Do It Together: een gesprek op weg naar Fair Practice
Dit gesprek vond plaats in het kader van D.I.T. (Do It Together), een open leertraject dat begon met een call aan kunstenaars en kunstorganisaties om samen de positie van kunstenaars te versterken. Het is een collectief traject waarbij – onder begeleiding van Kunstenpunt – ideeën worden ontwikkeld tot blauwdrukken voor concrete initiatieven.
Omdat de positie van de kunstenaar versterken een verhaal is van samenwerking en kennisdeling brachten we de initiatiefnemers achter de D.I.T.-concepten samen aan tafel met Ingrid Vranken. Als dramaturge en producente kent ze de kunstensector van binnenuit en polste ze voor ons naar een tussentijdse stand van zaken bij de deelnemers. Welke onverwachte ontwikkelingen of moeilijkheden kwamen er op hun pad? Welke strategieën passen ze toe? En op welke manier bieden samenwerking en kennisuitwisseling een meerwaarde binnen hun traject?
Het doel van D.I.T. is het versterken van de positie van kunstenaars via samenwerking. De veelheid aan factoren die de kunstenaar vaak in een precaire positie plaatsen maakt het versterken van de positie van de kunstenaar tot een ‘wicked problem’; een probleem waarin zovele aspecten verstrengeld raken dat een eenduidige oplossing onmogelijk wordt. Er is samenwerking en een aanpak vanuit diverse invalshoeken nodig om tot nieuwe praktijken te komen. Door een omgeving van vertrouwen te creëren waarbinnen verschillende spelers in een samenleving of veld hun eigen focus binnen brengen, wordt het mogelijk om samen de knoop te ontwarren.
Voor het D.I.T.-traject werden dan ook vier zeer diverse voorstellen geselecteerd, met ‘Fair Practice’ als gemeenschappelijke insteek. Deze concepten worden gedurende een traject van één jaar verder ontwikkeld tot een ‘blauwdruk’. Een half jaar na de start van deze trajecten is het tijd voor een stand van zaken. Vertegenwoordigers van de vier concepten zaten op een vrijdagochtend samen rond de tafel om te delen hoe hun trajecten zich, met de ondersteuning van Kunstenpunt, verder hebben ontwikkeld. Welke onverwachte ontwikkelingen of moeilijkheden kwamen er op hun pad? Welke strategieën passen ze toe? En op welke manier bieden samenwerking en kennisuitwisseling een meerwaarde binnen hun traject?
Een houding van vertrouwen is zeer belangrijk. Zo kunnen we echt zoeken naar hoe we met bepaalde kwesties omgaan, ook al is de aanpak soms erg uiteenlopend
Elsemieke Scholte, d e t h e a t e r m a k e r (Coalition)
De vier geselecteerde concepten richten elk de pijlen op een andere zere plek in de professionele realiteit van de kunstenaar. Zo focust Engagement, het initiatief van Ilse Ghekiere, op bewustwording rond seksisme, seksueel misbruik en machtsmisbruik in de kunsten. De #metoo beweging gaf het initiatief extra wind in de zeilen. Dit maakte dat er niet enkel veel (media-) aandacht was voor Ghekiere’s onderzoek naar seksisme in de danssector en de daaropvolgende campagne, maar ook dat Engagement van een persoonlijk onderzoek naar een bredere beweging kon evolueren. Engagement wil oog hebben voor het bredere plaatje: “Macht werkt op verschillende manieren in op het kunstenveld en representeert zich dus ook op diverse wijzen”, aldus Ghekiere, “met Engagement willen we ons niet in de hoek van de eigen belangen terugtrekken, maar actief die intersectionele verbanden te leggen. Op die manier gaan we in tegen de neoliberale strategie om ieder apart in zijn eigen hokje te plaatsen. Met Engagement proberen we bruggen te bouwen, ook met partners van buiten de kunsten.”
