Kroniek Publiek: De tempel uit, de wereld in | 01

De concertzaal, de schouwburg, het museum: onze culturele infrastructuur is monumentaal, maar voelt daardoor voor sommige mensen ook formeel en afstandelijk. Voor wie de weg, de codes en de taal van zo’n cultuurtempel niet kent, kan de drempel intimiderend zijn. Maar er wordt volop geëxperimenteerd met alternatieve settings. 
 
Vandaag doen huiskamers dienst als bühne, luisteren we naar klassieke muziek in co-working spaces en ontdekken we beeldend werk in het hamburgerkraam of op de minigolfbaan. Wat is de impact daarvan op de dynamiek met en in het publiek? En hoever kan dit gaan? Maakt de setting uiteindelijk ook niet de kunst?

Radicale gezelligheid en intimiteit

© Boris Jancen

Het is een opvallend fenomeen: in de nasleep van covid ontstaan heel wat nieuwe concertorganisaties, die (klassieke) muziek programmeren in kleinschalige, intieme settings. Denk aan Le Baixu, Artichoke, La Tricoterie, Jardin Musical of Das Haus. Die laatste is een nomadische concertreeks in Brussel die mikt op kleinschaligheid en nabijheid met als uitvalsbasis de co-workingspace Palazzo. “Ik probeer een setting te creëren waarin iedereen op het gemak kan zijn, een safe space voor zowel artiest als publiek waar je kan zijn wie je bent. We gaan voor radicale gezelligheid en intimiteit. Je kan iets eten en drinken, er zijn sofa’s en je mag gerust je schoenen uittrekken – we zijn een soort tegengewicht voor de kille grote zaal.” 

Aan het woord is Sergio Roberto Gratteri, bezieler van Das Haus en eerder actief bij onder andere Bozar, waar hij ook al experimenteerde met alternatieve formats en settings zoals de Bozar Music Opening Night: een clubnacht met in de marge verschillende performances doorheen het hele gebouw.

Gratteri zag hoe de grote muziekinstellingen moeite hebben om het segment 20 tot en met 45 jaar te bereiken. “Ze komen niet vanwege de perceptie dat het te duur of te chique is, of komen na een eerste ervaring niet meer terug door het formele karakter.” Daar kan hij zelf goed inkomen: zelfs als fanaat verveelt Gratteri zich regelmatig bij klassieke concerten. “Met de muziek zelf is niks mis. Ook de kwaliteit van de uitvoeringen is, zeker bij de grote huizen, niet het probleem. Wat werkt er dan niet aan het traditionele format?” Volgens Das Haus bestaat het antwoord uit intimiteit en nabijheid, bijvoorbeeld een 60-tal mensen die van (klassieke) muziek genieten in een huiselijke setting. “Want wie wil er nu een avond doorbrengen in een tempel?”, aldus Gratteri. 

Parallel aan initiatieven zoals Das Haus zien we een meer commercieel aanbod aan concerten, vaak toegankelijker qua programma en groter qua opzet, maar eveneens gericht op een gezellige ervaring. De Nederlandse organisator Theaterkantoor is bijvoorbeeld ook in België actief met zijn zogenaamde ligconcerten: een “super-relaxed concept” waarbij het publiek al liggend in “bijzondere en unieke locaties” luistert naar ontspannende pianomuziek. Eventcurator FeverUp biedt in verschillende steden wereldwijd Candlelight Concerten aan. Zowel klassiek als populair repertoire wordt bij kaarslicht uitgevoerd op diverse locaties, onder andere in Brussel en Antwerpen. 

Uitgekeken op de black box en de white cube

Binnen de podiumkunsten zijn heel wat makers al langer uitgekeken op de hermetische black box. Samenzijn en nabijheid zijn sleutelwoorden bij heel wat recente locatieprojecten en/of voorstellingen die gebruik maken van alternatieve opstellingen. 

