Kijken naar dans

Verhelderende inzichten en concrete tips van recensenten.

Met de reeks portretten van dansmakers wil Kunstenpunt een gids bieden doorheen het hedendaagse dansveld in Vlaanderen en Brussel. De portretten geven niet alleen feitelijke informatie, maar aan de hand van tekst en video nemen ze bezoekers ook bij de hand in het kijken naar de dans zelf. Dans is geen eenvoudig medium. Toeschouwers worden vaak zonder taal en verhaal op een trip meegenomen waarin het niet vanzelfsprekend is om zich te oriënteren. Bovendien is de diversiteit van het soort van werk dat onder de noemer ‘hedendaagse dans’ gevangen wordt erg groot. Dat is een troef, maar het speelt de dans ook parten: de verwachtingen waarmee het publiek de zaal binnenkomt, matchen immers niet altijd met wat er op de scène te zien is.

In de wetenschap dat elke overtuigde dansliefhebber ooit een nieuweling was die de liefde doorheen veel onbegrip, maar evenveel aha-erlebnissen heeft zien groeien, willen we nog wat extra handvatten aanreiken.

Delphine Hesters, oud coördinator podiumkunsten van Kunstenpunt, sprak met vier dansrecensenten – geoefende kijkers dus, die dagelijks de brug proberen slaan tussen hun expertise en ‘het brede publiek’ – en verzamelde hun inzichten over het kijken naar dans en tips voor wie met meer zelfvertrouwen of bagage de theaterzaal wil binnenstappen. Alle vier hielden ze ook de pen vast voor enkele portretten.

Met welke instelling ga je een zaal binnen voor een dansvoorstelling?

Charlotte De Somviele:

Dans is een niet-talig medium, terwijl mensen net het directst via taal betekenis geven. Bij dans is het dus niet meteen gegeven hoe je de betekenis achterhaalt. Je moet altijd zelf een constructie maken, meer in dialoog gaan met je eigen referenties en verbeelding.

“Betekenis in dans werkt ook vaak op een allegorische manier. A is zelden gelijk aan B. Een dansvoorstelling ‘lezen’ werkt meestal averechts, het is eerder een kwestie van spelen, vormen en structuren onderzoeken, associëren, voelen, zelfs filosoferen… Bij dans, meer dan bij klassiek teksttheater, word ik uitgedaagd om bij elke voorstelling weer mijn eigen codes te bevragen: “Hoe kijk ik hier eigenlijk naar? Welk soort interpretatie dwingt deze voorstelling af?” Nog altijd stap ik tot op zekere hoogte onzeker, maar daardoor ook nieuwsgierig een zaal binnen. Want het is niet gegeven wat ik zal zien en wat ik daarmee aan moet.

De sleutel is om dat ontregelende aspect van dans net ten volle te omarmen en er niet bang voor te zijn. Die openheid is de grootste kracht van dans.

Al die potentialiteit van betekenis – een uitgestrekte arm kan zoveel betekenen, of net gewoon zijn wat hij is, niet meer of minder: een uitgestrekte arm – de rijkdom, maar ook het risico van dans zit daarin vervat.”

Katie Verstockt: “Als je naar een dansvoorstelling gaat kijken, heb je twee mogelijkheden, schat ik. Een eerste mogelijkheid is: heel open kijken. Hedendaagse dans is zo divers dat je het het best met zo weinig mogelijk verwachtingen tegemoet treedt, omdat je dan het ontvankelijkst bent voor wat je aangeboden krijgt. Dat is een groot avontuur en er is dan ook veel kans dat je grijpt naast alles wat gebeurt, of dat het compleet van je afglijdt. De andere optie is net goed voorbereid gaan kijken. Veel hedendaagse dans is conceptueel of filosofisch sterk onderbouwd en het kan een enorme rijkdom zijn om je ook daarin wat te verdiepen. Het ene hoeft daarom het andere niet te verklaren, maar het samengaan van het bewegingsmateriaal en de intellectuele boodschap kan erg verrijkend en boeiend zijn. Ze kunnen elkaar versterken.

