Kroniek Publiek: Kunst voor iedereen
Kunst ervaren kan betekenis geven, je zintuigen mee ontwikkelen en helpen om in de wereld te staan. Deelnemen aan kunst en cultuur is dan ook een basisrecht. Toch ervaren veel mensen drempels om aan cultuur deel te nemen. Hebben kunsthuizen die drempels op hun radar en wat doen ze om die weg te nemen?
Sommige drempels zijn heel concreet: een (te) ruim aanbod waarin het moeilijk is om de informatie te vinden die relevant is voor jou, een overweldigende infrastructuur met veel trappen maar geen lift, moeilijk taalgebruik, de veronderstelling dat bezoekers perfect kunnen horen en zien, bereikbaarheid met openbaar vervoer, de prijs …
Andere drempels zijn van symbolische aard: “zal ik het wel begrijpen, is het wel iets voor mij, voel ik me thuis, spreekt het me aan?”. Onderzoek wijst uit dat de opleidingsgraad en je omgeving belangrijke parameters zijn voor toegang: wordt kunst en cultuur thuis of op school gestimuleerd? Wordt erover gepraat in je sociale omgeving?
Bij kunsthuizen groeit het besef dat ze voornamelijk een publiek bereiken dat al vertrouwd is met cultuur en dat ze in hun werking al te vaak uitgaan van normen (“de gemiddelde bezoeker”) die bepaalde bezoekers uitsluiten. Dat besef gaat gepaard met een streven om bestaande drempels weg te nemen en te werken aan een open huis waar iedereen zich welkom voelt.
Een blik op de websites van kunsthuizen schetsten duidelijke trends: ten eerste wordt “toegankelijkheid” belangrijker, ten tweede vervelt passieve “toeleiding” tot het programma zoals gidsbeurten, inleidingen en lezingen tot actieve programma’s voor publieksparticipatie, en ten derde biedt werken aan de infrastructuur kansen voor een open huis.
Groeiende aandacht voor toegankelijkheid
Fysieke of psychische drempels wegwerken
Veel huizen geven in hun communicatie aan of hun ruimtes en programma’s al dan niet toegankelijk zijn voor minder mobiele bezoekers en begeleiders, of vragen om contact op te nemen om samen te bekijken wat mogelijk is. Kunstenfestivaldesarts werkt bijvoorbeeld met pictogrammen waarmee de diverse vormen van toegang en beleving per voorstelling worden aangegeven.
Voor blinden of slechtzienden werken sommige huizen met audiodescriptie via een koptelefoon. Daarbij worden scènes van een voorstelling of film op een heldere, beknopte manier beschreven. Een andere mogelijkheid is een voeltoer: door de scène af te tasten kunnen slechtzienden zich een beeld vormen van een ruimte, het decor of de kostuums. Zo konden slechtzienden voorafgaand aan de muziektheatervoorstelling Jungle Book van Robert Wilson in DESINGEL de muziekinstrumenten betasten en kennismaken met de spelers. VIERNULVIER deed hetzelfde met de voorstelling Kind van danstheatergezelschap Peeping Tom. In de beeldende kunsten mogen slechtzienden soms de kunstwerken aanraken of wordt er gewerkt met 3D-voelplaten van schilderijen.
Voor niet- of slechthorenden kan er gewerkt worden met een tolk Vlaamse Gebarentaal (VGT) of ze kunnen de uitgeschreven tekst volgen op een gsm of tablet. Een andere optie is ringleiding waar mensen hun hoorapparaat draadloos op kunnen aansluiten en waarbij storende achtergrondgeluiden weggefilterd worden. NTGent heeft ringleiding in de zaal en biedt sinds 2019 ook een theatertablet aan met audiodescriptie of een tolk gebarentaal om bepaalde voorstellingen integraal toegankelijk te maken.
VIERNULVIER werkt met een live Zoomaccount die tijdens een voorstelling extra’s biedt zoals een tolk VGT, audiodescriptie en een uitgeschreven tekst voor mensen met een beperking. De stap naar live digitale beleving van thuis uit met diverse zintuigen is niet ver weg.
Met S.M.A.K. Beweegt biedt het Gentse museum aangepaste programma’s of bezoeken aan voor mensen voor wie kunst en cultuur niet vanzelfsprekend zijn: mensen met een beperking, jongeren, mensen die blind of slechtziend zien, mensen met dementie, gedetineerden, vluchtelingen, kinderen en mensen met een psychische kwetsbaarheid. MUHKA heeft visuele stappenplannen voor mensen met autisme.
Voor bezoekers die het moeilijk hebben om lang stil te zitten of een pikdonkere ruimte onaangenaam vinden, is er de ‘relaxed performance’: lichten worden niet of heel weinig gedoofd, er mag gepraat worden, binnen- en buitenlopen is toegestaan (zie ook Kroniek Publiek: De tempel uit, de wereld in | 02). Zalen voorzien ook prikkelarme ruimtes om tot rust te komen of prikkelarme rondleidingen na de openingsuren.
Aandacht voor deze kwesties is geen expliciet criterium binnen het Kunstendecreet, maar vormt wel een onderdeel van thema’s als publiekswerving, verbreding en verdieping.