51% van Thierry Mortier, provoceert het kunstenveld. Zijn voorstel is om 51% van de (niet artistieke) jobs in de kunstensector in te laten vullen door kunstenaars. “Het basisopzet is de positie van de kunstenaars versterken. Kunstenaars zijn ook mensen die hun boterham moeten verdienen en nu al vaak andere jobs doen naast hun artistieke activiteit. De logica van 51% is puur economisch, maar heeft vele consequenties. Het betekent dat instellingen hun organisatiemodel moeten herdenken en aanpassen aan de noden van de kunstenaars.”
Het losse Brusselse collectief State of the Arts (SOTA) werkt dan weer aan een Summercamp dat zal resulteren in een Fair Arts Almanac, een praktische gids met tips & tricks voor goede en eerlijke praktijken in de breedste zin van het woord. SOTA heeft al een jarenlange geschiedenis met het fair practice thema, zo organiseerden ze reeds verschillende symposia, werksessies en acties voorafgaand aan het D.I.T.-traject. “Met deze Almanak willen we echt goede praktijken in de verf zetten” vertelt Philippine Hoegen “we verzamelen hele concrete tips, data en voorbeelden over hoe we bepaalde doelen kunnen verwezenlijken. We willen een practical guide for fair practice in the arts!”
BUDA, Netwerk Aalst, d e t h e a t e r m a k e r en Beursschouwburg vormden samen Coalition. Onder begeleiding van Kunstenpunt ontwikkelen ze een stappenplan om de eigen werking grondig onder de loep te nemen en concrete veranderingen door te voeren, in een ondersteunende peer-omgeving. Elsemieke Scholte van detheatermaker getuigt dat de thema’s die in de vergaderingen op tafel komen zeer divers zijn en zeer specifiek aan iedere organisatie. “Een houding van vertrouwen is hier zeer belangrijk. Zo kunnen we echt zoeken naar hoe we met bepaalde kwesties omgaan, ook al is de aanpak soms erg uiteenlopend.”
Ieder van deze trajecten neemt een uitgesproken positie in ten aanzien van problematieken in het kunstenveld. Maar allen staan ze ook voor een gelijkaardige uitdaging die binnen het D.I.T. traject wordt aangepakt: hoe ga je van analyse, statement, provocatie of intentie over tot actie en concrete verandering?
Strategieën van bewustmaking en kennisdeling
Tijdens het gesprek kwam al snel naar voren dat er gelijkaardige strategieën werden toegepast door de verschillende deelnemende projecten. Engagement had oorspronkelijk een voorstel dat zich veel meer richtte op ‘naming and shaming’, maar mede door de selectie voor D.I.T. verschoof de ambitie naar een bredere strategie van bewustmaking en kennisuitwisseling. “Door de communicatie, #metoo, de media-aandacht verschoof het opzet van Engagement van individueel onderzoek en het idee een ‘artleaks’ website te maken waarop ervaringen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag gedeeld zouden worden, naar een brede en verbindende bewustmakingscampagne. Als vertegenwoordiger van Engagement zit ik hier nu niet meer enkel namens mezelf, maar voor een hele grote groep mensen. De campagne heeft als doel duidelijkheid te scheppen over wat (seksueel) grensoverschrijdend gedrag precies inhoudt, wat de effecten ervan zijn en hoe we hiervoor als sector verantwoordelijkheid kunnen opnemen.”
Engagement had oorspronkelijk een voorstel dat zich veel meer richtte op ‘naming and shaming’, maar mede door de selectie voor D.I.T. verschoof de ambitie naar een bredere strategie van bewustmaking en kennisuitwisseling.
