYPE 3)

Een kleine helft van de respondenten geeft aan ook artistieke activiteiten te hebben gedaan in andere disciplines. Een op de tien had in 2014 (een) vergoede activiteit als beeldend kunstenaar, een op de tien (een) niet-vergoede activiteit als beeldend kunstenaar. 12% waagde zich aan performance.

NIET-ARTISTIEKE ACTIVITEITEN (TYPE 4)

Na de beeldend kunstenaars hebben schrijvers en illustratoren het meest van alle kunstenaars een niet-kunstgerelateerde job. Dit geldt voor 40% van de respondenten. Deze jobs situeren zich voornamelijk binnen (niet-artistiek) onderwijs en vorming (38%) en openbaar bestuur.

TIJDSBESTEDING

Schrijvers en illustratoren spenderen gemiddeld 59% aan hun artistieke activiteiten als auteur of illustrator (type 1). Daarmee scoren ze hoog in vergelijking met de andere disciplines. 22% van hun tijd gaat naar activiteiten die of werk dat volledig buiten de kunstensector ligt.

3. Inkomstenprofiel

STATUUT VOOR ARTISTIEKE ACTIVITEITEN

Schrijvers en illustratoren vertolken hun artistieke praktijken zelden in loondienst of via uitzendbureaus. Het courantste statuut waarin wordt gewerkt, is dat van zelfstandige in hoofdberoep (37%) en zelfstandige in bijberoep (28%). Het overgrote deel verankert dat in een eenmanszaak (81%).

TOTALE NETTO-INKOMSTEN

De zelfstandigen in hoofdberoep onder de literatoren verdienden gemiddeld zo’n € 20.000 op jaarbasis (op basis van al hun activiteiten). De helft van hen verdiende € 17.000 of minder. Het kwart met de hoogste netto-inkomsten verdiende € 27.000 of meer. Alleen de zelfstandige beeldend kunstenaars verdienen minder (wanneer we de medianen vergelijken). De inkomsten van de schrijvers en illustratoren die werken als zelfstandige in bijberoep, gecombineerd met loondienst hebben een mediaaninkomen van € 4.700 uit facturatie en € 28.500 uit loondienst. De schrijvers en illustratoren die volledig in loondienst opereren, verdienen gemiddeld € 21.700 en hebben een mediaaninkomen van € 20.600. Onder de kunstenaars-werknemers zijn zij dan weer de kunstenaarsgroep met het hogere inkomen.

INKOMEN NAAR LEEFTIJD EN GENDER

Het gemiddelde inkomen van de schrijvers en illustratoren (alleen de werknemers) stijgt met de jaren, van € 16.000 bij de 35-minners tot € 27.700 bij de 55- tot 64-jarigen. De genderloonkloof in de literatuur is de grootste van alle kunstendisciplines. In de leeftijdsgroepen van 35-44 jaar en 55-64 jaar verdienen de mannen gemiddeld bijna het dubbele van de vrouwen.

SAMENSTELLING INKOMSTEN

Het percentage inkomsten uit de literaire kernactiviteiten (type 1) is onder schrijvers en illustratoren gemiddeld 33%, terwijl ze 59% van hun tijd aan dit werk besteden. 49% komt uit kunstgerelateerde activiteiten (type 1, 2 en 3). Daartegenover staat dat ze van alle kunstenaars het hoogste inkomen verwerven uit ander betaald werk (36%) (type 4) en het minst van al een beroep doen op werkloosheidsuitkeringen (slechts 5%).
12% van de schrijvers en illustratoren haalt zijn volledige inkomen uit literaire activiteiten (type 1); 26% uit activiteiten binnen de kunsten (type 1, 2 en 3 samen).

WERKLOOSHEID

3% van de respondenten geeft aan te kunnen terugvallen op een uitkering opgebouwd vanuit het kunstenaarsstatuut, 7% op een andere werkloosheidsuitkering.

INKOMSTEN UIT KVR, SUBSIDIES EN/OF AUTEURSRECHTEN

Eén op vijf van de schrijvers kreeg in 2014 een subsidie van gemiddeld € 7.955, met een mediaan van € 7.500. In de verfondste sectoren (letteren en film) is het aandeel kunstenaars dat stelt een subsidie te hebben ontvangen het grootst. Het gemiddelde inkomen uit auteursrechten bedroeg € 6.600. De mediaan ligt evenwel op € 2.000, wat erop wijst dat een eerder kleine groep hoge sommen auteursrechten verwerft.

BEROEPSKOSTEN

De gemiddelde beroepskosten liggen met € 12.300 eerder laag in vergelijking met de andere artistieke disciplines. De belangrijkste kosten voor schrijvers en illustratoren zijn die voor een werkruimte, materiaalkosten, administratie en andere niet-gespecificeerde kosten.

4. Arbeidstevredenheid

Kunstenaars zijn over het algemeen erg tevreden over de inhoudelijke aspecten van hun job. Literatoren zijn daar geen uitzondering op. Meer dan 90% geeft aan (zeer) tevreden te zijn over de inhoudelijke uitdagingen en artistieke aspecten van de job en ongeveer 80% met de mogelijkheden tot zelfontplooiing en de ontwikkeling van hun praktijk.

Ongeveer een derde van de schrijvers en illustratoren is tevreden over de vergoedingen die tegenover hun prestaties staan en een iets grotere groep geeft aan ontevreden te zijn. Over de hoogte van hun totale inkomen als kunstenaar is 56% ontevreden. 60% is negatief over de werkzekerheid en een derde schat ook zijn toekomstperspectieven als kunstenaar negatief in. Die negatieve inschattingen m.b.t. de extrinsieke aspecten van het kunstenaarschap liggen in de lijn van de andere disciplines.

Over de waardering die men krijgt van het publiek zijn de schrijvers en illustratoren, net als de andere kunstenaars, duidelijk positief (80%). Over de omgang met en feedback van critici, media en journalisten is men verdeelder. Ook dat ligt in de lijn van het algemene plaatje.

Schrijvers en illustratoren – met een grotendeels als solist en thuis uitgeoefend beroep ‒ vinden significant meer dan kunstenaars uit de film, muziek of podiumkunsten dat hun loopbaan goed combineerbaar is met een gezin. Ze stellen ook, samen met de beeldend kunstenaars, het minst van al te overwegen om te stoppen als professioneel kunstenaar.

5. Ondersteuning

De schrijvers en illustratoren zijn het meest van alle kunstenaarsgroepen tevreden over de ondersteuning die ze vinden bij hun beroepsorganisatie. 50% van de respondenten is aangesloten bij de Vlaamse Auteursvereniging. 70% bij een beheersvennootschap. Ze tonen zich als groep het ontevredenst over de mogelijkheden om zich artistiek bij te scholen.

Schrijvers en illustratoren informeren zich opmerkelijk minder dan de andere kunstenaars bij hun collega’s (slechts 55% doet dat ‒ de daaropvolgende groep zijn de beeldend kunstenaars met 70%). Hun boekhouder is voor meer schrijvers en illustratoren (60%) een bron voor advies. De belangenbehartiger Vlaamse AuteursVereniging (VAV) is voor 40% van de respondenten een bron van advies. Een op vier haalt advies bij het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL).

Je leest: Loont passie? Sociaal-economische positie van schrijvers en illustratoren