Kunstendecreet – werkingssubsidies
Deze pagina gaat over de werkingssubsidies van het Kunstendecreet, meerjarige steun van de Vlaamse overheid aan kunstenorganisaties. Hier vind je een algemene analyse van de totale budgetten en de wijzigingen daarin.
De focus ligt hier op de subsidieronde 2023-27, met vergelijkingen met de ronde 2017-22.
Voor een analyse over vroegere jaren kan je terecht bij onze eerdere analyse. Een analyse van kortlopende subsidies via het Kunstendecreet (projecten en beurzen) vind je op een andere pagina.
1. Ronde 2023-2027
Op 24 juni maakte de Vlaamse Overheid de werkingsmiddelen bekend binnen het Kunstendecreet voor de periode 2023-2027. Het was de eerste keer dat de beoordelings- en beslissingsprocedure binnen het vernieuwde Kunstendecreet (2021) werd geïmplementeerd. Initieel was hiervoor 167,5 miljoen euro voorzien. Bij de bekendmaking van zijn beslissingen verraste de minister door zowat 25 miljoen euro extra uit te trekken voor de werkingsmiddelen. Lees het verslag van de zitting in de commissie cultuur hier. Dat bracht het totale budget binnen het Kunstendecreet op 194 miljoen voor 2023. Ondertussen is er nog een bijkomende inflatiecorrectie aangekondigd, die het totale budget nog iets hoger zal brengen.
Beschikbaar bedrag werkingssubsidies aangekondigd januari 2022 (CJM) | 167,5 miljoen |
Verdeeld bedrag werkingssubsidies 30 juni 2022 (CJM) | 178,5 miljoen |
Minimum voor kortlopende (12.5% van budget vijfjarige, tienjarigen en kortlopende subsidies, cf. Artikel 6 van BVR en artikel 18 van KD) | 15.8 miljoen |
Totaal Kunstendecreet vanaf 2023 | 194 miljoen |
Het vernieuwde Kunstendecreet introduceert het principe van landschapszorg, samen te vatten als “zorg voor het veld als geheel, inclusief evenwichten tussen bvb. disciplines, schaalgroottes, functies, geografische ligging, vernieuwing en continuïteit, en de functionele samenhang tussen spelers.” Dat doet het als volgt:
- een vast (minimum)percentage wordt voorbehouden voor kortlopende subsidie-instrumenten. Stijgen de middelen voor structuren, dan stijgen de middelen voor projecten, beurzen, internationale presentatiemomenten en residenties mee. Deze kortlopende instrumenten zijn niet langer combineerbaar met werkingsmiddelen. Wie voor 400.000 euro of minder wordt gesubsidieerd kan nog wel een Internationaal Presentatieproject aanvragen (zie vraag 4.4 in de FAQ van DCJM hierover).
- De beoordelingscommissies adviseren met gesloten portefeuille, of nog: ze krijgen een budget toegewezen en selecteren het totaalpakket aan aanvragen die ze daarbinnen prioritair wensen te honoreren (meer toelichting hier). Dossiers die ze kwalitatief achten op inhoudelijke en/of landschapsgerelateerde gronden, maar die niet in het budget passen, kunnen ze doorsturen ze naar een nieuw opgerichte Landschapscommissie. Die krijgt een bijkomend budget ter beschikking om, vanuit een overzicht op het totale geadviseerde kunstenlandschap, een aantal aanvragen te weerhouden voor subsidiëring. Voor de volledigheid: de Landschapscommissie krijgt 5% van het budget voor kunstenorganisaties beschikbaar om een aantal aanvragen te selecteren, rekening houdend met landschapsoverwegingen en met de aandachtspunten van de minister (uiteengezet in diens Strategische Visienota Kunsten). Ze stelt een bijkomend advies op over aanvragen voor twee beleidsperiodes (10 jaar), en over mogelijke hiaten in het veld gerelateerd aan functies, rollen, subdisciplines of, opnieuw de aandachtspunten van de minister. De Landschapscommissie werkt enkel voor structurele subsidies. Merk op: commissies kunnen niet voorspellen of er tijdens de procedure extra middelen aan de budgetten zullen worden toegevoegd.