Ilse Ghekiere, Engagement
Om van individueel onderzoek naar brede campagne met grote weerklank te evolueren doorliep het project verschillende stappen. Ghekiere liet zich inspireren door bewegingen in Scandinavië. Zo werden er in een besloten Facebook groep (anoniem) getuigenissen verzameld, wat leidde tot het ontpoppen van een online community. In een tweede fase werden er regelmatige samenkomsten georganiseerd in feministisch kenniscentrum RoSa. Dankzij het ‘live’ aspect van de bijeenkomsten werd er vertrouwen en veiligheid gecreëerd, waardoor het mogelijk werd om van groep naar beweging uit te groeien. Het traject binnen D.I.T. maakte dat er werd ingezet op een duidelijke herkenbaarheid en naamsbekendheid. Het is deze ‘branding’ die er voor zorgde dat er snel uitwisseling kwam met de rest van de sector en Engagement werd uitgenodigd voor overleg en debat.
SOTA koos voor een Open Call als campagnemiddel. Ze willen op die manier bestaande faire praktijken verzamelen en onder de aandacht brengen, maar ook organisaties en individuen aan het denken zetten over wat zij onder de noemer fair begrijpen. Naast de Open Call organiseren ze lunch-ontmoetingen om indieners in thema-clusters samen te brengen. Zo kan er worden uitgewisseld en verder doorgedacht over bepaalde voorstellen.
Zelf delen ze fairness op in vijf categorieën: solidariteit, diversiteit, ethiek, duurzaamheid en vertrouwen. Begin september wordt er een Summercamp georganiseerd waarin door middel van een Open Space format de verschillende ideeën en voorstellen worden samengebracht en besproken. Na deze fase van uitwisseling zal er in kleinere groepen gedurende een week worden gewerkt op de eindredactie, met aan het einde van de week een lancering van de mock-up.
De ambitie is om door middel van collectieve processen geëngageerde individuen samen te brengen en een bredere dynamiek te creëren rond de publicatie van de almanak. Deze moet een jaarlijks terugkerend initiatief worden. Rond de tafel werd er opgemerkt dat de kracht van dit soort publicatie-initiatieven vaak ligt in een focus op de lokale discussie en de specificiteit van wat er lokaal speelt en dat het belangrijk is om de verbinding op te zoeken met reeds bestaande (publicatie-) initiatieven en de mensen die daarbij betrokken waren. Het zijn vaak geëngageerde individuen die de verbindingen tussen verschillende disciplines of velden kunnen leggen en het inzetten en waarderen van bestaande kennis kan dit engagement ook op langere termijn ondersteunen.
Het is duidelijk dat als je over het 51% voorstel nadenkt, dat je weet dat dit een lange-termijn traject is dat jaren zal duren. Daarom hebben we als eerste stap gekozen voor een bewustwordingscampagne
Thierry Mortier, 51%
Ook voor Thierry Mortier is de radicaliteit van 51% een tool om bewustzijn te creëren omtrent de vaak precaire job-situatie waarin kunstenaars zich bevinden. “Het is duidelijk dat als je over het 51% voorstel nadenkt, dat je weet dat dit een lange-termijn traject is dat jaren zal duren. Daarom hebben we als eerste stap gekozen voor een bewustwordingscampagne via bevragingen bij instellingen. We willen nagaan hoeveel kunstenaars bij gesubsidieerde organisaties op de payroll staan in niet-artistieke functies”.
Door de cijfers van die bevraging publiek te maken hoopt 51% het debat aan te zwengelen. Daarnaast gaan ze op zoek naar ervaringen van kunstenaars die een niet-artistieke job binnen de kunstensector uitoefenen. Deze ervaringen zullen eveneens online gepubliceerd worden. De oefening moet uitmonden in de ontwikkeling van een label dat instellingen aanmoedigt om actief in te zetten op het aanwerven van kunstenaars.
