“De zoektocht naar gepaste ondersteuningsmechanismes”: de projectsubsidies en beurzen Kunstendecreet 2020 onder de loep genomen
Begin september werden de beslissingen bekendgemaakt over de tweede ronde van projectsubsidies en beurzen Kunstendecreet. We maken de balans op voor 2020.
In totaal werden er voor de twee rondes van projectsubsidies en beurzen in 2020 zo’n 1.323 aanvragen ingediend. Daarvan kregen 397 (of 30%) effectief een subsidie. Over de twee rondes heen werd er 8.421.027 euro toegekend.
Ronde 1 | Ronde 2 | Totaal 2020 | |
Bedrag toegekend (€) | 4.019.973 | 4.401.054 | 8.421.027 |
Aantal goedgekeurde aanvragen | 173 | 224 | 397 |
Goedgekeurde kortlopende beurzen | 66 | 130 | 196 |
Totaal aantal aanvragen | 602 | 721 | 1.323 |
Totaal aantal ‘zeer goede’ aanvragen | 187 | 252 | 439 |
Aandeel goedgekeurde in totale aantal aanvragen | 29% | 31% | 30% |
Een ander verloop
De twee rondes in 2020 weken op verschillende vlakken af van vorige jaren. In oktober 2019 werd aangekondigd dat het budget voor projecten en beurzen in de kunsten in 2020 zo’n 3,4 miljoen euro zou bedragen. Dat zou 5 miljoen (of 60%) lager liggen dan het budget in 2019 en zou hoogstens volstaan om aanvragen voor de eerste ronde van 2020 (die al in september 2019 werden ingediend) te honoreren.
Uiteindelijk werd in die eerste ronde iets meer dan 4 miljoen euro aan projecten en beurzen toegekend [1]. Verschillende van de goedgekeurde meerjarige projectaanvragen werden echter teruggebracht naar één jaar. Positief beoordeelde dossiers van organisaties met werkingsmiddelen via het Kunstendecreet werden niet goedgekeurd (wie tot 300.000 euro ontvangt, kan normaal een projectsubsidie aanvragen).
Zekerheid over het doorgaan van een tweede ronde kwam pas in mei 2020, na de controle van de Vlaamse begroting. Een gevolg was dat de deadline om aan te vragen verplaatst werd van 15 maart naar 15 mei. Voor die tweede ronde werd opnieuw een bedrag van meer dan 4 miljoen euro gevonden. Meerjarige beurzen konden uitzonderlijk niet worden aangevraagd.
Ook uitzonderlijk was het verloop van de beoordelingsprocedure. Normaal worden projecten beoordeeld door een commissie van minimaal drie en maximaal dertien leden, plus een voorzitter. In het kader van coronamaatregelen gebeurde deze beoordeling (eenmalig?) door ad hoc commissies van drie leden (zonder voorzitter), met daarnaast nog een secretaris van het Departement Cultuur [2].
Nieuwe keuzes
Een aantal zaken vallen op bij de dossiers die ondersteuning kregen. In de beide rondes van 2020 werden alleen projecten en beurzen gehonoreerd die door de beoordelingscommissies als ‘zeer goed’ werden bevonden. Sommige ‘zeer goede’ dossiers vielen zelfs uit de boot, iets wat tot nu toe alleen in de laatste ronde van 2019 was gebeurd.
Van de 439 die in 2020 als ‘zeer goed’ werden bestempeld, kregen er 397 subsidies. 439 ‘zeer goede’ dossiers is in absolute aantallen hoog: in voorbije jaren tellen we telkens minder dan 300 dossiers met die beoordeling. Verhoudingsgewijs is dit echter een normaal getal. Het totale aantal aanvragen lag met 1.323 immers veel hoger dan in vorige jaren. Dat betekent dat 33% als ‘zeer goed’ werd bestempeld en dit percentage ligt dicht bij dat van vorige jaren.
Een andere selectie gebeurde in de grootte van ondersteuning. In de eerste ronde werd aan elk goedgekeurd dossier 10% minder toegekend dan wat de beoordelingscommissies hadden geadviseerd. Meerjarige aanvragen werden ingekort tot maximum één jaar, wat ook een korting van het aangevraagde en geadviseerde budget betekende. Aanvragen van organisaties met werkingsmiddelen via het Kunstendecreet werden niet gehonoreerd, en in de tweede ronde waren alleen kortlopende beurzen mogelijk.
Dat heeft deels met budget te maken: zowel meerjarige beurzen voor kunstenaars als projectsubsidies voor organisaties hebben gemiddeld hogere budgetten dan projectsubsidies voor individuele kunstenaars en kortlopende beurzen. Projectsubsidies met rang 3 of 4 (de score op basis van hun artistieke en zakelijke beoordeling) kregen in de tweede ronde 95% van hun geadviseerde bedrag. Voor projecten met rang 5 was dat 90%.
Wisselende motivaties
Er zijn linken te leggen tussen deze keuzes en wat te lezen valt in beleidsdocumenten sinds het aantreden van de nieuwe Vlaamse Regering. De focus op ‘zeer goede’ dossiers ligt in het verlengde van wat er in de Beleidsnota Cultuur (p. 26) en het Vlaams Regeerakkoord (p. 126) uit 2019 te lezen viel: “selectiever kiezen” bij de toewijzing van projectmiddelen. In beide documenten wordt echter wel gesteld dat selectiever kiezen moet leiden “tot betere ondersteuning”.
