Kroniek Publiek: publiek en organisatiestructuur 02
Het publiek als mede-eigenaar
Kunsthuizen betrekken steeds vaker hun publiek in hun werking. Vorige week hadden we het over de impact daarvan op het organogram: welke functieprofielen heeft een organisatie nodig om een diverser publiek te bereiken?
Deze week bekijken we hoe kunsthuizen hun publiek een actieve rol geven door hen te betrekken bij creaties, programmaties, de financiën en het beheer van het kunsthuis. Denk aan mensen die zich inzetten als vrijwilliger of als jobstudent, die strategisch of financieel ondersteunen, die tekst of video delen over wat ze gezien hebben of die deelnemen aan werkgroepen over het programma. Zij maken de werking mee mogelijk en ervaren dat als een soort mede-eigenaarschap.
Betrokkenheid als vrijwilliger, stagiair of jobstudent
Mensen betrekken als vrijwilliger, stagiair of jobstudent betekent méér dan het inzetten van (goedkope) werkkrachten. Ze draaien mee, leggen iets van zichzelf in je werking, geven feedback en delen hun kennis, ervaringen en netwerk. Hun betrokkenheid kan helpen om je draagvlak te versterken en je toekomst te bestendigen.
Vrijwilligers of jobstudenten kunnen een divers palet aan taken opnemen in de verschillende afdelingen van een kunstorganisatie: van onthaal, administratie en communicatie tot techniek en productie. Soms worden ze enkel ingezet voor een tijdelijk kunstproject of festivals, terwijl andere kunsthuizen een uitgebreide structurele vrijwilligerswerking hebben (zo heeft bijvoorbeeld STUK een aparte vrijwilligerspagina op hun website).
Om een gedegen vrijwilligerswerking uit te bouwen, is het belangrijk om taken helder te omschrijven en de nodige opleiding en begeleiding te voorzien. De return voor de vrijwilligers bestaat uit de kans om ervaring op te doen en een blik achter de schermen van een kunsthuis te kunnen werpen. Vaak worden ze ook beloond met gratis tickets, catering of een jaarlijks feest als dank voor hun bijdrage.
Meestal is er een personeelslid binnen de organisatie – bijvoorbeeld iemand van productie of de personeelsdienst – verantwoordelijk voor de coördinatie van de vrijwilligers. Wanneer vrijwilligers echt deel uitmaken van de werking is het belangrijk dat ze de waarden en het interne reglement van een organisatie kennen en onderschrijven. Omgekeerd is het de verantwoordelijkheid van de organisatie om hun vrijwilligers eerlijk en correct te behandelen. Sommige organisaties publiceren hun waarden rond correct samenwerken met alle betrokkenen (ook vrijwilligers) op hun website.
Kunsthuizen koesteren hun vrijwilligers. Het Bos verwoordt het zo: “De vrijwilligers van Het Bos zijn de steunpilaren van ons huis, de peper in de schone reet van onze welriekende werking. De vrijwilligers van Het Bos vormen een warm en woelig nest waarin ruimte is voor eigen initiatief, voor technisch onderricht en eeuwigdurende vriendschap. (…) Bosfanaten met een missie, geniale geesten die graag deel uitmaken van ons glorieuze gezelschap: rep u met een ranzige rotvaart naar uw mailbox en stuur uw gelofte aan ons.”
De Roma schrijft: “De Roma, dat is een plek waar meer dan 600 vrijwilligers, jong en oud, arm of rijk, zich welkom voelen. Zonder hen zou de droom van De Roma nooit uitkomen.”
M Leuven beschouwt de vrijwilligers als het meest intensieve onderdeel van hun publiekswerking. Algemeen directeur Peter Bary: “De publiekswerking waar we het meest op gefocust zijn is onze vrijwilligerswerking. Overal in huis kan je vrijwilligers vinden: bij het onthaal, de administratie, het digitaliseren van het prentenkabinet, administratie … M Leuven heeft ongeveer 150 vrijwilligers op jaarbasis: dat willen zeggen dat er voor elke werknemer drie vrijwilligers zijn. Het is een hechte groep die echt deel uitmaakt van M. De overdracht van kennis verloopt in twee richtingen: de vrijwilligers leren iets van de expertise van het huis, maar soms zijn de vrijwilligers ook experten waar wij iets van leren. Zo is er bijvoorbeeld een vrijwilliger die ons helpt bij het waarderen en registreren van de collectie munten en penningen. Het gaat dus om een vorm van publiek die een bijzondere toegevoegde waarde meebrengt.”
