Kunst na covid: naar een “nieuw nieuw” contract?
De voorbije maanden brachten ongeziene schade in ons kunst- en cultuurveld. Hoe dat veld eruit zal zien na de graduele heropstart, en hoe zeker we zijn dat er niet nog meer lockdowns komen, dat weet niemand. De kans is reëel dat nieuwe pandemieën volgen, of andersoortige rampen met rechtstreekse impact op onze samenleving; daarvoor volstaat het de lijst milieurampen van de laatste jaren te bekijken, de wereldwijde golven van terreur (ook staatsterreur), de geopolitieke spanningen en de extremer wordende politieke tendenzen, ook in Europa. COVID-19 leerde ons dat die evoluties minder ver van ons bed staan dan we denken.
Velen in onze sector hopen dat na de “Great Lockdown” onze waarden en prioriteiten zullen zijn herschikt. Dat na deze wereldwijde systeemcrisis een nieuw systeem het levenslicht zal zien – uiteraard afgedwongen, want zonder druk geen verandering. Dat systeem zal fairder, duurzamer en holistischer van aard zijn, en economische en financiële mechanismen zullen er ten dienste van staan in plaats van omgekeerd. Zachte waarden en mensgerichte activiteiten – cultuur, zorg, welzijn, onderwijs, sociaal werk, ecologie – zullen eindelijk naar waarde worden geschat omdat de huidige crisis ons met de neus op hun belang drukt. Immers, mensen in lockdown klagen niet dat ze minder kunnen kopen, wel dat ze elkaar niet ontmoeten, niets samen beleven en onder sociale stress lijden.
Hoe voelbaar het verlangen naar verandering overal ook is, de richtingen waarin er wordt verlangd lopen sterk uiteen, zo wijzen de recente peilingen opnieuw uit. Maar dat we een scharnierperiode beleven lijkt duidelijk.
Bestemming 2050
Ook vóór corona was dat al zo. Het bracht Kunstenpunt er vorig najaar toe om onder begeleiding van forecastbureau Pantopicon een reeks toekomstspeculatiesessies op te starten, met focus op de plek en rol van de kunsten in de samenleving. Pantopicon verwerkte onze input tot vier toekomstschetsen – speculaties, geen voorspellingen – met horizon 2050. Samen met mensen van binnen en buiten de sector borduurden wij verder op de maatschappelijke plek, rol en meerwaarde van de kunsten in elk scenario.
Wat we vaststelden was dat, hoe verschillend van vandaag de scenario’s er ook uitzagen, de rol van kunst weinig verschilde tussen 2050, vandaag of zelfs dertig jaar geleden. In elk scenario werd weer een ander aspect voor het voetlicht gebracht: troost, confrontatie en verbinding, verwarring, verandering van perspectief, ontlading, prestige, creatieve redeneerkracht, experiment en vernieuwing. Niets daarvan is nieuw.
De huidige crisis maakt duidelijk dat de vraag niet is wát de maatschappelijke waarde van kunst is, wélke rol(len) ze zoal te spelen heeft, maar of die worden gezien, erkend en naar waarde geschat.
Alle inspanningen voor draagvlakcreatie, becijfering van economisch surplus, vindingrijke campagnes en publiekswerking ten spijt hangt dat samen met tijdsgeest en framing. De laatste jaren is kunst – net als andere “zachte” sectoren – hopeloos ondergewaardeerd. Ramsey Nasr zegt het zo: “de zwakke kanten van de samenleving zijn fundamenten die we als ornamenten hebben behandeld” (in Buitenhof, april 2020). Over de Nederlandse context schrijft hij:
“hoe aanlokkelijk het ook was om de basis weg te snoeien, juist die zachte, zwakke waarden van een samenleving blijken nu onmisbaar. Ik besef: van een gedicht of schilderij kan men niet eten. Ook ik hoop vurig dat onze economie het houden zal, dat artsen snel een middel vinden. Laat onverlet dat wij onszelf opnieuw zullen moeten scheppen, in een groter verband dan onszelf.”
Scenariodenken to the next level
Sinds kort komt een gefaseerde heropstart op gang. Straks start ook het creatieve omdenken van praktijken, vormen en systemen. Kunstenpunt zal die processen opvolgen en de nieuwe vragen die eruit voortkomen samen met het veld exploreren. Dat moet gebeuren met brede blik, in resonantie met evoluties in de samenleving en met het oog op de toekomst.
