De sociaal-economische positie van podiumkunstenaars
Meer vrouwen dan mannen en relatief jong. Podiumkunstenaars wijken op dat vlak enigszins af van de andere bevraagde kunstenaars uit het onderzoek Loont passie 2 (2022). Maar als het gaat over het inkomen, de combinatie van verschillende jobs om rond te komen, werktevredenheid enzovoort, dan lopen de resultaten gelijk met de rest. We zetten de belangrijkste speerpunten op een rij.
Portret van een podiumkunstenaar
Genres
Deze enquête bereikte vooral in de eerste plaats podiumkunstenaars actief binnen de hedendaagse dans (64%). Overige podiumkunsten (theater, performance, muziektheater enz.) worden door zo’n 43% beoefend. Valt ook onder de discipline podiumkunsten: andere artistieke dans, zoals tap, jazz, folk enzovoort, goed voor 10% en klassieke dans, door een kleine 4% gerapporteerd.
Wie je hier niet terugvindt? Acteurs. Zij werden via een aparte enquête bevraagd. Lees hier alles over de sociaal-economische positie van acteurs.
Gender en leeftijd
Podiumkunstenaars zijn op verschillende vlakken buitenbeentjes. Ten eerste zijn ze, samen met de acteurs, de enigen uit deze bevraging met meer vrouwen (58%) dan mannen (42%) on stage. Opmerkelijk verschil: bij de jongste leeftijdsgroep podiumkunstenaars zien we meer mannen (55%), terwijl bij de acteurs de vervrouwelijking hier net toenam.
Ten tweede, samen met architecten zijn ze de jongste groep. Maar liefst 42% van de podiumkunstenaars is tussen de 35 en 44 jaar. 20% is jonger dan 35 jaar, 20% tussen de 45 en 54. Tot slot is 12% tussen de 55 en 64 jaar.
Hoog opgeleid
Van de bevraagde podiumkunstenaars heeft 83% een diploma hoger onderwijs op zak. Voor ruim 55% hiervan is dat een diploma binnen de eigen discipline. 14,5% behaalde een diploma in een andere kunstdiscipline en 30,5% van de podiumkunstenaars volgde een opleiding buiten de kunsten.
Van langzaam opkomend naar gevestigd
Gemiddeld bestempelt 53% van de podiumkunstenaars zichzelf als gevestigd podiumkunstenaar. Aan de andere kant van het spectrum ziet 14% van de bevraagden zich als opkomend, 33% geeft een positie tussenin aan. Podiumkunstenaars blikken gemiddeld terug op 16 jaar sinds hun eerste inkomsten.
Hoe verdienen podiumkunstenaars hun brood?
Om een zicht te krijgen op de inkomstenbronnen maken we in het onderzoek een onderscheid tussen vier types van activiteiten.
Type 1 – Dansen op een slappe koord
Eerst het goede nieuws: in 2019 hebben bijna alle podiumkunstenaars (95%) minstens één voorstelling gespeeld. In 70% van de gevallen werden ze hier volledig voor betaald. In een overige 21% stond hier ten minste een gedeeltelijke vergoeding tegenover.
Eigen werk maken is zoals bij andere kunstenaars de achillespees. 85% doet dit, en de meerderheid ontvangt voor eigen werk minstens een gedeeltelijke beloning. Maar slechts een kleine minderheid (18% van 85) wordt hiervoor volledig vergoed. Andere opdrachten die zelden volledig vergoed worden: onderzoek en ontwikkeling (73% van de bevraagden doet dit), lezingen en promotie (53%) en dramaturgie (44%).
Wel overwegend volledig vergoed en uitgeoefend door de meerderheid (zo’n 70%): creatie in opdracht en choreografie of regie.
Type 2 – Lesgeven in de podiumkunsten loont (andere nevenactiviteiten niet)
Het leven naast het podium bestaat bij vele podiumkunstenaars (75%) uit lesgeven en workshops. Een niet te verwaarlozen bron van inkomsten zo blijkt. Maar liefst 93% van deze lesgevende podiumkunstenaars krijgt een (gedeeltelijke) vergoeding.