Vaak zijn het ook vrijwilligers of jobstudenten die nieuwe taken opnemen rond de zorg voor bezoekers met specifieke noden. De Grote Post test een buddywerking om bezoekers de ondersteuning te bieden die ze nodig hebben: hen begeleiden bij het binnengaan en bijwonen van een voorstelling of hen huiswaarts begeleiden na een activiteit.
Andere huizen zoals Z33 voorzien vrijwilligers of jobstudenten om spontaan en ongedwongen in gesprek te gaan met bezoekers over de kunstwerken, de tentoonstelling en hun ervaring. STUK vraagt suppoosten en gidsen tijdens het Artefact Festival: zij worden opgeleid over de tentoonstelling en leren erover praten met het publiek, hetzij als suppoost, hetzij als gids. De Grote Post werkt met ambassadeurs: mensen die zich engageren om het kunsthuis beter bekend te maken in hun netwerk en anderen mee te nemen naar activiteiten. Het zijn taken die aanvullend werken op professionele functies zoals bewaking, gids, onthaal, publieksbegeleiding of communicatie.
Kunsthuizen dragen ook bij aan de lokale opleiding en tewerkstelling door stages aan te bieden voor studenten of werkzoekenden. Ook gepensioneerden of mensen met een integratietegemoetkoming (handicap of chronische ziekte) kunnen behoefte hebben aan een werkomgeving. Het is niet de bedoeling dat vrijwilligers of stagiaires taken opnemen die eigenlijk bedoeld zijn voor werknemers, maar met een juiste balans kan het kunsthuis veel betekenen voor burgers en omgekeerd.
Wanneer je als kunsthuis opleidingskansen kan bieden die eventueel resulteren in tewerkstelling voor buurtbewoners, dan draag je ook bij aan de verbinding met de lokale gemeenschap. Kunstencentrum Wiels heeft sinds haar oprichting op die manier werknemers geëngageerd die zorgen voor onthaal en bewaking. Het is een beeld dat terugkomt in de meeste kunsthuizen: aandacht voor diversiteit in het personeelsbeleid zet zich het snelst door in de ondersteunende functies zoals onthaal, onderhoud en bewaking, maar verloopt trager in de diensten rond programmatie, productie en publiek.
Financiële en strategische ondersteuning
Kunsthuizen nodigen hun publiek ook uit om financiële steun te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van lidmaatschap, mecenaat of giften. Daarbij diversifiëren ze hun steunprogramma’s volgens financiële draagkracht.
De vriendenvereniging is het meest democratisch: de jaarlijkse bijdragen schommelen per organisatie, maar vanaf 50 euro per jaar krijg je voordelen zoals kortingen en inhoudelijke bonussen (rondleidingen, ontmoeting met kunstenaars of georganiseerde bezoeken aan kunstmanifestaties in binnen- en buitenland). Er zijn ook vriendenverenigingen met een hogere jaarlijkse bijdrage (bijvoorbeeld 550 euro per persoon), waar dan ook meer exclusieve voordelen tegenover staan.
Omdat de Vlaamse overheid meerjarige werkingen verplicht om over 12% eigen inkomsten te beschikken, hebben meerdere presentatieinstellingen zo’n vriendenvereniging of sympathisantenkring ontwikkeld, ook de kleine huizen zoals LLS Het Paleis: “Om de kleinschalige organisatie na haar vijfjarig bestaan meer draagvlak te geven en haar ideeën verder uit te dragen, heeft LLS 387 in 2013 een vrienden- of sympathisantenkring opgericht, naar het voorbeeld van de Duitse Kunstvereinen of de talrijke vriendenkringen van grotere kunstinstellingen hier te lande. Als Sympathisant van LLS ondersteunt en stimuleert u de artistieke producties (en niet de algemene werking) van onze organisatie. Daarmee bouwt u mee aan de uitbreiding van het programma, de verdere verankering binnen de kunstscène en de toegankelijkheid naar het publiek toe.”
