De Beleidsnota Cultuur
Begin november lanceerde minister Jambon zijn Beleidsnota Cultuur. Die beschrijft de strategische keuzes binnen het Vlaams cultuurbeleid voor 2019-2024. Tijd om de Landschapstekening Kunsten erbij te nemen (gelanceerd 1 oktober 2019) was er amper geweest, tijd om de vergelijking te maken wel. Vinden beide werken elkaar?
In de Beleidsnota Cultuur worden veertien strategische doelstellingen vastgelegd met betrekking tot het brede domein Cultuur. Specifiek voor de professionele kunsten wordt de Beleidsnota verfijnd in een Strategische Visienota Kunsten, verwacht in april 2020. De Landschapstekening Kunsten, een naslag- en referentiewerk dat de kunsten in Vlaanderen als ecosysteem in beeld brengt en analyseert, wil hierbij inspiratie bieden.
In wat volgt confronteren we de Landschapstekening Kunsten met de Beleidsnota Cultuur, vertrekkende vanuit thema’s die in beide documenten van belang zijn. Komen onder meer aan bod: internationalisering, evenwichten in het kunstenlandschap, arbeidsomstandigheden, ecologische duurzaamheid, digitalisering, de relatie publiek – privaat, publieksparticipatie en impulsen voor erfgoed en andere delen van de cultuursector.
Internationaal werken in de sector
Vaakst vermeld in de Beleidsnota is het thema van de internationalisering van de cultuursector. De Landschapstekening benoemt het inter- en transnationale karakter van het Vlaams kunstenveld als een sterkte, waarbij internationale uitwisseling niet enkel inspiratie en vernieuwing, maar ook financiële kansen oplevert: inkomsten uit buitenlandse tournees of expo’s, bijdragen voor coproducties, enzovoort. Wie intensief internationaal actief is, is echter ook vertrouwd met de problemen in dat verband (in de Landschapstekening “bedreigingen” genoemd): terugvallende subsidies uit buitenlandse of supranationale bronnen (zoals bvb. Creative Europe) , ecologische uitdagingen, geopolitieke verschuivingen zoals Brexit of gespannen diplomatieke relaties. Toch biedt de solide reputatie van het Vlaamse kunstenveld legio kansen voor een gecontinueerde uitbouw van de internationale netwerken die zich nu reeds doorheen Vlaanderen en Brussel vertakken. Op zijn beurt levert dat weer kansen op in de vorm van mogelijke samenwerkingen met andere beleidsdomeinen. De Beleidsnota benoemt samenwerkingen met Toerisme en Buitenlandse Zaken als kansen voor verdere internationalisering. Er is wel een caveat: samenwerking met andere beleidsdomeinen komen met specifieke verwachtingen en doelstellingen. Met betrekking tot Toerisme lezen we: “de uitgangspunten van de cultuursector en toerisme zijn op zich anders, wat tot andere keuzes en klemtonen kan leiden”. Het “uitdiepen van overleg” tussen deze beleidsdomeinen wordt als aandachtspunt meegegeven.
Met de troeven van het kunstenveld zoals het er nu uitziet, en gesteld dat het niet aan kracht inboet, zijn de uitbouw van een “performant internationaal cultuurbeleid” (Beleidsnota p. 18) en de ambitie om Vlaanderen te positioneren als “draaischijf voor talent en expertise op wereldniveau” (p. 30) zonder meer haalbaar. De Beleidsnota kondigt stimulansen aan voor de ontwikkeling en presentatie van de Vlaamse cultuursector in het buitenland, onder andere via het Kunstendecreet en met investeringen in Literatuur Vlaanderen en het Vlaams Audiovisueel Fonds voor buitenlandse promotie en samenwerking.
Het kunstenlandschap vandaag en morgen
Uit de Landschapstekening verschijnt het Vlaamse kunstenlandschap als de som van een reeks geprofessionaliseerde deelsectoren waarbinnen kunstenaars en organisaties een diversiteit aan activiteiten ontplooien. Het veld telt structureel gesubsidieerden van uiteenlopende schaalgrootte en in verschillende functies, waarvan sommige hun werking aanvullen met projectengeld of kunstenaars onder de vleugels nemen mits aanvullende middelen uit de projectenpot. De onderlinge verwevenheid is groot.
Het Vlaams kunstenbeleid zoals we het vandaag kennen vertrekt vanuit het ‘follow the actor’-principe: een breed spectrum aan initiatieven kan ondersteuning vinden via het Kunstendecreet en de fondsen (Vlaams Audiovisueel Fonds en Literatuur Vlaanderen), en beoordeling gebeurt door peers op basis van de artistieke belofte of waarde van de voorstellen. Inhoudelijke beperkingen of outputnormen zijn er nauwelijks. Dat follow the actor-principe, mede verantwoordelijk voor het hoge kwaliteitsniveau dat de kunsten uit Vlaanderen halen, benoemt de Landschapstekening als een sterkte.