Minder goed vergoed: administratie (74% van de bevraagden doet dit) en productie van eigen werk (70%). Coaching (59%) en lezingen en promotie (46%) worden in de meeste gevallen gewaardeerd met een (gedeeltelijke) vergoeding. Ook op de to-dolijst maar vaak onbetaald: geluids-, licht-, kostuum- of decorontwerp (18%), podiumtechniek (7%) en creatieve therapie (7%).
Type 3 – Kruisbestuiving met andere disciplines
44% van de bevraagde podiumkunsten acteert ook. Goed om weten: acteurs (in podiumkunsten en audiovisueel werk) werden apart bevraagd. In meer dan de helft zijn deze acteerprestaties volledig vergoed. Andere zijsprongen: zingen (22%), regisseren (21%), scenario’s schrijven (19%), musiceren (18%) of boeken schrijven (16%). Vaak onbetaald of gedeeltelijk vergoed.
Type 4 – Niet-artistieke nevenactiviteiten vooral binnen de culturele sector
30% van de podiumkunstenaars is ook actief in een niet-artistieke functie. Een relatief laag percentage, dat enkel geklopt wordt door architecten. Vooral niet-artistieke functies binnen de culturele sector – denk aan werk in een evenementenbureau, cultuurfunctionaris – zijn populair (23% van deze groep). Op de voet gevolgd door de onderwijs- en vormingssector en de gezondheids- en welzijnszorg. Beiden goed voor 20%. Ook horeca (18%) en sport (13%) brengen brood op de plank.
Meeste tijd op het podium
Voornaamste conclusie? Podiumkunstenaars investeren zowat 54% van hun werktijd in het pure artistieke werk (T1). Gevolgd door niet-artistieke activiteiten binnen hun discipline (T2), goed voor 27% van hun werktijd. Een andere 9% gaat naar een niet-artistieke job buiten de sector (T4). Het minst van hun werktijd (8%) besteden ze aan artistieke activiteiten binnen andere kunstvormen (T3).
Podiumkunstenaar, wat schuift dat?
Statuten
Kanttekening bij deze cijfers: we focussen ons hier enkel op de sociale statuten als podiumkunstenaar. Dus enkel activiteiten van type 1 en type 2. Net als de acteurs werken andere podiumkunstenaars hoofdzakelijk onder het statuut van werknemer. 57% hiervan in loondienst en 43% via een SBK (sociaal bureau voor kunstenaars) of ander interimbureau.
12% van de podiumkunstenaars is zelfstandige in hoofdberoep en 9% in bijberoep. Een kleine 2% heeft het statuut van ambtenaar. Belangrijk bij deze cijfers: een bevraagde kon meerdere statuten aanvinken in de enquête.
Lappendeken van inkomsten
Kunnen podiumkunstenaars volledig rondkomen met hun inkomsten als kunstenaar (T1)? Voor een happy few van amper 8% is dat het geval. Alle anderen moeten op zoek naar andere inkomensbronnen om de eindjes aan elkaar te knopen. Een blik op de samenstelling van een gemiddeld netto-inkomen:
- 43% komt uit de kernartistieke activiteiten (T1).
- 26% komt uit andere activiteiten binnen de artistieke sector (T2 & 3).
- 7% komt uit ander werk (T4).
- 24% uit een werkloosheidsuitkering, leefloon of een ander vervangingsinkomen zoals een ziekte- of invaliditeitsuitkering. Een hoog percentage dat ze delen met de acteurs.
Netto jaarinkomen aan de lage kant
Concreet: wat verdient een podiumkunstenaar per jaar? Podiumkunstenaars met een werknemersstatuut moeten rondkomen met een mediaan netto jaarinkomen van 17.100 euro. Driekwart verdient minder dan 21.500 euro en een kwart moet het doen met minder dan 10.500 euro netto per jaar.