Sommige kunsthuizen zetten een gemeenschap op van invloedrijke burgers zoals politici, bedrijfsleiders, spelers uit het maatschappelijk middenveld … die het kunsthuis strategisch ondersteunen. Antwerp Symphony Orchestra heeft een Ondernemerskring: “Samen met u kunnen we het Antwerp Symphony Orchestra verder laten uitgroeien tot een toporkest met internationale standing, in een eigen zaal van topkwaliteit”. Concertgebouw Brugge zette The Keys op: “deze groep van artistiek, politiek en economisch geëngageerde burgers maakt het Concertgebouw mee groot”.
Het opbouwen en onderhouden van relaties met vrienden en mecenassen vraagt veel werk en is de verantwoordelijkheid van één of meerdere teamleden, waardoor het een uitdaging is om meer financiën te garanderen dan de loonkost die erbij komt kijken. Toch hebben die verenigingen niet alleen een financiële, maar ook symbolische betekenis.
Sommige vriendenverenigingen hebben een actieve voorzitter of kerngroep die de activiteiten mee opvolgt. De vzw Vrienden van het S.M.A.K. of de Middelheimpromotor die middelen inzamelen voor kunstaankopen voor de collectie hebben een legale structuur. De Vrienden van het S.M.A.K. verzorgen ook een eigen tentoonstellingsprogramma in het museum. Zo’n autonome vriendenstructuur kan voor dynamiek zorgen, maar brengt soms ook menings- en smaakverschillen mee.
De voordelen en de exclusieve behandeling die gepaard gaan met financiële ondersteuning zijn soms in tegenspraak met het streven naar inclusie en solidariteit. M Leuven organiseert een jaarlijkse ‘vriendendag’ waarbij ze deelnemers aanmoedigen om andere potentiële vrienden mee te brengen: “met de bring a friend-actie kan je dochter, zoon, buurman/vrouw, kleinkind, pete-/metekind, vriend of vriendin kennismaken met wat het betekent om M-bassadeur of M-cenas te zijn.” Het zijn voorzichtige pogingen om verschillende ondersteuners (bemiddeld en minder bemiddeld) samen te brengen en de privileges en exclusiviteiten die ermee gepaard gaan te doorbreken.
Wie een gift of legaat aan een organisatie schenkt of een fonds opricht bij de Koning Boudewijnstichting heeft in ruil recht op belastingvermindering. Sommige huizen verbinden hun vraag naar giften aan een specifiek doel. Het Concertgebouw bijvoorbeeld gebruikt giften om het gebouw en programma nog toegankelijker te maken.
Giften hoeven niet altijd financieel te zijn, het kan ook gaan over kunstwerken, archieven, materiaal en infrastructuur. Via de nalatenschap van Jan Buytaert (1939- 2011) beheert de kunstorganisatie WARP in het centrum van Sint-Niklaas een 19de-eeuws herenhuis met tuin (1000m²) en zijn kunstwerken. Soms worden giften verzameld via inzamelacties of openbare verkopen om de werking, een kunstproject of een verbouwing te financieren, zoals het jaarlijkse galadiner en benefietveiling van het museum MDD. In 2022 ging de opbrengst naar “het residentieprogramma in de Woning Van Wassenhove en de uitbreiding van de educatieve missie van het museum”.
Betrokkenheid bij de inhoudelijke werking
Mede-eigenaarschap ontstaat ook door betrokkenheid bij de inhoudelijke werking. Dat gebeurt in verschillende gradaties en op verschillende manieren.
Ten eerste kan het publiek participeren aan programma’s waarbij er naar hun mening en verbeelding wordt gevraagd. Het leerproces van deelnemers rond hun creativiteit en reflectie staan centraal, maar de programma’s zijn evenzeer leerzaam voor de kunsthuizen die andere en nieuwe publieken leren kennen en begrijpen hoe zij kunst (wensen te) beleven.