Het gaat Mortier er om in de eerste plaats tot een open gesprek te komen en organisaties de kans te geven om na te denken over de mogelijke implicaties van dit voorstel. “Voor kunstenaars is het belangrijk dat ze hun artistieke werk kunnen blijven beoefenen. Wil je kunstenaars aantrekken dan moet je mogelijks een voltijdse positie opdelen in duobanen, is er meer flexibiliteit nodig, enz… Uiteindelijk moet je alles in vraag beginnen stellen. Wat is regelgeving, hoe zit het met HR? Het confronteert het systeem met het feit dat het niet flexibel is terwijl het beweert dat wel te willen zijn” aldus Mortier.
Rond de tafel zette het voorstel alvast meteen aan tot debat. Is het wel realistisch of gewenst? Wat zijn de voor- en nadelen, voor de kunstenaars en voor de instellingen? Moeten we niet juist het artistieke werk zèlf beter waarderen en het creatieve potentieel van kunstenaars erkennen? Gaan we met de verdere flexibilisering van jobs in de sector niet verder mee in neoliberale tendensen?
Coalition houdt de gesprekken in eerste instantie intern, maar het hele opzet van hun traject is gestoeld op kennisdeling. Door als verwante organisaties onderling bepaalde pijnpunten in de eigen werking naar voor te brengen, worden bepaalde problemen bespreekbaar en begrijpelijk gemaakt en kan gezocht worden naar concrete antwoorden. Om de drie maanden worden er stevige dagvergaderingen georganiseerd, telkens op een andere locatie. Er wordt geleerd van elkaars moeilijkheden en ook van de zaken die vaak al op een goede manier gebeuren. Kunstenpunt staat mee in voor de voorbereiding en het stroomlijnen van het overleg.
Vanuit een mapping van urgente kwesties die zich stellen in hun dagelijks werk hebben de verschillende organisaties intussen elk één concrete praktijk geformuleerd die ze willen veranderen. Zo herdenkt BUDA haar residentiewerking. Ze willen op termijn kunnen garanderen dat iedere kunstenaar die bij hen in huis is op niveau betaald kan worden, zonder dat daarvoor hun hele werking ingekrimpt moet worden.
Dit brengt al meteen grote vraagstukken met zich mee: betekent dit dat BUDA maar een fractie van de kunstenaars kan bedienen die ze vandaag ondersteunen? En wat dan met de kunstenaars niet meer ondersteund zouden worden; zijn die werkelijk beter af? Welke soort kunstenaars brengen eigen budgetten mee en welke kunstenaars hebben meer steun nodig? Hoe kan ervoor gezorgd worden dat er een goede verdeling van de middelen is? Netwerk Aalst stapt als organisatie in het project CAVEAT!!! van kunstenaarsorganisatie Jubilee, dat het contract onder de loep neemt. Dit is tegelijkertijd een juridisch en artistiek onderzoek naar een alternatieve invulling van het contract, dat een positieve neerslag biedt van de artistieke samenwerking, eerder dan een wederzijds juridisch indekken van risico’s.
d e t h e a t e r m a k e r wil werken rond het tonen en spreiden van jong werk. Zij observeren in toenemende mate een mismatch tussen de investering (zowel in termen van tijd als financieel) van jong werk en het bereikte publiek. Samen met een groep jonge makers wil Scholte herdenken wat een presentatie zijn kan en hoe deze zinvol gemaakt kan worden voor beginnende kunstenaars. Beursschouwburg moet nog een finale keuze maken over waar het binnen Coalition concreet op gaat werken, maar benoemde volgende urgente kwesties als mogelijkheden: aanvechten van seksisme en dekolonisering, hoe om te gaan met de verschillende verloningsstandaarden tussen podiumkunsten en beeldende kunsten binnen één huis, en de transitie naar een meer horizontaal organisatiemodel. Door de koppen bij elkaar te steken rond deze zeer diverse vragen worden de verschillende deelnemers geconfronteerd met de eigen gewoontes en de beperkingen van het eigen kader. De diversiteit van partners maakt het mogelijk om bruggen te slaan tussen disciplines èn generaties. In een verdere fase zullen de bevindingen van Coalition ook gedeeld worden met het bredere veld.