Als je “beter” interpreteert als “meer”, dan lijkt het omgekeerde te zijn gebeurd. In beide rondes werd op bepaalde geadviseerde bedragen een kaasschaaf toegepast. Hier speelt natuurlijk de hoogte van de vrijgemaakte budgetten, die niet volstonden om alle zeer goede dossiers ten volle te ondersteunen.
Volgens het nieuwsbericht over de beslissingen van de tweede ronde legde het beleid ook de nadruk op kortlopende beurzen “om zo in het bijzonder de individuele kunstenaar te steunen”. Dat resoneert met de Strategische Visienota Kunsten die Minister Jambon publiceerde in april 2020.
Die Visienota — die de krachtlijnen voor het kunstenbeleid vastlegt en een verdere uitwerking is van de Beleidsnota Cultuur — beschouwt de individuele kunstenaar als “hoeksteen van het [kunsten]landschap” (p. 12). De voorkeur voor kortlopende beurzen liet het beleid toe om met een gelimiteerd bedrag een betrekkelijk omvangrijke groep van individuele spelers te ondersteunen [3].
De nabije toekomst
Er moet rekening mee gehouden dat de visievorming over kunstenbeleid en de implementatie daarvan door het huidige beleid nog niet afgerond zijn. Zoals Minister Jambon zelf stelt in zijn Strategische Visienota Kunsten: “De zoektocht naar gepaste ondersteuningsmechanismes voor de verschillende fases in het leven van een kunstenaar is een permanent aandachtspunt in mijn beleid” (p. 12).
Die Visienota levert — zoals voorgeschreven in het Kunstendecreet — ook de aandachtspunten voor de beoordeling van projecten en beurzen in het Kunstendecreet. In beide rondes in 2020 werd nog de vorige Visienota (van Minister Gatz) als referentie gebruikt [4]. De eerste ronde van 2021 — waarvoor de deadline voor aanvragen op 15 september verstreek — zal dus ook de eerste subsidieronde worden waarin expliciet met die nieuwe aandachtspunten rekening wordt gehouden.
In de Visienota kondigde Minister Jambon een hervorming van het Kunstendecreet aan. Alle vormen van projectmatige ondersteuning via dit decreet zouden worden samengenomen onder de nieuwe noemer “Dynamische Ruimte” (p. 7).
In het kader van overleg met de sector over de decreetshervorming werkten het Departement Cultuur, Jeugd en Media en het kabinet Cultuur een aantal principes uit, onder andere over hoe de Dynamische Ruimte er zou moeten uitzien. In die princiepsnota komen een aantal zaken terug die we herkennen uit de rondes van 2020, zoals een beperking om werkingsmiddelen en projectsubsidies te combineren (p. 13) en gemiddeld kleinere bedragen voor beurzen (p. 15). De Dynamische Ruimte zou ook een vast percentage van de totale middelen voor kunsten worden toegewezen (p. 8). Over hoeveel het zou gaan, is nog niet duidelijk.
Maar bij de uitwerking van het bedrag en van de manier waarop het besteed wordt, doemt een kwestie op die al enkele jaren meegaat. Projectsubsidies en beurzen zijn de voorbije jaren bijna alleen weggelegd geweest voor ‘goede’ en ‘zeer goede’ aanvragen. Dat wringt met de traditionele rol van projectmiddelen als duwtje in de rug van jonge makers. Van hen wordt al van in het begin van hun carrière een zeer hoog niveau wordt verwacht als ze kans willen maken op die middelen. De Minister beloofde in zijn Visienota alvast om na te gaan “of er extra inspanningen nodig zijn voor startende kunstenaars” (p. 7).
Voetnoten
[1] Door verschuivingen in de begrote cultuurmiddelen werd zo’n 628.000 euro extra vrijgemaakt. Volgens de toelichting bij de begrotingsaanpassing werd dit bedrag voorgeschoten met geld bestemd voor projecten in cultureel erfgoed. Dat werd dan op zijn beurt gecompenseerd met geld dat oorspronkelijk bedoeld was voor het Fonds Culturele Infrastructuur, het beheer van cultuurgoederen en transversaal cultuurbeleid.
[2] Deze regeling voor de samenstelling van commissies was al van kracht voor de beoordeling van kortlopende en meerjarige beurzen. De afwijkingen op de procedures in de tweede ronde van 2020 — zowel degene die voor als degene die tijdens de coronacrisis werden besloten — werden vastgelegd in een Besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2020.
[3] Er werden 130 kortlopende beurzen in de tweede ronde uitgereikt. Samen met de eerste ronde is dat aantal 196 voor heel 2020. Dat ligt beduidend hoger dan het aantal gehonoreerde kortlopende beurzen in vorige jaren.
[4] De procedure van de tweede ronde van projectsubsidies en beurzen ging van start na de publicatie van de Strategische Visienota Kunsten van Minister Jambon. Zoals vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2020 (art. 4) werd echter wel nog rekening gehouden met de vorige Visienota.