We proberen hier content te tonen van Vimeo.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Praktische en sociale drempels wegwerken
Drempels zijn niet enkel fysiek of psychisch, maar zijn ook van praktische aard. Voor bezoekers met kinderen voorzien organisatoren soms een oppasdienst of creatieve programma’s voor de hele familie.
Sommige bezoekers komen niet graag laat thuis (senioren, mensen met kinderen, geen late trein of bus terug) waardoor aanvangsuren vervroegd worden. Als bezoekers ’s avonds niet graag alleen huiswaarts keren, wordt geëxperimenteerd met begeleiders die bezoekers veilig thuis brengen.
Mensen met een klein budget kunnen – naast de reducties en de gratis tickets voor mensen in armoede – ook gebaat zijn met het principe van “betaal wat je kan”: er is een richtprijs, maar je hebt de kans om minder te betalen, of je kan uit solidariteit wat meer geven als je budget je dat toestaat.
Om potentiële bezoekers zonder introductie in cultuur over drempels te halen leggen kunsthuizen contacten met scholen, zorginstellingen of groepen uit de sociale sector en het verenigingsleven. Ze doen er alles aan om er een positieve eerste ervaring van te maken met rondleidingen, een inleiding of ontmoeting met de makers, informatie op maat, ontvangst met hapje en drankje, of persoonlijke begeleiding tot in de zaal.
Zo richt Klarafestival zich met hun project Jouw Sleutel op doelgroepen die weinig tot geen kans krijgen om live cultuur te beleven. De Grote Post werkt met een buddy om bezoekers die voor het eerst komen op sleeptouw te nemen en een veilig gevoel te geven, en met ambassadeurs die het programma uitdragen binnen hun netwerk. Uit onderzoek blijkt dat duiding bij kunst bijdraagt aan een positieve beleving.
Drempels wegwerken via de programmatie
Om publieken aan te trekken die potentieel geïnteresseerd zijn maar de geprogrammeerde namen niet altijd kennen, experimenteren huizen met parcoursprogramma’s: met één ticket kan je ter plekke kiezen uit een ruim aanbod van korte en middellange presentaties in verschillende ruimtes.
Zo experimenteerde STUK met een format waarbij bezoekers ter plaatse hun menu samenstellen uit presentaties in het gebouw op verschillende tijdstippen. Op één avond bereikten ze 1300 deelnemers; vooral jonge mensen die STUK voor het eerst bezochten. Denk verder aan bijvoorbeeld een museumnacht, een kunstweekend of Open Studio dagen. Dergelijke programma’s zijn gebaseerd op beleving en sociale relaties, en zijn een interessante manier om nieuwe publieken te laten kennismaken met je huis en met kunst.
Kunsthuizen verlagen ook drempels door zelf naar buiten te komen en naar potentiële publieken toe te trekken. Ze organiseren programma’s in de publieke ruimte in de stad, zoals Bozar in de Marollen, waarbij de stad het huis leert kennen en het huis de stad. Of er worden programma’s bij groepen georganiseerd die minder mobiel of kwetsbaar zijn, zoals Klarafestival in de zorg waarbij muzikanten in rusthuizen gaan spelen.
De relaties die kunsthuizen aangaan met scholen, verenigingen of gemeenschappen om hun drempels te verlagen, zorgen tegelijk ook voor inspiratie om actief samen programma’s op te zetten. Zo gaat het van één- naar tweerichtingsverkeer: KVS heeft op zijn website een rubriek Publiek, Kunstenfestivaldesarts noemt het Community, bij S.M.A.K. wordt het S.M.A.K. Beweegt, Bronks spreekt van Studio Bronks.
Eén van de meest doorgedreven voorbeelden in het buitenland is Battersea Arts Centre, waar de publieksprogramma’s (Get involved) evenwaardig zijn aan de programmatie. Hierover meer in de volgende Kroniek Publiek rond co-programmatie en inspraak.
Maar inclusief programmeren brengt toch nog subtiele drempels met zich, zo getuigt Gemeenschapscentrum De Platoo in Koekelberg. “We programmeren gratis in het Elisabethpark en iedereen die passeert is welkom. Maar toch voelde het alsof we drie dagen het park overnamen om het als onze eigen zaal te gebruiken. Ook al zetten we maximaal in op gevarieerde programma’s die samengesteld zijn door een divers team en met input van de gemeenschap, toch zijn we minder open dan we denken. In die setting – die voor ons heel normaal en laagdrempelig is – bereiken we toch vooral een publiek dat op elkaar lijkt en voelen veel bewoners uit de buurt zich niet zeker genoeg, (…) alsof het iets is dat niet voor hen bedoeld is.”
De infrastructuur van een open huis
Kunsthuizen die op presentatie inzetten dromen van de openheid en toegankelijkheid van een winkelcentrum, park of een bibliotheek. Hoewel er in de jaren 1970 gebroken werd met een architectuur die kunst celebreert met trappen, fluwelen zetels en zuilen, hebben de meeste nieuwe kunsthuizen nog steeds een ruimtelijke taal die niet-ingewijden kan afschrikken. “Wat gebeurt er binnen? Hoe moet je je gedragen? Hoe moet ik me kleden?”