Stuk voor stuk trachten de trajecten hun bevragingen en acties publiek en deelbaar te maken. Ze zoeken naar een praktische insteek voor de problematieken die ze aankaarten.
Waar een wil is, is een weg?
Wat deze bewustmakingscampagnes, open calls en gesprekken duidelijk maken, is dat er in het kunstenveld vaak wel een wil is, maar dat een gebrek aan kennis, tools en middelen de mentaliteitsverandering, en implementatie van nieuwe praktijken in de weg staat. Zowel SOTA als Engagement zetten in op het ontwikkelen en beschikbaar stellen van concrete, handzame en toegankelijke tools. Zo merkte Ghekiere op dat er al uitgewerkte procedures en verplichtingen bestaan die richtlijnen geven over hoe een organisatie om moet gaan met grensoverschrijdend gedrag, maar dat deze procedures, zeker bij niet-Nederlandstaligen vaak niet gekend zijn.
Daarnaast bestaat het kunstenveld voor een belangrijk deel uit vele kleinere organisaties die niet de middelen, mankracht of expertise in huis hebben om de nodige specifieke kennis te vergaren, actieplannen uit te werken en te implementeren. Deze problematiek wordt beaamd door Kunstenpunt-medewerker Nikol Wellens die vanuit haar eigen functie al vele jaren bezig is met de vraag hoe informatie bij de juiste ontvangers te krijgen: “Herkennen mensen zich in de taal die gebruikt wordt? Zijn mensen wel pro-actief op zoek naar informatie? Of willen ze ze pas krijgen als het probleem zich stelt? In hoeverre is het een prioriteit om van diverse trajecten op de hoogte te zijn en te blijven?”
Een bundeling van de krachten is vereist, willen we als veld deze problemen serieus nemen en aanpakken. Engagement hoopt dat dankzij hun naamsbekendheid en diverse samenwerkingen met o.a. de vakbonden en Sociaal Fonds Podiumkunsten de weg naar de tools die ze ontwikkelen door iedereen gevonden kan worden. Ook de ontwikkeling van SOTA’s Almanak legt bloot dat er bij vele organisaties en kunstenaars al erg veel kennis van en ervaring met faire praktijken aanwezig is, maar dat deze maar moeilijk doorstroom vindt. Verschillende koepelorganisaties, belangenbehartigers, etc. creëeren tools, checklists, databases,… maar het is toch voornamelijk persoonlijk contact, live-uitwisseling en campagnes die mensen in de richting van de bestaande informatie wijzen.
SOTA’s Almanak legt bloot dat er bij vele organisaties en kunstenaars al erg veel kennis van en ervaring met faire praktijken aanwezig is, maar dat deze maar moeilijk doorstroom vindt.
Tegelijkertijd wordt er een grote hoeveelheid aan zeer specifieke kennis gegenereerd door slechts een kleine groep mensen. Een bezorgdheid die de vertegenwoordigers van de D.I.T. trajecten delen is hoe hun kennis te blijven verdiepen en ze tegelijkertijd ook zo breed mogelijk te verspreiden. Hoe blijf je terugkoppelen naar een veld zonder aan complexiteit te verliezen? Zo besloot Engagement om een tekst te publiceren die op eenvoudige wijze dieper ingaat op de terminologie, als reactie op de vele misverstanden en diverse interpretaties in het spreken over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Er wordt een balans gezocht tussen de eigen koers varen en reactief blijven voor wat er terugkomt uit het veld en de omgeving.