Voor zelfstandigen in hoofdberoep bedraagt het mediaan inkomen 13.500 euro netto per jaar. Driekwart van deze groep verdiende minder dan 22.000 euro en een kwart moet het rooien met minder dan 7.350 euro netto per jaar.
Geen grote bedragen als je dat vergelijkt met het gemiddeld jaarlijks netto-inkomen van de Vlaming. In 2019 was dat 20.501 euro. De podiumkunstenaar moet het doorgaans met veel minder doen.
Enkele bronnen van inkomsten uitgelicht:
- Gemiddeld 2.894 euro op een jaar komt uit auteurs- en naburige rechten.
- 12% van de bevraagde podiumkunstenaars ontvangt een individuele subsidie.
- 73% werkt voor een (projectmatig of meerjarig) gesubsidieerde organisatie of gezelschap.
- 51% maakt gebruik van de KVR (kleine vergoedingsregeling). Een hoog percentage in vergelijking met de andere disciplines.
Hoge beroepskosten
De gemiddelde beroepskosten van podiumkunstenaars kunnen oplopen tot 3.105 euro. Grootste hap uit het budget? Vergoedingen aan derden, de huur van een studio, materiaal- en uitrustingskosten en reis- en verblijfskosten.
“Ons lichaam is onze job”
Wat brengt de podiumkunstenaar in beweging? Voor 94% is dat het uitdagende aspect van het werk. 93% is tevreden over de algemene inhoud en 72% is gemotiveerd door het werk als geheel.
Keerzijde van de medaille? Over de jobcondities zijn ze minder te spreken. Vooral de werkonzekerheid is voor velen (61%) een bron van zorg. Deels een gevolg van de coronacrisis ten tijde van de bevraging.
Ook het gebrek aan toekomstperspectief houdt 48% soms wakker. Zoals deze danseres: “De vervangbaarheid binnen de danssector is groot. Ik ben vrouw, ik dans en er zijn wel 20.000 anderen. Dan weet je dat je niet veel zal verdienen. Maar als je nee zegt, dan weet je dat er honderden anderen zijn die azen op jouw plek.”
Waar podiumkunstenaars nog misnoegd over zijn: de vergoedingen (22% is (heel) ontevreden) en het totale inkomen (54%).
Ondersteuning zoeken
65% van de podiumkunstenaars is aangesloten bij een vakbond. Dat is vergelijkbaar met de acteurs en hoog ten opzichte van andere disciplines. 55% is lid van een beheersvennootschap, denk hierbij aan deAuteurs, PlayRight of SACD. 27% sluit zich aan bij een beroeps- of belangenorganisatie (27%) als SOTA.
Podiumkunstenaars investeren in een professioneel netwerk. De meerderheid wint juridisch of zakelijk advies in. Dat gebeurt vooral bij collega’s (61%). Ze kloppen ook vaak aan bij boekhouders (52%), Cultuurloket (57%), de vakbond (47%) en hun werkgever (42%). Voorts kunnen ze terecht bij het SBK (36%), beheersvennootschappen (16%) en hun beroepsorganisatie (12%).
Over de bevraging
Belangrijk voor de interpretatie van bovenstaande resultaten: ze zijn gebaseerd op een steekproef van 160 podiumkunstenaars. De cijfers hebben betrekking op hun professionele situatie in 2019 (vóór de coronacrisis dus). De acteurs werden apart bevraagd. Het onderzoek werd uitgevoerd door de sociologen van CuDOS (Universiteit Gent).
Ook belangrijk om weten: in de cijfers over het lappendeken van inkomsten zijn de gepensioneerden niet meegerekend. Het aantal bevraagden dat zich niet (exclusief) als man of vrouw identificeert is zeer klein (14 van 3.446 kunstenaars over alle disciplines heen). Dat aandeel is te laag om veralgemenende uitspraken te doen. En daarom bespreken we alleen de mannen en de vrouwen in de stukken over gender.
Download het artikel hier in pdf