Leeswijzer bij het regeerakkoord
Wat zegt het Vlaams regeerakkoord van Jambon I (versie 1 oktober 2019) over de kunsten? En wat vind je terug in de Landschapstekening?
Hieronder vind je alle paragrafen omtrent kunsten uit het regeerakkoord met links naar de relevante pagina’s in de Landschapstekening Kunsten 2019. Bij elk kernwoord in het vet staan de pagina’s uit de Landschapstekening tussen haakjes. Paragrafen die uitsluitend over erfgoed of specifieke projecten gaan zijn weggelaten.
Cultuur
1. Cultuur zit in het DNA van de Vlaming. We hebben van vorige generaties een rijke cultuur geërfd die ons vandaag inspireert en een venster op de wereld biedt. We maken van Vlaanderen een sterke en zelfzekere natie waar Vlamingen en bezoekers fier op zijn, met aandacht voor een rijke waaier aan culturele beleving. Cultuur is ook erfgoed [6, 24-26, 30, 35, 42, 61, 64-65, 77, 81-86, 95, 102, 118, 134, 144, 151, 155, 160-162, 181-183, 190-192, 198-200] en vrijetijdsbeleving [5, 8-9, 15, 26-29, 42, 48, 51, 55, 60 64-66, 69, 74-75, 80, 84, 89, 95-96, 102-104, 107, 111-119, 128-132, 135, 144, 148, 159, 167, 172, 178-182, 198-200, 204-206] en zelfs internationale diplomatie [189, 192, 207]. Vlaanderen kan pas echt stralen als het ook cultureel straalt. De Vlaamse Meesters – uit heden en verleden en in alle creatieve richtingen – moeten het uithangbord worden van de grootsheid die Vlaanderen in zich heeft.
2. Cultuur verbindt. Cultuur zorgt voor samenhorigheid en gemeenschapsvorming [132] en is in een grote mate gebouwd op vrijwilligers [27, 55, 77, 140, 164, 167] . Cultuur wordt ondersteund, door zowel de overheid als private [6-8, 24-27, 31-35, 52, 57, 83-89, 94, 106, 175, 183, 198-205] partners. Zij vormen het sociaal kapitaal van onze samenleving [87, 91, 139-140, 171-174, 191, 198], de dragers van het kostbare weefsel, die we blijvend willen ondersteunen. We dragen zorg voor ons artistiek en cultureel erfgoed [6, 24-26, 30, 35, 42, 61, 64-65, 77, 81-86, 95, 102, 118, 134, 144, 151, 155, 160-162, 181-183, 190-192, 198-200] en hebben de ambitie om op het vlak van hedendaagse en toekomstgerichte artistieke, architecturale en culturele activiteiten de wereldtop te zijn. Vlaanderen kent een rijk landschap aan culturele amateurverenigingen die ook onze aandacht verdienen.
De amateurkunsten [34, 43, 58, 63, 67 114, 144, 155 174 207] hebben een grote meerwaarde binnen het culturele veld en zijn een verrijking voor heel veel Vlamingen. We stimuleren verdere samenwerkingen op het terrein tussen de professionele kunsten, de amateurkunsten en deeltijds kunstonderwijs [43, 55-58, 78, 118-119, 155, 199] . We hebben ook oog voor nieuwe cultuurvormen zoals o.a. “urban culture”.
3. Voor Kunstorganisaties die op Vlaams niveau ondersteund worden, willen we de lat hoog blijven leggen. Zowel op artistiek als zakelijk vlak moet een internationaal [34, 43, 58, 63, 67, 114, 144, 155, 174, 207] niveau de ambitie zijn. Daarbij willen wij blijvend scherpe keuzes maken. De grote kunstinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap [25, 36, 39, 41, 45, 51, 101, 123-124, 168-171, 179-182, 188, 193, 198] blijven omwille van hun internationale artistieke niveau, bereik en omvang de artistieke topambassadeurs die Vlaanderen internationaal mee op de kaart zetten.