De minister heeft de adviezen van de beoordelingscommissies nauwkeurig gevolgd. Alle positief geadviseerde aanvragen (zowel binnen als buiten budget) zijn goedgekeurd voor hun adviesbedrag, behoudens drie uitzonderingen: Tg Stan, Alamire Foundation en Collegium Vocale kregen een bedrag dat iets hoger ligt dan hun adviesbedragen. Daarvan ontvangt Collegium Vocale het gros, namelijk een verhoging t.a.v. het geadviseerde bedrag van ongeveer 100.000 euro. Met de extra 25 miljoen euro kon hij daar nog 2% inflatiecorrectie (ttz. 4% op een deel van de werkingssubsidie dat geschat wordt de loonkosten te dekken) aan toevoegen, alle dossiers honoreren die waren doorverwezen naar de Landschapscommissie (zonder een extra selectie), én negen negatief geadviseerde aanvragers “opvissen”. In oktober 2022 werd die inflatiecorrectie nog verder opgehoogd, naar 8% op een deel van de werkingssubsidie. De onderstaande analyses zijn (voorlopig) gebaseerd op de eerste correctie van 2% (4% op het loonaandeel).
Dat betekent dat alle positief gewogen dossiers daadwerkelijk gehonoreerd zijn. Er kwamen kaasschaaf noch zaaglijn aan te pas. Immers, bij een gekend budget is een zaaglijn — met “zaaglijn” bedoelen we hier: een budgettaire lijn die het beleid trekt om te markeren welke positief gewogen dossiers wel of niet gehonoreerd kunnen worden. Dat zou een kwalitatieve rangorde van “goed” naar “minder goed” vergen. Daar kwam in het verleden veel kritiek op omdat commissies het ervaarden als appelen met peren vergelijken, en als weinig respectvol naar aanvragers toe — niet nodig. Ze wordt als het ware vervangen door een Landschapscommissie, met dat cruciale verschil dat die de finale selecties maakt op basis van inhoudelijke (want landschapsgerelateerde) overwegingen.
Aan de goede werking van dergelijk systeem zijn een aantal basisvoorwaarden verbonden. Zo moeten beoordelaars voldoende budget ter beschikking hebben. Wat voldoende is, is subjectief, maar er vallen benchmarks te bepalen (het verleden, andere landen, stijging van de levensduurte, enz.). Beoordelaars laden hoe dan ook een grote verantwoordelijkheid op hun schouders, en dus zijn commissies best voldoende groot en divers samengesteld, moeten ze genoeg tijd voor overleg krijgen en de nodige veldkennis bezitten. De procedure wordt dit najaar geëvalueerd, zowel door de Adviescommissie Kunsten als het Departement Cultuur. In wat volgt analyseren we de resultaten van de voorbije beoordelingsronde. Wat vertellen de cijfers en de percentages? Wat valt op, welke tendenzen nemen we waar? Welke kansen, aandachtspunten en vragen zien we voor de toekomst?
Basiscijfers
Kunstenpunt ontving van het Departement Cultuur de gegevens over de werkingsmiddelen (versie juli 2022). Na kwaliteitscontrole en verbetering door Kunstenpunt van de gegevens van het Departement Cultuur, aangevuld met de informatie die Kunstenpunt kreeg in het licht van haar rol in de Landschapscommissie denken we een relatief kwaliteitsvolle dataset te hebben samengesteld. We weten wel dat er gegevens over de Kunstinstellingen ontbreken, en sommige inzichten over de DAC middelen zijn onduidelijk; ook de manier waarop organisaties met werkingsmiddelen projectsubsidies opvroegen is niet helemaal duidelijk; de gegevens bevatten ook onduidelijke informatie over de manier waarop de Landschapscommissie gewerkt heeft, en de parallelcommissies; er is ook geen zicht op de (variabele of vaste) begroting. Kunstenpunt blijft in constructief overleg met het Departement om kwaliteitsvolle gegevens te verkrijgen.
Vanaf 2023 is er 178.5 miljoen beschikbaar voor werkingssubsidies. Die miljoenen worden verdeeld onder vijfjarige (dat zijn er 209) en tienjarige kunstenorganisaties (Bronks, Campo, Hetpaleis, Kaaitheater, KAAP, KVS, Buda, De Studio – Villanella, NONA + Jazzlab Series + Abattoir Fermé, Musica, De Bijloke, NTGent, Rosas, Kopergietery, STUK, Wiels), Kunstinstellingen (VIERNULVIER, DE SINGEL, Concertgebouw Brugge, Ancienne Belgique, Kunsthuis (OBV), Antwerp Symphony Orchestra, Brussels Philharmonic) en organisaties met specifieke kerntaken (Kunstenpunt, VI.BE, Het Vlaams Architectuurinstituut en Kunst in Huis).
