Kunst en digitaal/verslag gesprekstafel A Fair New World
Tijdens de lockdown is er veel online experiment geweest. Online kan live kunst niet vervangen maar het voegt misschien wel iets toe. Al is het door een aanbod makkelijker bereikbaar te maken voor mensen met beperkte mobiliteit, of al is het dat je er een vlucht mee vermijdt. Welke zijn de sterktes en beperkingen van live versus online? Welk soort kunst gedijt (of net niet) in een online omgeving? Hoe realiseren we the best of both worlds, gedacht vanuit fairness voor zoveel mogelijk mensen? Welke goede praktijken zien we en welke nieuwe inzichten kunnen zij met ons delen?
Jivan maakte op een drafje de YouTube Artspace tijdens de corona-lockdown, terwijl Kristien jaren werkte aan Olga, de software achter oralsite.be (een online “project space” om digitale “artist publications” te delen). Jivan parkeert het audiovisuele werk dat ze tentoonstelt op YouTube, werft een publiek via sociale media, en bundelt alles op een cargo.site.
Oralsite.be is een complexe en idiosyncratische website, met de properste code achter de schermen die ik in jaren gezien heb. Jivan puurt zoveel mogelijk uit de functionaliteiten die de bekende platformen bieden en negeert de beperkingen. Kristien eist meer: “Timed text, annotations, embeddings, and ever growing graphic possibilities turn ‘reading’ into an engaged process”. Jivan gooit de vormelijke en functionele beperkingen van de platformen in de weegschaal met kostprijs, gebruiksgemak en toegankelijkheid. Kristien investeert veel tijd en geld, en volgt een principiële lijn dat de technologische infrastructuur moet buigen voor haar artistieke visie. Of hoe digitale technologie bij Kristien deel is van haar artistieke visie, maar voor Jivan niet meer hoeft te zijn dan een generisch podium.
De bestaande platformen die Jivan gebruikt zijn de geprivatiseerde basisinfrastructuur van de 21ste eeuwse informatiemaatschappij. De autosnelwegen van de vorige eeuw, maar dan nu gerund door een privébedrijf. Door ze te gebruiken accepteer je de principes ervan. Zo moet je dus accepteren dat je artistieke praktijk wordt gecommodificeerd tot content, glijmiddel om zoveel mogelijk bezoekers bloot te stellen aan advertenties. Jivan kan zich daar, samen met heel wat participanten aan de tafel, wel overheen zetten. Die commerciële platformen gebruiken — misschien zelfs misbruiken — om kunst zo beschikbaar mogelijk te maken, da’s bijna een vorm van rebellie. Je hebt “gratis” toegang tot een platform om beelden, tekst en geluid te delen, en “gratis” gelegenheid tot interactie en feedback. En bovendien: “it all just works”. Geen onbegrijpelijke technische complicaties, en wel de lonkende belofte van een eindeloos globaal publiek.
Maar dat laatste valt niet mee. De YouTube ArtSpace heeft op het moment van schrijven 88 abonnees op YouTube, 246 volgers op instagram en 174 likes op Facebook. Hoe word je zichtbaar op de volle digitale snelwegen, waar algoritmes bepalen op basis van populariteit, en niet op basis van kwaliteit, wie er boven de ruis uit komt? Zelfs HART magazine vraagt een like: “Jammer wel dat het corporate karakter van sociale mediakanalen de zichtbaarheid van dit soort initiatieven beperkt, waarmee we tegelijk willen zeggen: graag uw thumbs up op YouTube en Facebook.” Maar zijn die zichtbaarheid en populariteit wel zo belangrijk?
Wel, in de tweede ronde van de discussietafel gaf Celeste aan dat de modewereld in dat opzicht op z’n kop staat. Althans, toch voor een grijzende nerd als ikzelf. In die branche wordt je kans op een job als aanstormende ontwerper blijkbaar mee bepaald door het aantal fashionistas die je volgen op instagram. Niet alleen ons publiek is hybride (in de zalen + thuis voor de livestream), maar ook ons dagelijks werk moet én fysiek én digitaal zijn. Als ik hierover nadenk, voel ik me oud. Ik voelde me ook oud toen Btissame Bourrich , in de performance na dag twee van Fair New World, het archetype waar ik een instantiatie van ben de huid vol schold. Hoor ik nog wel thuis in een faire nieuwe wereld? Moet ik niet gewoon weg?
In tegenstelling tot die duistere gedachte kwamen we tot een hartverwarmende conclusie die ik niet had verwacht aan de digitale tafel: een oproep voor solidariteit. We moeten met de verrijkende (homofonie intended) digitalisering allemaal bewuster omgaan. Als individu, als groep, als tribe, als een maatschappij. In plaats van mee te stappen in een concurrentiestrijd voor meetbare aandacht, zouden we met z’n allen samen gewoon vaart kunnen minderen.
Waarom is er geen maximumsnelheid op deze nieuwe snelweg?”