Het belang van kleine projecten, die erg specifiek kunnen werken werd zo ook duidelijk naar voren geschoven. Voor het oplossen van wicked problems mogen kleine initiatieven niet aan de kant worden geschoven als druppels op een hete plaat, maar eerder als gerichte acupunctuur, die op hun beurt een watervaleffect tot gevolg kunnen hebben. Zo leidde de opstart van Engagement ook tot het kleinere subproject Woman Count, waarin het aantal vrouwelijke artiesten op de Vlaamse podia geteld worden. De actie rond de Belgian Art Prize kon vanuit Engagement gesteund worden en zo een brede weerklank vinden. Door kleine initiatieven met elkaar te verknopen, kunnen ze elkaar versterken en hun impact vergroten. Voor alle D.I.T.-trajecten is de bal aan het rollen en is het nu de uitdaging het gesprek gaande te houden.
Het kunstenveld slaat zichzelf vaak op de borst politiek bewust en progressief te zijn, maar verliest bijgevolg vaak uit het oog dat het zelf vele blinde vlekken heeft.
De trajecten van 51% en Coalition wijzen dan weer op een andere nood. Het kunstenveld slaat zichzelf vaak op de borst politiek bewust en progressief te zijn, maar verliest bijgevolg vaak uit het oog dat het zelf vele blinde vlekken heeft. In de afgelopen decennia heeft de professionalisering van de kunstensector tot meer middelen en artistiek werk van hoge kwaliteit geleid, maar het heeft ook gewoontes en institutionalisering de hand gewerkt die maar moeilijk bevraagd kunnen worden. Er zijn talrijke manieren van werken die binnen de kunstensector als “normaal” worden beschouwd, maar die bij nadere inspectie helemaal niet “fair” zijn. 51% spreekt de kunstensector aan op haar (mede-)verantwoordelijkheid om de kunstenaar van een leefbaar inkomen te voorzien.
Ook BUDA stelt dit binnen hun Coalition doelstelling openlijk aan de kaak. Zij kwamen tot de conclusie dat ze eigenlijk weinig zicht hebben op de manier waarop de tientallen kunstenaars die bij hen in residentie komen al dan niet betaald zijn voor die onderzoeks- creatieperiode, terwijl ze zelf toch een gesubsidieerde en professionele organisatie zijn. De eerste stap in hun traject, het in kaart brengen van de financiële situatie van de residerende kunstenaars, roept meteen de complexe vragen op van hun oefening. Jonge kunstenaars bevinden zich vaak in andere situaties dan oudere generaties. En wat met kunstenaars die uit het buitenland komen zonder subsidies of sociale zekerheid?
Ieder project over dezelfde kam scheren en elke resident een gelijkaardig envelopje toestoppen is geen echte doorwrochte oplossing voor het probleem, want het houdt geen rekening met de complexiteit van de kunstpraktijk en het kunstenveld. Het werk dat Netwerk Aalst samen met Jubilee verricht rond het contract haakt hier naadloos op in. Hoe breng je werkelijk transparantie en gelijkheid in de onderhandelingspositie in de relatie tussen kunstenaar en organisatie? Hoe zorg je ervoor dat de inspanningen en investeringen van beide kanten helder zijn en gevaloriseerd kunnen worden? Door het contractuele gesprek naar de voorgrond te duwen en te vervlechten met de artistieke uitwisseling kunnen organisaties en individuele kunstenaars beter inzicht krijgen in elkaars positie om vervolgens samen tot afspraken te komen die het mogelijk maken om ieder uniek project op een correcte manier te realiseren.
Doordat d e t h e a t e r m a k e r met de allerjongste generatie kunstenaars werkt ziet het de kans om de spreidingskwestie erg radicaal te herdenken. Wat als we werk niet meer spreiden, maar binnen een bestaande organisatie (of zelfs in andere contexten buiten de kunsten) gedurende een langere periode een ruimte aanbieden om te experimenteren met presentaties en de relatie met het publiek? Zo spelen ze in op de noden van de jongste generatie kunstenaars, in plaats van ze in een vooraf bepaald stramien te duwen dat voor hun segment op sterven na dood is.