In april publiceerde een groep van zo’n negentig onderzoekers, technologen, auteurs, kunstenaars en ondernemers uit alle hoeken van de wereld de Grey Briefings: collectief ontwikkelde toekomstspeculaties die vertrokken vanuit de veronderstelling dat er nog zeker een jaar geen vaccin of geneesmiddel voor COVID-19 zou komen (met als consequentie een periode van heropflakkeringen en meerdere lockdowns). Eén scenario is bij uitstek dystopisch maar niet onrealistisch: extreme ongelijkheid, het verdwijnen van sociale vangnetten, extreem geweld met name tegenover minderheden, autoritaire politieke regimes met een sterke belangenverstrengeling met de steeds rijker wordende 1%.
In een ander scenario trachten lokale gemeenschappen de leemtes in te vullen die een verzwakte, zich terugtrekkende overheid achterlaat. Ook hier verschrompelen sociale voorzieningen. Tegenover een hervonden gemeenschapsgevoel staan risico’s van tribalisme, vijandigheid tussen groepen en kwaliteitsverlies in die sectoren die centrale aansturing en financiering nodig hebben (onderzoeksinstellingen, technologische innovatie, e.d.m.).
In het scenario “The Leviathan” (naar het gelijknamige werk van Thomas Hobbes) zien we een erg doortastende overheid die zijn macht gevoelig uitbreidt, zij het niet in functie van een elite maar van collectieve maatschappelijke doelen. Er ontstaat een hernieuwd partnership tussen publieke macht en bottom-up bedrijvigheid. De economie wordt toekomstbestendig en duurzaam gemaakt, met nadruk op publieke netwerken en digitale diensten, betaalbare ziekenzorg, klimaatbestendige energie, transport en behuizing. Daartegenover staan hogere belastingen en significante investeringen van de burgers, met mogelijk een terugval van welvaart – zeker op korte termijn.
Varianten op elk scenario zijn mogelijk in het Westen, zo stellen de auteurs. Veel zal afhangen van de politiek-historische achtergrond van een plek en de aard van het leiderschap.
Naar een “nieuw nieuw” contract?
Het “Leviathan”-scenario refereert aan de Amerikaanse New Deal, waaraan een ambitieus werkgelegenheidsproject vasthing – ook voor kunstenaars. Zij werden door de overheid betaald om hun talenten in te zetten voor maatschappelijke doeleinden: het in kaart brengen en verbeelden van de crisis, het verstevigen van de banden tussen kunst en publiek, het doorbreken van de overtuiging dat kunst enkel voor een “happy few” zou zijn, het bereikbaar maken van kunst voor mensen in afgelegen gebieden.
Ook vandaag is dat denkbaar. Onlangs pleitte Geert Buelens in Knack ervoor om kunstenaars, in tijdelijke en gedeeltelijke overheidsdienst, te laten helpen de pijnlijke gevolgen van de coronacrisis te verzachten: voor kinderen die leerachterstand opliepen, jongeren die langere tijd niet naar de kunstacademie konden, wie weet ook voor angstige ouderen. Hij schrijft:
“(kunstenaars) zouden, bevrijd van de moordende concurrentie, geestelijke ruimte vinden om zichzelf te ontwikkelen. En ze zouden door hun educatieve bijdrage het potentiële publiek voor de kunsten groter en eindelijk ook meer divers maken. Al die artistieke voorstanders van de circulaire economie zouden daar dankzij de Culturele New Deal ook zelf aan kunnen bijdragen.”
Haalde Buelens de mosterd bij Hans Ulbrich Obrist? De Zwitserse curator-kunsthistoricus maakt hetzelfde pleidooi maar gaat nog een stapje verder. Hij wil naar een culturele New New Deal op de langere termijn, een duurzaam maatschappelijk contract met kunst en cultuur:
“als de wereld ooit kunstenaars nodig heeft gehad, dan wel nu. Wanneer het virus verdwenen is en de wereld zichzelf terug opbouwt, dan moeten steden, regio’s en nationale overheden ‘uit hun kot komen’ (eigen vertaling Kunstenpunt), en helpen de fundamenten te leggen voor verandering.”
Tijdens Tuesday Talks #2 liet Christoph Meierhans zich ontvallen:
“als het moet, kunnen overheden veel in gang zetten. Ze kunnen de economie maanden aan een stuk on hold zetten. Als dat kan, dan kunnen ze nog veel meer.”
Kunst zou veel leed kunnen verzachten, in deze crisistijden maar ook hierna, in de tijd van opbouw en systeemverandering. Ze kan verbeelding brengen, moed geven. Daar zijn tijd, ruimte en een minimum aan middelen voor nodig, maar ook een maatschappelijke visie op de lange termijn.