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Merk op dat naast de organisaties met specifieke kerntaken en de kunstinstellingen nu ook de tienjarig gefinancierde spelers beheersovereenkomsten hebben af te sluiten met de Vlaamse Overheid. Zij vertegenwoordigen ruim 29 miljoen euro. De organisaties met een beheersovereenkomst (specifieke kernopdrachten, kunstinstellingen én tienjarigen) krijgen samen 97.3 miljoen euro, of 55% van het totale budget voor de werkingssubsidies.
Van de 282 aanvragen voor vijf- of tienjarige werkingen zijn er 225 (80%) gehonoreerd; die gehonoreerde organisaties vroegen 137.5 miljoen aan, en krijgen uiteindelijk 110.5 miljoen subsidies (opnieuw 80%). De 183 organisaties die al werkingsmiddelen kregen in 2022, en vanaf 2023 opnieuw werkingsmiddelen zullen krijgen (“doorstromers”) groeien gemiddeld 42%, terwijl hun meervraag wel gemiddeld 82% was van het subsidiebedrag in 2022. Gemiddeld krijgen de doorstromers (ook weer) 82% van hun vraagbedrag.
Er zijn 42 instromers in deze ronde die 50% kans maakten gehonoreerd te worden; er werd door 86 organisaties die geen subsidie hadden in 2022 een dossier ingediend. Daar staan 13 uitstromers tegenover die hun werkingssubsidie uit 2022 wilde verlengen, maar niet gehonoreerd werden: ChampdAction, COHORT, CREW, Etablissement d’en face, Gentlemanagement, Jazz & Muziek (Gent Jazz), Jubilee, KunstZ, Les Ateliers Claus, Manoeuvre, Manyone (Zibzia), Troubleyn en Ultima Thule. Daarnaast waren er 6 organisaties die al stopten voor 2023 of niet meer indienden voor werkingssubsidies: WOLX, Studio Orka, Tuning People, Rasa, Klein verzet, AAIR. Tot slot zijn er enkele organisaties die niet zo zichtbaar zijn door een fusie, maar wel ondersteuning krijgen: laGeste (fusie van Les Ballets C de la B en Kabinet K), Jester (fusie van CIAP en FLACC), de fusie van De Koe met Hof Van Eeden heet De Hoe, Zonzo Compagnie ging samen met Post uit Hesdalen, en de fusie van NONA, Abattoir Fermé en JazzLab Series.
Deze basiscijfers zijn veelal gemiddeldes die een breed spectrum aan variatie verdoezelen. In wat hieronder volgt proberen we de diversiteit in het Landschap, op vlak van meerjarige subsidiëring, te behandelen door te differentiëren op vlak van instromers versus doorstromers, binnen versus buiten budget beoordeeld, enveloppegrootte, de commissie waarin beoordeeld werd, de functie(s) die de organisatie wil opnemen, regionale spreiding, … We bekijken daarbij telkens verhouding tussen gevraagd en toegekend bedrag, en bij doorstromers ook de verhoudingen tussen vraagbedrag en subsidiebedrag 2022, en tussen toegekend bedrag en subsidiebedrag 2022.
80/80 beoordeling voor aanvragen voor vijf- en tienjarige werkingsmiddelen
Er waren 282 aanvragen voor een vijf- of een tienjarige ondersteuning als kunstenorganisatie. Met 225 betoelaagde dossiers ligt de verhouding tussen ontvankelijke en gehonoreerde aanvragen op net geen 80%. Ook de budgettaire “slaagkans” was 80%. Het opgetelde vraagbedrag van de 225 gehonoreerde dossiers kwam op 137.448.038. Daarvan werd uiteindelijk 110.481.124 euro (= 80%) toegekend. De disciplinaire beoordelingscommissies zijn uitgegaan van een beschikbaar budget van gemiddeld 56% t.o.v. wat was aangevraagd (151 miljoen aangevraagd, 85 miljoen beschikbaar voor de disciplinaire beoordelingscommissies). Inclusief de 4.5 miljoen voor de Landschapscommissie ligt het percentage op 59%. Meer uitleg hier.