Ik geef vaak inleidingen in cultuurcentra en mensen zijn af en toe laaiend enthousiast als ze de context van een voorstelling beginnen te begrijpen. “Toch erg dat je een inleiding nodig hebt om het te snappen,” hoor ik wel eens. Maar waarom zou dat erg moeten zijn?

Als een voorstelling uitgaat van een heldere metafoor of meer politiek van aard is – het gaat bijvoorbeeld over de groep versus het individu – dan kun je dat meegeven en kunnen mensen met een gerust hart gaan kijken. Maar als voorstellingen puur abstract zijn, verdwaalt men vaak. Terwijl: dans gaat wezenlijk om het structureren van beweging in tijd en ruimte. Dat creëert spanningsvelden die niet alleen visueel zijn, maar ook energetisch. Als alle dansers simultaan in dezelfde richting bewegen, dan creëert dat een energie die heel straf is en heel anders dan wanneer ze elk een andere richting op gaan. Eenzelfde beweging heeft een andere impact in een groot en leeg theater dan in een kleine kamer met een laag plafond – zowel voor de danser die ze uitvoert als voor de toeschouwer. Het spel van herhalen, verdubbelen, toevoegen en wegnemen van harmonie en disharmonie kan op zich heel rijk en boeiend zijn.”

Lieve Dierckx: “Zo ‘open mogelijk kijken’ betekent ook dat je niet alleen in je hoofd zit, maar ook probeert om je hele fysiek, met al je zintuigen, daarvoor open te stellen. Het vraagt wat tijd om de dominantie van dat hoofd te leren uitzetten. Dans is, anders dan theater, voor mij meer een totaalervaring. Het laat associatieve verbeelding toe.”

Naar dans kijken als was het een vorm van theater kan frustrerend zijn. Welke andere ervaringen waar mensen meer vertrouwd mee zijn, kunnen helpen om ‘open’ naar dans te kijken?

Charlotte De Somviele: “Je zou het kunnen vergelijken met poëzie lezen. Poëzie werkt ook via suggestie, via de allegorie, en heeft een graad van abstractie, waardoor je als lezer veel input moet leveren.

Evelyne Coussens: “Voor mij heeft dans meer gelijkenissen met beeldende kunst in moeilijkheidsgraad en abstractie. En ook wel in de diversiteit van de vormen die het aanneemt. Ik ben minder vertrouwd met de beeldende kunst en dan val ik automatisch terug op een intuïtievere benadering. Dan laat je de vraag “wat betekent dit?” sneller los. Net zoals ik bij dans de zaal niet binnen zal gaan met de verwachting dat ik alles van A tot Z zal begrijpen, zo kijk ik onbevangener en op een fysiekere manier naar beeldende kunst.

Lieve Dierckx:

Misschien kun je het wel vergelijken met in de natuur zitten op een bank en je dan bewust proberen te zijn van de omgeving. Je blik, zintuigen en ervaring op scherp proberen te krijgen. Dat soort concentratie proberen op te brengen bij een dansvoorstelling kan helpen om er meer uit te halen.

“Choreograaf Marc Vanrunxt zei ooit in een interview: “Het is zoals proeven in een restaurant.” Je kunt met je tafelgenoten beginnen babbelen en na tien minuten niet meer weten wat je nu eigenlijk gegeten hebt. Of je kunt bewust proberen te proeven.

Welke concrete tips kun je meegeven aan mensen die zin hebben om naar hedendaagse dans te gaan kijken?

Lieve Dierckx: “Probeer open te kijken en stel je oordeel uit. Verwacht geen entertainment en geen heldere antwoorden. Ga niet te vermoeid naar een voorstelling. Let op alle scenische middelen: wat doet het licht, wat doet de muziek, wat doet de scenografie, hoe versterken ze elkaar, (hoe) worden in de voorstelling grenzen met andere disciplines afgetast? Al die elementen zijn bewust vormgegeven. Als je geen goeie ervaring had: vraag je af wat er voor jou niet goed was en kies de volgende keer iets heel anders. Het spectrum is heel breed!”

“Als je je wilt verdiepen, volg dan eens één maker en probeer daarover meer te weten te komen. Van daaruit kun je daarna weer breder kijken. Er is ook heel wat informatie beschikbaar via nagesprekken, inleidingen, programmablaadjes… Wie geduldig verder kijkt en zoekt, heeft op den duur vanzelf meer kennis.”