Zij moeten toonaangevend zijn inzake kwaliteit, publiekswerking [77, 116, 136, 163, 167-169, 180] , cultureel ondernemerschap [25, 30-32, 46, 54-57, 69, 72, 78, 98, 126, 150-151, 155-160, 170-172, 176, 199-202, 205] en management [6, 25, 48, 51, 83, 86, 114, 117-119, 123-125, 130-132, 139-140, 167, 184, 199, 203-205] en bieden talent ontplooiingskansen [5, 15, 27, 31, 34, 42, 52, 66-67, 77, 99, 104, 129-131, 149-193, 198, 202-204, 208] aan.
4. Daarnaast bieden we een antwoord op de legitieme vraag van een aantal structureel verankerde kunsthuizen voor een grotere financiële zekerheid [25, 36, 39, 41, 45, 51, 101, 123-124, 168-171, 179-182, 188, 193, 198] op lange termijn. We passen hiervoor het kunstendecreet aan.
5. Het projectenbeleid [26, 32, 44-46, 83-88 , 98, 159, 170, 188] geeft ontwikkelingskansen [5, 15, 27, 31, 34, 42, 52, 66-67, 77, 99, 104, 129-131, 149-193, 198, 202-204, 208] aan opkomend talent, maar dit mag er niet toe leiden dat de illusie wordt gecreëerd dat dit automatisch leidt tot een structurele subsidie.
Bij de beoordeling [45, 69, 74, 88, 102-104, 107, 126, 132, 139, 150, 154, 157, 171, 177-183, 202-203] gebeurt de selectie prioritair in functie van het potentieel om een internationaal niveau te bereiken. Selectiever kiezen moet ook leiden tot een betere ondersteuning voor diegene die de norm halen.
6. Voordat een samenwerking met Kanal in Brussel kan worden uitgebouwd, moet Kanal ook een duidelijke Vlaamse stempel dragen, zowel naar uitstraling als binnen de organisatiestructuur, inclusief in zake de normen van deugdelijk bestuur [6, 25, 48, 51, 83, 86, 114, 117-119, 123-125, 130-132, 139-140, 167, 184, 199, 203-205] , zoals we ook blijven inzetten op het goed werkende samenwerkingsmodel van Flagey.
7. De aandacht voor de cultureel erfgoedsector [6, 24-26, 30, 35, 42, 61, 64-65, 77, 81-86, 95, 102, 118, 134, 144, 151, 155, 160-162, 181-183, 190-192, 198-200] blijft eveneens een prioriteit.
9. Door de eeuwen heen heeft Vlaanderen steeds op cultureel vlak een voortrekkersrol [6, 9, 69, 74, 79-80, 87, 89, 98, 102-104, 111, 136-139, 156-157, 167, 176, 184, 192, 198, 206] ingenomen.
12. We blijven inzetten op de verbreding, en verdieping van de vrijetijdsparticipatie [5, 8-9, 15, 26-29, 42, 51, 55, 64-66, 69, 74-75, 80, 84, 89, 95-96, 102-104, 107, 111-119, 128-132, 135, 144, 148, 159, 167, 172, 178-182, 198-200, 204-206] van alle Vlamingen. Daarvoor zal Vlaanderen de Uitpas [115] verder aanbieden als opstap aan alle geïnteresseerde lokale besturen. We geven de museumpas alle kansen.
13. De aandacht voor cultureel ondernemerschap [25, 30-32, 46, 54-57, 69, 72, 78, 98, 126, 150-151, 155-158, 160, 170-172, 176, 199-202, 205] wordt versterkt. De huidige instrumenten (cultuurloket, cultuurkrediet, kunstkoopregeling [32, 172]…) worden verdergezet, geëvalueerd en waar nodig versterkt. Het secundair kunstonderwijs (KSO), maar ook de artistieke hogescholen en universitaire opleidingen [6, 9, 27-29, 32-35, 42-43, 51, 55-73, 77-80, 83-92, 95-97, 100-104, 111, 115-122, 125, 128-136, 139, 150-152, 155-164, 167, 171-174, 182-184, 188, 191-193, 199, 206] , zetten in op cultureel ondernemerschap. We onderzoeken verder de mogelijkheden om private en publieke partners nauwer te betrekken.