Obstakels op de baan
Uiteraard verwezenlijk je geen diepgaande mentaliteitsverandering in het kunstenveld zonder enige uitdaging of moeilijkheid. Zo willen alle initiatieven een brug slaan tussen de verschillende kunstdisciplines, maar stuiten ze op de verschillen in condities en manieren van werken, maar ook op de grenzen van het eigen netwerk. Het opbouwen van nieuwe kennis en nieuwe netwerken vraagt een grote tijdsinvestering. Daarnaast is niet enkel uitwisseling tussen disciplines van belang, maar ook tussen generaties.
Zo merkt Elsemieke Scholte op dat jongere kunstenaars er vaak andere netwerken op nahouden en al op een heel andere manier samenwerken dan vorige generaties. Uitwisseling en open-source denken zijn voor vele jonge kunstenaars een vanzelfsprekendheid. Ook diversiteit blijft een struikelblok. De sector is wit, en de context waarin de sector opereert is dat niet. Fair Practice betekent ook kansen creëren voor iedereen en ruimte maken om diverse stemmen te laten weerklinken. Beursschouwburg overweegt daarom om binnen hun traject volledig in te zetten op dekolonisering. Zoals gesteld zoekt Engagement naar manieren om een meer intersectioneel perspectief binnen te krijgen in strijd die vandaag nog vooral vanuit een genderperspectief geframed wordt.
Fair Practice betekent ook kansen creëren voor iedereen en ruimte maken om diverse stemmen te laten weerklinken.
Organisatorisch stoten de drie artist-run trajecten op gelijkaardige vraagstukken. De initiatieven gaan van een volledig vrijwillige werking zonder geld, over naar een werking met een beetje geld. Wanneer dit gebeurt dienen er zich belangrijke beslissingen en paradoxen aan. Wie wordt er betaald en voor welke taken? Ilse Ghekiere getuigt : “Een van de uitdagingen die we hebben is rondom het budget. Enerzijds zijn er mensen die het belangrijk vinden om vrijwillig te blijven werken omdat het een beweging moet blijven. Anderzijds zijn er mensen die graag vergoed willen worden omdat ze er veel tijd en werk insteken en omdat niet iedereen de mogelijkheid heeft zich vrijwillig in te zetten. We moeten onze werking dus voortdurend bevragen en herevalueren. We proberen nu een zo duidelijk mogelijke takenlijst te definiëren met een onderscheid tussen taken die vergoed worden, zoals het schrijven van verslagen en het vertalen van teksten, en taken die vrijwillig zijn”
Hoe zorg je ervoor dat je zelfuitbuiting niet gaan reproduceren binnen je eigen fair practice traject? Binnen SOTA zijn de meest actieve leden de kunstenaars die regelmatig het roer van elkaar overnemen om hun engagement te kunnen combineren met hun artistieke praktijk. Philippine Hoegen legt daarmee de vinger op de zere wond: “We proberen ons al jaren in te zetten voor fair practice, maar tot nu toe was er geen geld voor. Dit leidde tot volkomen zelfexploitatie, een wisselwerking waar je niet zo maar uit raakt. Het D.I.T. traject zorgt in die zin voor een belangrijke nieuwe impuls en erkenning.”. Het 51% voorstel leidt op zijn beurt tot vragen over flexibiliteit en ondernemerschap, enerzijds heeft de kunstenaar nood aan flexibiliteit maar is hij of zij er vaak ook het slachtoffer van. Meer flexibiliteit mag niet leiden tot meer jobonzekerheid of onfaire en onduidelijke regelingen.
Het gesprek liep zeker een half uur uit en er werd vastgesteld dat het opbouwen van vertrouwen, elkaar op de hoogte brengen, kennis delen, een gedeelde taal ontwikkelen en het doorlopen van een gezamenlijk leerproces niet makkelijk is en veel tijd vraagt. We concluderen dat wicked problems en moeilijke vragen geen rekening houden met agenda’s en dat leren een heen-en-weer gaande beweging is.