Offspaces #1 – Hole of the Fox Gallery, Antwerpen
Interview met Benny Van De Meulengracht-Vrancx (Hole of the Fox Gallery, Antwerpen)
“Om de zovele maanden, wanneer ik voelde dat het kon, haalde ik mijn atelier leeg en vroeg ik aan iemand om iets te doen.”
Benny, hoe zou je Hole of the Fox omschrijven?
‘Kunstenaarsruimte’ lijkt me de meest geschikte benaming. Daaronder versta ik: een nonprofitruimte die geïnitieerd is door een kunstenaar. Ik denk dat het misschien wel andere vormen zou kunnen aannemen. Bij mij is het nog altijd een ruimte in mijn beheer. Ik maak zelf werk, en de ruimte of de werking daarvan bevindt zich in mijn atelier, dat om de zoveel tijd leeg staat. Voor mij blijft het dus heel letterlijk een kunstenaarsruimte. Desondanks werk ik sinds een tweetal jaar met een vzw-structuur waarbij ik twee van mijn beste vrienden heb aangesproken die eigenlijk niet per se in de beeldende kunstensector zitten. Het gaat om drie mensen die dicht bij mij staan en mijn visie snappen.
Initieel deed de ruimte dus dienst als atelier, waarna het een tentoonstellingsruimte werd? Of wisselen die functies zich nog steeds af?
Die functies wisselen zich tot op heden af. De eerste tentoonstelling vond plaats in december 2011, denk ik. Dat was naar aanleiding van mijn stageproject toen als masterstudent [aan Sint Lucas Antwerpen]. Om de zovele maanden, wanneer ik voelde dat het kon, haalde ik mijn atelier leeg en vroeg ik aan iemand om iets te doen. Op dat moment was het nog onduidelijk wat dat dan moest zijn, of via welke formule. Aanvankelijk gebeurde er nog meer in een cultureel seizoen. Nadien is dat wat verminderd om het voor mij draaglijker te maken. Oorspronkelijk waren dat vier tot vijf tentoonstellingen, terwijl er nu maximum drie plaatsvinden per seizoen.
Het gaat dus om een ruimte waar je werk produceert, maar zelf ook in leeft?
Dat is drie jaar het geval geweest. Mijn ouders hebben nog de eerste twee jaar van mijn atelier gefinancierd aangezien ik nooit op kot ben geweest. In het tweede jaar hebben ze mij financieel ook bijgestaan omdat ik de Master in Beeldend Onderzoek volgde aan Sint Lucas Antwerpen. In die periode heb ik veel geld opzij kunnen zetten omdat ik een studentenjob had. Later ben ik overgestapt op een wachtuitkering als schoolverlater, die ik tot op vandaag ontvang. Ik heb altijd tijdelijke jobs gehad om alles te kunnen financieren.
Mijn idee van Hole the Fox is dat het relevant is omwille van een reden die ik niet moet uitleggen.
Zie je Hole of the Fox, met de huidige vzw-structuur, als een eerste opstap naar de aanvraag van subsidies die op termijn ook voor structurele ondersteuning kunnen zorgen?
Initieel wilde ik werkingssubsidies aanvragen, en betaald worden voor het werk dat ik daar doe. Misschien heb ik dat gedaan in een periode waarin ik zelf financieel krapper zat en dat als een soort uitweg zag, of zo. Wat ook ridicuul is, want de kans dat je het zou krijgen is heel klein. Uiteindelijk heb ik heel lang gewacht met die vzw op te starten. Ik ben dan eerder overgeschakeld naar het aanvragen van projectsubsidies. Voor een project dat ik de moeite vond, of waarvoor ik nog de tijd vond om iets aan te vragen. Ik wou dus gewoon naar die vzw-structuur overstappen om mezelf meer opties te geven. Werkingssubsidies aanvragen is niet mijn doel, eerder het gewoon kunnen blijven doen. Mijn idee van Hole the Fox is dat het relevant is omwille van een reden die ik niet moet uitleggen.
Momenteel financier je Hole of the Fox hoofdzakelijk zelf. Zou je dat op termijn graag anders zien?
Ik heb één keer een projectsubsidie van de Stad Antwerpen ontvangen. Daarnaast financier ik de activiteiten vooral zelf. Ik heb ook privégeld gekregen om truien te kunnen maken als merchandise. Je weet het, van die truien? Ik dacht om truien te laten produceren en vervolgens te verkopen. De winstmarge is gebruikt voor projecten in de toekomst, als een financiële reserve. Dat is heel succesvol geweest, dus nu is het idee om dat te blijven doen.