Daartegenover staat een gebrek aan handvaten voor ‘landschapszorg’, vooral in het Kunstendecreet. Dat begrip verwijst naar het overzicht over het geheel van het veld en de evenwichten daarbinnen: tussen in- en uitstroom, tussen functies en disciplines, in de geografische spreiding van middelen, enzovoort. In tijden van druk op de overheidsmiddelen voor de kunsten wordt dat vraagstuk prangender. Sinds enige jaren krijgt de Strategische Visienota Kunsten een prominentere plaats in de beoordelingsprocedures, en de Beleidsnota Cultuur voorziet mogelijke aanpassingen aan decreten en procedures, inclusief het Kunstendecreet. Er worden “duidelijke aandachtspunten” aangekondigd in verband met de weging van aanvragen (p. 21). Die zijn nog niet concreet gemaakt, en hier ligt dus een kans om in die landschapszorg te voorzien, zonder uiteraard het bottom-up en peer-to-peer karakter dat ons Kunstendecreet zo uniek maakt te compromitteren.
De Beleidsnota omschrijft de structureel gesubsidieerden als de “kern van het kunstenlandschap” (p. 22) en maakt melding van een plan om een aantal kunsthuizen financiële zekerheid te geven op langere termijn dan de courante vijf jaar. Ook de Kunstinstellingen worden meerdere keren vermeld. Over de projectmiddelen is sinds de publicatie van de begroting 2020 erg veel te doen geweest, en het is afwachten wat hier in de toekomst mee gebeurt. De Beleidsnota kondigt een “dynamische ruimte” aan met ondersteuning voor “kunstenaars en initiatieven die inspelen op innovatie, duurzaamheid of maatschappelijke of artistieke meerwaarde” (p. 26). Projectmiddelen worden gelinkt aan ontwikkelingskansen voor opkomend talent dat, zo klinkt het, niet de illusie mag koesteren automatisch door te evolueren naar een structurele ondersteuning. Projecten moeten prioritair gewogen worden in functie van een potentieel internationaal kwaliteitsniveau. Doorheen de tijd is de bestemming van projectmiddelen echter sterk geëvolueerd, en vandaag bedienen ze een veel bredere waaier van spelers dan “instromers” of opkomend talent. De vraag in de sector om de projectenpot beter te spijzen is niet nieuw en er is de verwevenheid met het structureel ondersteunde veld. Het wordt één van de uitdagingen van het toekomstig cultuurbeleid om zich hiertoe te verhouden.
Taaie vraagstukken
Heel wat kwesties in het kunstenveld zijn wicked problems of taaie vraagstukken: waren ze makkelijk op te lossen, dan was dat al gebeurd. Door de band genomen gaat het over bredere, maatschappelijke uitdagingen zoals ecologische duurzaamheid, genderongelijkheid, precaire werkomstandigheden of digitalisering. In de Landschapstekening Kunsten worden enkele praktijken belicht die deze kwesties aanpakken, maar de sector als geheel staat nog voor belangrijke uitdagingen.
Ook in de Beleidsnota krijgen zo’n taaie vraagstukken vermelding. Digitalisering bijvoorbeeld: in de komende beleidsperiode zal men inzetten op digitale transformatie in cultuur, en daarbij worden o.m. VIAA, Publiq en Cultuurconnect vernoemd als belangrijke spelers. Cultuur wordt ook meegenomen in het “geïntegreerd plan voor de verdere digitalisering in Vlaanderen” waarvan sprake in het Vlaams Regeerakkoord (p. 55). Dit biedt kansen om verder te werken aan een breed gedragen visie op de digitale maturiteit van de sector als geheel: het vermogen om weloverwogen, duurzame keuzes te maken in het gigantische aanbod van digitale technologieën.
Voorts raakt de Beleidsnota aan het vraagstuk van ecologische duurzaamheid, zij het exclusief in het kader van (cultuur)infrastructurele plannen zoals de verduurzaming van gebouwen en een evaluatie en eventuele uitbreiding van de Energielening Cultuur & Jeugd. De Landschapstekening gaat breder en neemt bijvoorbeeld ook de vraagstukken rond internationale mobiliteit en spreiding in ogenschouw.
Ten slotte verdient de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag vermelding, die ook vernoemd wordt in de Beleidsnota. Kunstenpunt kadert dit in het bredere debat over fair practices dat sinds enkele jaren volop woedt.