Seppe Baeyens, Martha Balthazar en Yassin Mrabtifi trekken met hun voorstelling Birds de publieke ruimte in met een groep dansers en muzikanten. Speelse interacties tussen performers, publiek en toevallige passanten liggen aan de basis van een sociale choreografie die wil verbinden. 

In Forest Silent Gathering van Begüm Erciyas komt het publiek samen in een bos bij zonsondergang, onder begeleiding van een soundtrack die via koptelefoons te horen is. Het vormen en transformeren van een collectieve ruimte is het onderwerp van het stuk. 

De voorstelling 7×7 van Benjamin Verdonck en Thomas Verstraeten speelde zich niet in maar rondom de Bourlaschouwburg af. Vanuit zeven participerende locaties – gaande van een bakker over een dierenwinkel tot een museum – werd een week lang iets kenmerkends van de ene plek naar de andere doorgeschoven. En zo hangt er plots een kunstwerk in het schoonheidssalon. 

Your Word in my Mouth van Anna Rispoli, Lotte Lindner en Till Steinbrenner is een groepsgesprek dat het publiek meeneemt in het liefdesleven van verschillende bewoners van Brussel, en vond plaats op locaties in de stad “die doorgaans voorbehouden zijn aan vaste bezoekers of intimi: een kapsalon, een radiostudio, de lounge van een rendez-vous hotel, een parlement…”. 

Sarah Vanhees Bodies of Knowledge is een “semi-nomadische klasruimte” die voor een periode neerstrijkt op een plaats in de stad. Mensen komen er samen om van elkaar te leren, met een focus op “dingen die men meestal niet leert, verteld door stemmen die niet altijd gehoord worden, uit verschillende delen van de samenleving en de wereld”.

Beeldende kunst is al lang niet meer beperkt tot de white cube. Denk aan kunst in de publieke ruimte, festivals zoals Watou die onder andere tentoonstellen in niet-kunstlocaties, nomadische organisaties of artist-run ruimtes waar vaak gepresenteerd wordt op een meer informele manier.

Nog een stap verder gaat Minigolf Beatrijs, gecureerd door Philip Aguirre y Otegui en Liesje Vandenbroeck, waar je kan minigolfen op banen die door kunstenaars onder handen zijn genomen: kunst als onderdeel van een gezellige uitstap in het groen. Er zijn de vele cafés en koffiebars waar ook kunst getoond wordt en eventueel te koop is. 

© Tom Jooris – Art is food

Maar een van de meest markante voorbeelden die ons ter ore kwam, is een hamburgerkraam dat beeldend werk van Tom Jooris toonde. De kunstminnende eigenaars Eddy en Antonia Roosenboom reisden Vlaamse markten af en vertelden nieuwsgierige klanten over de getoonde kunst. Ze deden dat in het kader van het kunstenparcours Coup de Ville, een initiatief van WARP. Een vraag die hier dan opkomt is of we kunst ook als legitiem beschouwen wanneer de institutionele context volledig achterwege blijft. Of heeft werk toch ergens die stempel nodig?

Wanneer Gratteri vertelt over Das Haus, benadrukt hij dat het altijd de bedoeling is geweest om iets te doen dat ver weg staat van de huizen. Maar vandaag zijn ook die huizen zoekende naar meer informele, breder toegankelijke presentatiekaders. Het is het onderwerp voor onze blogpost van volgende week.

Met Kroniek Publiek gaan we op zoek naar ontwikkelingen in de relatie tussen kunst en een publiek. We leggen tot de zomer ons oor te luister bij kunstenaars, publiekswerkers, bemiddelaars, presentatieplekken … Hoe kijken zij vandaag naar publieken? We berichten er wekelijks over in korte blogposts.

In de zomer brengen we de opgedane inzichten bij elkaar, om in het najaar dieper te duiken in sommige van die ontwikkelingen, het gesprek met het publiek zelf aan te gaan, en te kijken hoe dit perspectief ons uitdaagt om na te denken over wat kunst is en kan zijn.

Ken je zelf inspirerende praktijken die je graag met ons deelt? Heb je opmerkingen?
Laat het ons weten via communicatie@kunsten.be