Sinds kort heeft een agency, dat productie doet voor verschillende merken, mij benaderd om de ruimte te kunnen huren voor fotoshoots en dat soort dingen. Ik heb daar ja op gezegd, en het is geld dat ik ook in de vzw kan laten. Voor hen is dat een goedkope oplossing, terwijl dat voor mij budget is om iets mee te kunnen doen.
Bovendien is het een heel snelle, kort-op-de-bal-gespeelde manier om aan budget te geraken. Ik moet daarvoor geen subsidie aanvragen, hoewel ik daar ook niet mee ga stoppen. Het uiteindelijke ideaalprofiel, financieel-economisch gezien, zou een gemengde financiering zijn. Eigen financiële voorziening, zoals verkoop van merchandising, samen met de eventuele verkoop van werken en subsidies. Die verkoop van werken doe ik nog niet. Of er zijn al wel werken verkocht, maar ik pak daar bewust niks op. Ik vraag nog steeds iemand om samen te werken in de ruimte, zonder die daarvoor te betalen. Als er dus iets verkocht wordt, vind ik niet dat ik daar recht op heb. Ik denk dat het ook wel vanuit mijn positie als kunstenaar is dat ik die situatie herken. Ik doe zelf ook mee aan projecten waar geen geld voorhanden is.
Dat is voor mij ook een belangrijk criterium: dat de kunstenaar die wordt uitgenodigd er ook iets aan moet hebben, op welk gebied dan ook.
Hoe beschouw je de relevantie van Hole of the Fox binnen de kunstscène?
Het zit ergens in het midden, zeg maar, tussen schoolverlaten en het commerciële galeriewezen, ergens in die tussenzone. In de selectie van kunstenaars, maar ook in het bereik. Ergens geeft het een kick om te kijken naar de pool van kunstenaars in Antwerpen, en daaruit een selectie te gaan maken. Al blijft die natuurlijk persoonlijk. Op dat gebied probeer ik niet aan charity te doen, maar ik wil zelf tevreden zijn met wie er komt en er een soort van klik of band mee hebben. Ik zie dat meer als een samenwerking, in plaats van ikzelf die de curator speelt. Maar ik probeer wel te zoeken bij mensen die zo’n kansen anders niet zouden krijgen. Dat is voor mij ook een belangrijk criterium: dat de kunstenaar die wordt uitgenodigd er ook iets aan moet hebben, op welk gebied dan ook.
Sommige kunstenaars zijn bijvoorbeeld erg slecht in het documenteren van hun werk, en kunnen op dat gebied er iets aan hebben. Zo beschikken ze dan plots over goede documentatie, dat bijvoorbeeld in een aanvraagdossier kan belanden. Zelfs op die manier is het al een geslaagd project. Maar ik heb ook de vrijheid om te programmeren wat ik wil, en ik kan bepaalde kunstenaars van buiten Antwerpen naar hier brengen die instituten of galeries anders links zouden laten liggen. Ik wil dus ook met een laag van kunstenaars blijven werken waar nog geen verwachtingen over zijn.
Zie je eigenlijk soortgelijke initiatieven alleen al bv. in andere steden, in Vlaanderen, waar je je verwant aan voelt?
Ik denk dan bijvoorbeeld aan DASH in Kortrijk. Ik weet dat er een aantal initiatieven in Brussel zijn die bijna krak hetzelfde doen. Kunstenaars die zichzelf organiseren, en hun ruimtes of ateliers openstellen.
Er is vooralsnog geen uitwisseling?
Neen, eigenlijk niet, maar ik moet toegeven dat ik het zelf niet echt opzoek omdat het sowieso al enorm moeilijk is om mijn tijd te verdelen. Die tijd, energie en focus, nog los van het geld, zijn zo kostbaar — zeker als je zelf werk maakt.
Hoe ziet de tijdsverdeling eruit met je kunstenaarspraktijk erbij?
Dat is erg gevoelsmatig. Ik zet een ander hoedje op al naargelang de situatie. Op dit moment ben ik vrij blij dat dat lukt. Maar dat is ook dankzij de job die ik heb bij Antwerp Art, één dag per week. Als ik het gevoelsmatig moet uitdrukken in procenten, dan zit ik toch aan 40 à 45% die ik aan mijn eigen werk kan wijden. De rest gaat naar Hole of the Fox en mijn rol als project manager bij Antwerp Art.
Hoe zou je je initiatief in de toekomst willen blijven profileren?
Als een onafhankelijke kunstenaarsruimte die de focus legt bij het promoten van jonge kunstenaars, en vooral een platform wil bieden aan jonge kunstenaars uit binnen- en buitenland. Er is een zekere Antwerpse visie, maar ik vind het wel belangrijk om de stad mee te promoten. Tegelijk wil ik benadrukken dat dat niet noodzakelijk een doorslaggevende factor is in de selectie.