Kunsthuizen zijn zich daarvan bewust en werken aan het wegnemen van die drempels, te beginnen bij de ingang. Middelheimmuseum bijvoorbeeld vertaalt zijn inclusief onthaalbeleid in een centraal gelegen bezoekerspaviljoen dat in 2025 zal klaar zijn en waarmee diverse publieken ingang kunnen vinden tot de historiek van de site en de tentoongestelde beelden.
De toegangspoort van het park (1732-1737) – die bestaat uit vier blauwe hardstenen zuilen en een smeedijzeren hekwerk met een dubbele poort – werd onlangs gerestaureerd en als toegang in ere hersteld. “Hoe kunnen we dat hekken herdenken zodat het strookt met het inclusief onthaalbeleid van het museum?”, vraagt directeur Sara Weyns zich af.
Ook Netwerk Aalst heeft aandacht voor ingang en onthaal bij hun recente verbouwingen. “Er komt een nieuwe ingang die beter zichtbaar is voor passanten, met een gastvrij onthaal. Het café trekken we dichter naar de Houtkaai zodat er meer natuurlijk licht kan binnenvallen. Het gebouw wordt toegankelijker, duurzamer en praktischer.”
Voor huizen die ‘s avonds open zijn en waar overdag repetities plaatsvinden is een café waar diverse publieken zich thuis voelen een piste. Andere huizen bieden overdag rondleidingen langs de mooie architectuur en kunstwerken in situ, zoals De Grote Post in Oostende, het Circuit (rondleiding kunst en architectuur) in Concertgebouw Brugge of BRONKS. CC Muze en STUK experimenteren met een open makersplek en co-working space in het gebouw die door de community worden gerund, waardoor het huis levendiger en opener wordt.
Cultuurhuis De Kriekelaar voorziet onder de naam Dynamo een mooie ruimte die met het publiek gedeeld wordt. “Het is een plek waar je gewoon kan ‘zijn’, zonder iets te moeten. Heb je toch ideeën die je graag in de praktijk wilt brengen? Dan kan je in Dynamo een lokaal initiatief uitwerken. Kom gerust langs voor een gratis kopje koffie of thee, elke weekdag tussen 9u en 16u.”
De relaties met de buren kunnen helpen om een plek toegankelijker te maken. Cultuurhuis De Platoo in Koekelberg huist in een gerenoveerd herenhuis aan de Pantheonlaan waar je enkel binnen kan door aan te bellen. “Niemand belt spontaan aan, we kunnen deze ruimtes enkel gebruiken voor groepen, ateliers en workshops waarvoor mensen zich inschrijven. Voor publieke activiteiten gebruiken we de openheid van het Elisabethpark om en rond de kiosk.”
“We hebben nu een derde ruimte in het vrijetijdscentrum Comenius hier vlakbij in Koekelberg, een nieuw gebouwencomplex dat bestaat uit een sportcentrum, een school en de Nederlandstalige bib in de Dapperenstraat die ondertussen autovrij is geworden. De architectuur is eenvoudig en functioneel, maar door tussen leerlingen, hun ouders, de sporters en bezoekers van het vrijetijdscentrum en de bib te huizen, zijn we nog nooit zo open en toegankelijk geweest naar diverse bewoners. De straat wordt nu gebruikt als speelplein en moestuin, en er lijken haast geen drempels meer te bestaan”.
Ook Theater Antigone ziet zijn buren als een plus om toegankelijker te zijn: een deel van hun gebouw zijn kantoren van het OCMW waarmee ze regelmatig samenwerken. Ook de relatie met de buren van Bij’ De Vieze Gasten zoals de Kringwinkel, socio-culturele organisaties Voem en Averroes, en koffie- en buurthuis Trafiek maken die plek open en toegankelijk.
KVS was partner in het experimenteel buurthuis Tropicana, een open plek waar iedereen die wil een activiteit kan laten doorgaan. “Tropicana is voor KVS een aanknopingspunt met een buurt die volop in beweging is en zijn eigen moeilijkheden – én mogelijkheden – kent. Langs deze weg willen wij de buurtbewoners de hand reiken en een toegankelijke plek bieden aan wie daaraan nood heeft. Zelf laten we er ook activiteiten doorgaan.”
Een langzaam proces
Bewust worden van die drempels en eraan sleutelen is een werk van lange adem volgens Lies Van Overschée, centrumverantwoordelijke van Platoo: “We lopen een traject om in drie jaar radicaal inclusief te werken. We wensen dat iedereen die over de vloer komt zich daarin inschrijft. We nemen onze tijd om te luisteren: ‘Wanneer voel jij je ergens thuis? Wanneer voel jij je ergens welkom en wanneer voel je je expliciet niet welkom? Wat kunnen we daaraan doen? Welke mensen bereiken we nog niet?’ We zetten experimenten op en laten ons vervolgens evalueren door bezoekers. (…) Anderzijds: je kan geen plek creëren waar het altijd op ieder moment voor ieder moment fijn is. Dat gaat niet, die illusie willen we lossen.”