Het publiek en het belang van de kunsten
Publieksparticipatie komt zowel in de Beleidsnota als in de Landschapstekening prominent aan bod. De voorbije decennia bleef die vrij stabiel, dat leert ons de Participatiesurvey. We mogen echter niet blind zijn voor structurele motivatiedrempels, met name voor de jongere generaties. De Beleidsnota hecht hier ondubbelzinnig belang aan. Men wil blijvend inzetten op stimulansen voor cultuurparticipatie uit het Participatiedecreet — de UiTPAS, de lokale netwerken Personen in Armoede, het Fonds Vrijetijdsparticipatie — alsook op de Museumpas en op samenwerkingen tussen professionele kunsten, amateurkunsten en het deeltijds kunstonderwijs. Het is belangrijk dat een brede laag van de bevolking deel kan hebben aan kunst en cultuur, iets wat ook in de Landschapstekening wordt bepleit (“met onderwijs en lokale netwerken bouwen aan participatie”, “inclusief werken als wissel op de toekomst”). Het beleid erkent de meerwaarde van kunst en cultuur voor burger en samenleving.
Impulsen voor erfgoed en andere domeinen
Vlamingen die aan kunst en cultuur willen doen, komen niet enkel via spelers in het Kunstendecreet aan hun trekken: cultuurcentra zorgen voor nabijheid, er zijn de erfgoedspelers, private initiatieven, en meer. Samen zorgen ze voor een brede spreiding van kunst in Vlaanderen. De afgelopen jaren echter hebben bestuurlijke veranderingen zoals de decentralisering van het lokaal cultuurbeleid en de afschaffing van de provinciale bevoegdheden voor cultuur dit spreidingsnetwerk onder druk gezet. De aangekondigde impulsen voor de cultureel-erfgoedsector, de circussector en (boven)lokale cultuurinfrastructuur en de verdere ontwikkeling van het instrumentarium Kunst in Opdracht, zijn in dat verband goed nieuws. De Landschapstekening gaf al aan dat minder zichtbare aspecten van de kunstpraktijk, zoals ontwikkeling en reflectie, onder druk staan. Misschien bieden de impulsen voor erfgoed ook mogelijkheden voor duurzame oplossingen naar documentering, archivering en bewaring van artistieke oeuvres toe. In dat kader is het interessant dat de Beleidsnota (p. 14) spreekt van een “duurzaam cultuurbeleid”, met zorg voor artistiek en cultureel erfgoed.
Wisselwerking publiek-privaat
De Landschapstekening toont de kunstensector als een ecosysteem waarin private initiatieven, zowel profit als non-profit, onderling verweven zijn: platenlabels, managers, promotoren, concertorganisatoren, galeries, projectruimtes en privéverzamelaars, diverse non-profit kunstenaars- en burgerinitiatieven, enzovoort. Die wisselwerking reflecteert zich in de opbrengstenstructuur van kunstenorganisaties: structureel gesubsidieerde kunstenorganisaties halen gemiddeld 60% van hun opbrengsten uit andere bronnen dan het Kunstendecreet.
Bestaande beleidsinstrumenten en -initiatieven spelen daarin een belangrijke rol, onder andere via de stimulansen voor aanvullende financiering. De Beleidsnota spreekt over het versterken van ondernemerschap in de creatieve en culturele sectoren via de voortzetting en eventuele verbreding van huidige initiatieven (zoals CultuurKrediet en Kunst aan Zet), via het stimuleren van ondernemerschap in hogere kunstopleidingen om afgestudeerden beter voor te bereiden op het werkveld, en via de opvolging en eventuele uitbreiding van de Tax Shelter.
Hierbij mag niet uit het oog worden verloren dat voor sommige disciplines en genres een structureel marktfalen geldt, waardoor ze van nature bijzonder sterk afhankelijk zijn van publieke middelen. Zelfs bij maximale eigen inkomsten schiet voor hen het spel van vraag en aanbod eenvoudigweg te kort om het te klaren met minder publieke ondersteuning. Dat is zo voor bijvoorbeeld auteursfilms, grote muziekensembles, theater, zowat alle participatieve kunstpraktijken, en vele kleinschalige nichepraktijken die ondanks hun specificiteit aanzien genieten in binnen- en buitenland. Kunnen publieke middelen geen gelijke pas houden, dan drijft ook de stijging van de levensduurte de druk verder op voor spelers die werken met een aanzienlijke loonkost.
Vinden ze elkaar, en hoe nu verder?
De Landschapstekening Kunsten en de Beleidsnota Cultuur kennen grote overeenkomsten en sterke verschillen, en de kansen en bedreigingen die voorliggen zijn duidelijk. Deze tekst is slechts een samenvatting van een langer artikel dat deze parallellen en verschillen in groot detail opsomt. In april 2020 mogen we de Strategische Visienota Kunsten verwachten, die de keuzes uit de Beleidsnota verfijnt, concreter maakt, en richting geeft aan de komende vijf jaar kunstenbeleid.