Denk aan de ambassadeurs van S.M.A.K.: 19 leerlingen van de Freinetschool Mandala uit Rabot keerden een schooljaar lang (2022-2023) het S.M.A.K. binnenstebuiten en maakten het meer kinderproof. Of aan het platform Soundcast van Concertgebouw Brugge waarop jongeren verslag uitbrengen van festivals of voorstellingen. Ze gidsen andere jongeren door het veelzijdig programma met tips die door hen ‘jongeren-proof’ bevonden zijn en ze kunnen af en toe een artistiek project voorstellen. Of aan Museum in Dialoog/Musée en Dialogue waarmee het KMSKB in samenwerking met De Veerman bestaande en toekomstige bezoekers nauwer betrekt bij de collectie. In een podcast geven ze aan hoe het publiek het museum in de toekomst wil beleven.
Ten tweede zijn er de werkingen of projecten waar je als publiek actief kan aan deelnemen, zoals co-programmatie, co-creatie en het faciliteren van vrije ruimte (lees ook: Kroniek Publiek ‘Kunst in vele handen’). Kunsthuizen geven hiermee aan dat er bij hun publiek expertise zit die de werking van het huis verrijkt. Programmator An-Sofie Gysemans begeleidt bij het Liers Cultuurcentrum het Kraakcollectief, 12 jongeren tussen 16 en 26 jaar die voorstellingen prospecteren, hun bevindingen publiceren en carte blanche krijgen om zelf activiteiten of evenementen te organiseren.
Gysemans: “Ik zie mijn rol als het voortdurend gooien van visjes. Als de jongeren een visje willen vangen, prima. Maar als ze geen tijd of interesse hebben, is dat ook goed. Ik volg wel hun persoonlijke ontwikkeling. Het moeten niet allemaal programmatoren worden. Even goed zijn er jongeren die ontdekken dat ze graag evenementen organiseren.”
Waar Het Kraakcollectief ontstond als experiment om jongeren in het cultuurcentrum te krijgen, worden intussen ook andere thema’s bespreekbaar. An-Sofie: “Jongeren zeggen mij bijvoorbeeld zwart op wit dat ze onze brochure nog nooit hebben vastgepakt. Dat koppel ik dan terug naar het team en dan ontstaat daar een gesprek over. (…) Er ontstaan door hen meer samenwerkingen en op lange termijn heeft dat allerlei positieve effecten. De volgende stap die ik wil zetten, is kijken wat we met de input van de jongeren kunnen doen in de rest van het seizoen.”
Tenslotte zijn er kunsthuizen die ontstaan in en met het maatschappelijk weefsel. Zij verhouden zich per definitie tot hun omgeving en werken ermee samen. De grens tussen publiek en organisatie is er van bij de start vaag.
Een voorbeeld is de creatie- en ontmoetingsplek De Koer in de Brugse Poort in Gent, die gedragen wordt door een open gemeenschap van kunstenaars en bewoners. Verschillende werkgroepen nemen verschillende taken en rollen op. Je kan bijvoorbeeld deelnemen aan de programmatie en uitbating van filmprogramma’s Ciné Rio of meewerken met de kookploeg die bestaat uit professionele koks, groentesnijders, afwassers en ander keukenvolk met een brede waaier aan kennis en kunde. Die kennis rond collectieve actie zet De Koer ook in om stedelijke plekken in ontwikkeling van een portie verbeelding te voorzien in samenwerking met andere organisaties, groepen en onderwijsinstellingen. Het team van vier werknemers faciliteert en bewaakt de gedeelde waarden van dit huis.
Een ander voorbeeld van een ingebedde kunstwerking is KAOS in Brussel. Kunstenaars die al dan niet een psychische kwetsbaarheid hebben worden uitgenodigd in residentie in het psychiatrisch centrum St. Alexius in Elsene. Residenten en bewoners delen er dezelfde werkplek. Kunst ontstaat er vanuit die ontmoeting, wordt gedeeld met de bewoners en wordt naar buiten gebracht door samenwerking met kunsthuizen.
Conclusie
Publiek actief betrekken kan leiden tot mede-eigenaarschap, maar dat vraagt vakkundige begeleiding van het team. Naast de zorg voor processen rond het ‘betrekken’ en ‘uit handen geven’ blijft het een uitdaging om open te zijn voor vrijwilligers, vrienden en actieve deelnemers buiten de bestaande netwerken en om verbindingen te leggen tussen de diverse deelnemers en gemeenschappen in en rond een kunsthuis.