14. Het decreet bovenlokale cultuurwerking [9, 34, 47, 69, 75, 131, 176, 184, 205] is sinds 1 januari 2019 van kracht. We leggen bij de beoordeling van aanvragen sterk het accent op het transversale aspect. We blijven samenwerking tussen organisaties en lokale besturen en/of intergemeentelijke samenwerkingen hierin aanmoedigen. We monitoren en evalueren de eerste uitrol van dit decreet op het terrein en passen desgevallend aan.
15. Het nieuwe circusdecreet [55, 172, 193] voorziet in de ondersteuning van alle facetten van een geïntegreerd circusbeleid met als doel een antwoord te bieden op de groeiende Vlaamse en internationale dynamiek en professionalisering van deze sector.
16. We versterken de werkingen van Z33, het expertisecentrum Bokrijk/Crafts en Alden Biesen [47, 64, 98, 182-184, 194] (o.m. op het vlak van muziekeducatie, oude muziek, opera) zodat ze de toegewezen trekkende en stimulerende rol structureel verder kunnen uitbouwen. De opgestarte regionale trajectbegeleiding wordt op basis van een monitoring en evaluatie van de tussentijdse resultaten waar nodig bijgestuurd.
17. Investeren in culturele infrastructuur [6, 28, 39, 42, 52, 69, 76, 86, 95, 103, 114, 117, 138-143, 159, 163, 167, 171-176, 183, 190, 199-200, 206] is een absolute prioriteit voor deze Vlaamse regering. Door diverse grote werven aan te pakken, wil ze een duidelijk verschil maken. Investeren in infrastructuur is ook een investering in de artistieke toekomst.
21. De werken aan KMSKA, M HKA, Bourla, de Gentse Opera, het Kaaitheater en de vernieuwde museumsite in Brugge maken ook deel uit van een breder cultuur-toeristisch [9, 35, 80, 95-96, 190-191, 207] verhaal waarin we Vlaanderen, Vlaamse meesters en Vlaams erfgoed op de kaart zetten.
22. Met het Sportinfrastructuurplan van vorige legislatuur als voorbeeld, plannen we een structurele aanpak voor bovenlokale culturele infrastructuur [6, 28, 39, 42, 52, 69, 76, 86, 95, 103, 114, 117, 138-143, 159, 163, 167, 171-176, 183, 190, 199-200, 206] en bouwen een lange termijnvisie uit. Andere projectaanvragen voor ondersteuning als grote culturele infrastructuur van uitzonderlijke omvang, toetsen we op inhoudelijke meerwaarde van het landschap, draagvlak en financiële haalbaarheid.
23. We dringen bij de federale regering aan op de overdracht van het Amerikaans Theater voor de creatie van een nieuwe Vlaamse culturele pool. Dit moet leiden tot een theaterzaal met een capaciteit van 1.200 zitjes die het mogelijk moet maken om een aantal grotere dans-, theater-, en muziekproducties op rendabele wijze naar Brussel te halen. Tevens beogen we daarmee een broedplek voor jong artistiek talent [5, 15, 27, 31, 34, 42, 52, 66-67, 77, 99, 104, 129-131, 149-193, 198, 202-204, 208] waar ze kunnen creëren, leren en onderling uitwisselen. Na overdracht zal de coördinatie van dit project gebeuren door de Ancienne Belgique.
24. We starten een traject om onze Vlaamse geschiedenis te ontsluiten [64, 89, 103, 114, 117, 134, 141-142, 155, 161] in een museum voor de geschiedenis en cultuur van Vlaanderen. De regering onderzoekt hiervoor de verschillende scenario’s en zal nog deze regeerperiode de eerste concrete stappen zetten.