Evelyne Coussens: “Wie echt zin heeft om zich te verdiepen, kan terecht bij media die op een toegankelijke manier over dans proberen schrijven. Het tijdschrift Etcetera, bijvoorbeeld. Online kun je ook bij Toneelstof terecht, met heel wat achtergrondinformatie over de evoluties in de sector en markante voorstellingen. Tegenwoordig plaatsen de gezelschappen en makers ook heel wat beeldmateriaal op YouTube – soms hele voorstellingen. Zodra je gaat zoeken, ligt het voor het oprapen.”

Charlotte De Somviele: “Wat mij helpt, is om ‘grote  dans’ voldoende af te wisselen met werk voor kinderen en jongeren. Het is heel drempelverlagend om naar jeugddans te kijken. Daar wordt vaak op een concrete manier omgegaan met een dansend lichaam en je ziet er ook andere lichaamstypes. Veel cultuurhuizen bieden abonnementen aan: durf te springen en laat je gidsen.

Weet dat het heel oké is als je na een voorstelling moeilijk iets in woorden kunt vatten, een kijkervaring is zoveel rijker dan dat. Elke recensent zal het ermee eens zijn dat het best moeilijk is om in taal iets te zeggen over dans.

De boeken van Anne Teresa De Keersmaeker A Choreographer’s Score zijn ook heel bijzonder en eye-opening. Op de bijhorende dvd’s kijk je mee naar de voorstellingen met een voice-over van de maker zelf. Ook Jonathan Burrows’ ‘A Choreographer’s handbook’ is toegankelijk. Beide boeken geven inzicht in het perspectief van de maker en reiken een vocabularium aan om te spreken en te reflecteren over dans.

Informatie opdoen voor de voorstelling levert handvatten, een kader om te kijken. Maar zorg ervoor dat je je kijken niet afsluit. Vertrouw op je eigen verbeeldingsvermogen. Omdat het veld zo divers is, kan het even duren voor je weet wat je ligt. Is het Action Scénique of eerder Peeping Tom? In elk geval zijn er verschillende manieren om naar eenzelfde voorstelling te kijken en die zijn allemaal legitiem. Door te werken met geometrische patronen kan een voorstelling van Rosas, bijvoorbeeld, wel eens een kosmisch, spiritueel gevoel opwekken… Andere choreografen kiezen voor een conceptuelere kijk op dans, die gespeend is van elke emotionaliteit. Aan het publiek zou ik zeggen: experimenteer zelf met die manieren van kijken!

Op zoek naar meer?

Wie verder wil lezen en meer wil weten over de historische evoluties van de Vlaamse hedendaagse dans kan onder meer terecht bij de volgende overzichtsteksten die Pieter T’Jonck schreef voor Kunstenpunt:

Courant 104 met de titel ‘Social Bodies’, gepubliceerd door het toenmalige Vlaams Theater Instituut (VTi), nu deel van Kunstenpunt, bevat naast de landschapstekening van Pieter T’Jonck (zie boven) onder meer interviews met Anne Teresa De Keersmaeker, Sidi Larbi Cherkaoui en Theo Van Rompay, en een analyse van de podiumdatabank die de evoluties in de hybridisering van het genre en de internationale spreiding in kaart brengt.

De website dansendansen.be (ontwikkeld door Dafne Maes) is een onlinetool voor docenten die jongeren in contact willen brengen met dans op een erg inspirerende, prikkelende manier, aan de hand van vier insteken: lichaam, kracht, tijd en ruimte. Al grasduinend kunnen echter ook andere nieuwsgierigen boeiende vragen en inzichten opdoen.

Wie graag op zoek gaat naar meer lees- en videomateriaal over het werk van individuele makers kan terecht in de collectie van Kunstenpunt. Via deze bibliotheken en collecties vind je registraties van voorstellingen, krantenknipsels en interviews, tijdschriftartikels en boeken over de Vlaamse dansgezelschappen en -kunstenaars, teruggaand tot de jaren tachtig.