Een gedeelde ruimte voor nieuwe allianties
Moussem is een atypisch kunstencentrum dat op een internationaal plan werkt, in voortdurende uitwisseling met de MENA-regio. Het basisidee van de werking blijft onveranderd. Ons programma wil de heersende artistieke canon ter discussie stellen. We willen een verhaal schrijven dat spoort met de actuele samenstelling van de stad en onze samenleving.
Met opzet zijn we een ‘nomadisch’ centrum. Al zijn activiteiten geeft Moussem vorm in samenwerking met partners: zowel de residenties die we opzetten, het werk dat we produceren en alles wat we presenteren. De bedoeling is om verschillende platformen te emanciperen of te injecteren met nieuwe of anderen inhouden.
Ons programma wil de heersende artistieke canon ter discussie stellen.
Een gemeenschappelijke ruimte
Ons werk gaat over het creëren van ruimte voor nieuwe soorten dynamiek en nieuwe inhouden. Die geïnternationaliseerde ruimte bestaat en is eigenlijk onmetelijk groot. Er zit zoveel rijkdom in vervat. Wij kunnen die ruimte accentueren.
We willen een gespreksplatform creëren voor die voortdurende uitwisseling van inhouden en gedachten. Het is de ruimte waar het gewoon over (universele) thema’s kan gaan: over de private en publieke ruimte, over identiteit en gender of over machtsstructuren. In die zin is het een grote mentale ruimte. Tegelijk gaat die ruimte ook steeds over een concrete uitwisseling. Ze is evenzeer een fysieke realiteit. Denk maar aan al die kunstenaars die over en weer werken of die in doorlopende interactie zijn met de plaats waar hun roots liggen. Recenter denk ik aan de zo goed als hele artistieke scene van Damascus die hier in Stockholm, Berlijn, Parijs of in Brussel aan het werk is.
Die gemeenschappelijke ruimte is enorm kostbaar, omdat ze voorbijgaat aan oude structuren en aan klassiek gedefinieerde grenzen en machtsverhoudingen. Het is een ruimte waarin er gelijkwaardigheid heerst. Het is essentieel om die ruimte te versterken.
Wanneer het concreet gaat over een internationale uitwisseling, dan is begrip van de verschillende contexten natuurlijk van belang. Niet alleen van de maatschappelijke context, maar ook van hoe de sector georganiseerd is, en van de manier waarop kunstenaars moeten (of maar kunnen) werken.
Wanneer het concreet gaat over een internationale uitwisseling, dan is begrip van de verschillende contexten natuurlijk van belang.
Contextuele verschillen
Een fijnmazig netwerk van actoren in de kunst zoals wij dat kennen – een netwerk van opleidingen, werkplaatsen, theaters, musea en kunstencentra, de overheid die initiatieven ondersteunt – bestaat er nauwelijks in de MENA-regio. Dat brengt een compleet andere praktijk met zich mee. (Podium)kunstenaars maken hun voorstellingen vaak over een periode die wel twee jaar kan duren. Het zoeken naar geld of een plek om te repeteren, eist veel aandacht op.
De effecten daarvan zijn soms ook verrassend. Je ziet kunstenaars wier reflectie over hun werk zo ongelooflijk ontwikkeld is, je ziet kunstenaars en collectieven die nieuwe vormen uitvinden om hun werk te presenteren. Er is een rijkdom aan bijzondere vormen en initiatieven waar we nog veel van kunnen leren. (Ik denk aan Dream City in Tunis of het werk van Collectif Kahraba uit Beirut.)
Je ziet kunstenaars wier reflectie over hun werk zo ongelooflijk ontwikkeld is, je ziet kunstenaars en collectieven die nieuwe vormen uitvinden om hun werk te presenteren.
Enkele uitdagingen
Het lijkt me noodzakelijk om die andere vormen en inhouden een plek te geven: ginds, maar ook hier.
Nu zou je kunnen denken dat wij dat hier wel goed doen. We werken toch heel erg internationaal, en we staan toch erg open voor andere vormen? Dat is maar deels waar. Je zult schrikken wanneer je echt moet onderhandelen over een internationaal programma dat niet binnen de lijntjes kleurt of de Europese kijk op de hedendaagse actuele kunst niet bevestigt. Je zou ervan schrikken hoe rigide vele huizen zijn.
We zouden ons meer bewust moeten zijn van het feit dat artistieke kwaliteit een subjectief en complex gegeven is dat in tijd en ruimte kan veranderen. Wat als kwalitatief goed wordt beschouwd in bijvoorbeeld Nederland of Marokko of Libanon, is het niet altijd in ons land. Kwaliteit is vaak de inzet van een machtsspel en van een onderhandeling. Het contextualiseren van een artistiek werk is daarom van groot belang.
Begrip moet ook gaan over de structuren waar kunstenaars ginds een beroep op moeten doen. Vaak zijn dat ook oude structuren. En omdat het veld niet breed is en de kansen niet zo rijkelijk voorhanden zijn, worden posities belangrijker. Er zijn in de MENA-regio heel veel oude krachten die de dienst uitmaken. De oude generaties willen geen plaats maken voor de jonge generaties, of er niet mee worden geassocieerd. Ook de financiële afhankelijkheid van buitenlandse instituten en stichtingen speelt een rol.
We zouden ons meer bewust moeten zijn van het feit dat artistieke kwaliteit een subjectief en complex gegeven is dat in tijd en ruimte kan veranderen.
In de nieuwe samenwerkingen die er internationaal ontstaan, schuilt ook een groot gevaar. Het gevaar dat alleen de bestaande structuren en instituten elkaar versterken, en nog meer versterken. Hier en daar. Dat het zicht op wat er gebeurt te nauw wordt. Want er zijn veel nieuwe impulsen en er vele jonge kunstenaars die hun weg zoeken en ruimte verdienen voor hun nieuwe kijk op de wereld.
Een ander gevaar lijkt me hoe het werk van ginds hier geframed blijft worden. Er is exotisme, kolonialisme, jazeker, maar ook autokolonialisme en auto-exotisme. Het grote gevaar is dat werk van ginds hier nog altijd als iets aparts wordt weggezet. Dat er geen verlangen is om echt nieuwe inhouden en esthetische vormen toe te laten, maar een verlangen om de clichés die we kennen uit de mainstreammedia door kunstenaars verwerkt zien te worden. Het gevaar bestaat dat die vraag maar een aanbod blijft creëren. Dat ze kunstenaars niet uitdaagt om hun eigen inhoud vorm te geven maar om in te spelen op een internationale, clichématige vraag.
Als we ergens vanaf moeten, is het dat. Internationalisering zou voor mij heel hard moeten gaan over het plaatsmaken voor die nieuwe soorten dynamiek, het ruimte geven aan nieuwe inhouden, verbindingen en allianties. Het versterken van de gemeenschappelijke ruimte. Want alleen vanuit die ruimte kan een vruchtbaar verhaal van de toekomst worden geschreven.
Het grote gevaar is dat werk van ginds hier nog altijd als iets aparts wordt weggezet.
Over de auteur
Cees Vossen is programmator bij Moussem Nomadisch Kunstencentrum. Deze tekst is de transcriptie van zijn interventie tijdens een rondetafel over samenwerken met de MENA-regio, die Kunstenpunt organiseerde op 14 juni 2017 in de VK in Brussel.