25. De digitalisering[5-8, 15, 29, 42, 48, 53-57, 62-69, 74-76, 79, 88, 93, 97, 102, 106, 111-112, 120, 133-139, 150-155, 162-163, 167, 190-193, 204] van de cultuursector blijft een aandachtspunt. Daartoe verlengen we de opdracht van Publiq en VIAA. We voeren een éénduidig beleid dat versnippering [24, 41-42, 45-46, 71, 159, 170] tegengaat, meerwaarde biedt aan de cultuuraanbieder- en gebruiker en werkt in een gezond businessmodel [8, 66-68, 71, 79, 133-134, 137, 150, 205].
27. We erkennen de verbindende en emancipatorische kracht van het sociaal-cultureel werk [42, 51, 55, 58, 63, 104, 130-132, 151, 168, 198] en het belang ervan voor de vorming van een betrokken samenleving, met een collectief gedeelde identiteit [48, 128, 131-132, 139, 144, 161] gebaseerd op een gemeenschappelijke sokkel van waarden en fundamentele rechten en vrijheden. Het moet gaan om organisaties die bijdragen aan de emancipatie van mensen en groepen en aan de versterking van een democratische, inclusieve [31, 65, 68-69, 73-74, 104, 131, 151, 172, 200, 203, 207] en duurzame [9, 34-35, 44, 48, 56, 68-69, 81, 85-89, 95, 99, 111, 129-131, 138-143, 148, 154-163, 167-175, 182-188, 191-192, 200, 203, 206] samenleving [87, 91, 139-140, 171-174, 191, 198] . Om dit nog sterker tot uitdrukking te brengen passen we het huidige decreet sociaal-cultureel werk aan om dit te beklemtonen en maken we van beide een prioritaire subsidievoorwaarde. Initiatieven die zich terugplooien op etnischculturele afkomst worden daarbij niet meer gesubsidieerd. Tevens zal de toekomstige subsidiëring gebaseerd zijn op de uitgevoerde visitatie, de strikte toepassing van de beoordelingscriteria [45, 69, 74, 88, 102-104, 107, 126, 132, 139, 150, 154, 157, 171, 177-183, 202-203] en de inpassing in een landschapstekening. Deze drie elementen staan elk op zich en vormen het afwegingskader. Met deze beslissingsbepalende toetsstenen subsidiëren we prioritair sociaal-culturele organisaties die inzetten op gemeenschapsvorming [132], verbinding, samenwerking [87, 91, 139-140, 171-174, 191, 198], segregatie tegengaan, bruggen bouwen en formeel en informeel leren. Bij de subsidiekeuzes en -beslissingen houden we zoals nu reeds voorzien in het decreet rekening met de breedte van het draagvlak en de maatschappelijke relevantie van de organisatie, zoals het actief betalend ledenaantal of de reële werking, organisatie en aanwezigheid op het terrein. De aanpassing van het decreet wijzigt het geplande tijdskader niet. Zoals bij andere cultuurdecreten houden we bij de subsidietoekenning rekening met adviezen van externe experten, maar blijft de finale inhoudelijke afweging van de regelgevend vastgelegde beleidsdoelstellingen en criteria en het bepalen van het subsidiebedrag zelf binnen het budgettaire kader zonder beperking autonoom berusten bij de regering. We passen in functie daarvan ook de adviesprocedures en de regels voor de bepaling van het subsidiebedrag in het decreet aan.
28. We versterken de Vlaamse identiteit via een extra investering in het Vlaams audiovisueel Fonds en in het Vlaams Fonds voor de Letteren [5, 13-17, 26, 61-70, 72-80, 123-125, 138, 143, 150-154, 167-175, 176, 179-193, 198-199, 203-204, 208] en we blijven tevens inzetten op de promotie [26, 29-34, 51-58, 62-75, 79, 93-99, 106, 126, 134-136, 142, 153, 161, 180-181, 185-188, 190-192, 199] in binnen- en buitenland van onze Vlaamse creaties en auteurs. We zetten bij beide fondsen in op de versterking van de samenwerking [87, 91, 139-140, 171-174, 191, 198] met Nederland. We werken verder aan een gedragen én duurzaam taal- en leesbevorderingsbeleid [61-65, 69, 118, 169, 181] over diverse beleidsdomeinen [63, 69, 85, 88] heen.