Dat is enigszins vergelijkbaar met de vorige ronde 2017-2022. Toen was er zowat 85 miljoen beschikbaar voor reguliere kunstenorganisaties (niet de Kunstinstellingen dus), en werd er voor 144 miljoen aangevraagd door 302 organisaties. 244 daarvan werden positief beoordeeld en voor 106 miljoen euro geadviseerd. 207 daarvan werden uiteindelijk door de minister betoelaagd met de beschikbare 85 miljoen euro. Die 207 vroegen samen zowat 116.5 miljoen aan, en kregen dus uiteindelijk 74% van dat vraagbedrag. Op vlak van organisaties is er in die ronde dan 68% van de aanvragen gehonoreerd, wat lager ligt dan in de ronde 2023-2027.
2017-2022 | 2023-2017 | |
Gevraagd bedrag / aantal organisaties | 144 miljoen / 302 organisaties | 226 miljoen / 282 organisaties |
Toegekend bedrag / aantal organisaties | 85 miljoen / 207 organisaties | 110 miljoen / 225 organisaties |
Vraagbedrag van gehonoreerde organisaties | 116 miljoen | 137 miljoen |
Percentage aantal gehonoreerde organisaties / aanvragende organisaties | 69% | 80% |
Percentage toegekend bedrag van vraagbedrag door gehonoreerde organisaties | 74% | 80% |
Was de extra 25 miljoen euro er niet gekomen, dan had de Landschapscommissie voor slechts 4,5 miljoen euro kunnen tussenkomen, en dan waren er geen negatief geadviseerde organisaties gehonoreerd. Dat zou de slaagkans fel gereduceerd hebben. Met dan maar zowat 90 miljoen euro beschikbaar zouden mogelijk enkel de 199 positief binnen budget beoordeelde en door de Landschapscommissie geselecteerde organisaties subsidie krijgen, wat het “slaagpercentage” laat dalen naar 70%. In deze ronde koos de Landschapscommissie ervoor om 16 van de 33 aanvragen die bij haar ter tafel kwamen positief te adviseren voor het haar beschikbare budget van 4,5 miljoen euro. Ze kon daarbij niet meer ingrijpen op de geadviseerde bedragen door de disciplinaire beoordelingscommissies. Daarnaast drong ze in haar nota erop aan om ook het Kaaitheater, Kunstencentrum Nona en Speelteater – Kopergietery te honoreren, die ze als onmisbaar voor het landschap beschouwt. Ze vroeg de minister daarvoor bijkomend budget in te zetten. Mocht de minister geen 25 miljoen extra toegevoegd hebben, dan waren er (volgens beoordeling) 199 organisaties te subsidiëren, wat neerkomt op 70% van het aantal aanvragen.
De extra 25 miljoen euro is berekend vanaf het startbedrag van waaruit de communicatie van de minister vertrokken is. Dat is het bedrag van BO (Begrotingsopmaak) 2022 dat afgerond 164,1 miljoen euro bedraagt. Dit zijn alle middelen Kunstendecreet (dus alle werkingssubsidies en alle kortlopende subsidies), exclusief de DAC-middelen. Daarna kwam er de beslissing van 24 juni 2022, en die zorgde voor een totaal startbedrag voor BO2023 van afgerond 193,6 miljoen (dus opnieuw alle werkingssubsidies en alle kortlopende subsidies) voor het Kunstendecreet. Een totale stijging dus van 29,5 miljoen euro ten opzichte van BO 2022. Als enkel naar de stijging bij de werkingssubsidies wordt gekeken, gaat het om afgerond 25,3 miljoen extra ten opzichte van het startbedrag BO 2022. Maar in januari 2022 werd alvast aangekondigd dat de DAC-middelen zouden overgaan naar het Kunstendecreet. Het gaat daarbij om 3,4 miljoen euro (bevestigd door DCJM).
Samengevat zijn er sinds de beslissing van juni 2022 dus voor het Kunstendecreet deze budgetten bijgekomen:
10.8 miljoen | Alle 33 aanvragen die “positief buiten budget” waren geplaatst, en dus doorverwezen waren naar de Landschapscommissie. Aan diens budget van 4,5 miljoen – 4.498.463 euro om precies te zijn – werd op die manier bijna 11 miljoen toegevoegd). |
7.2 miljoen | Negen “opgeviste” negatief geadviseerde organisaties (voor zo’n 7,2 miljoen euro) (Nieuwe organisaties – instromers – krijgen 72% (70 + inflatiecorrectie) van het gevraagde bedrag. Reeds bestaande organisaties – doorstromers – krijgen 82% (80 + inflatiecorrectie) van hun huidige bedrag. Meer uitleg hier.). De inflatiecorrectie is in oktober 2022 nog naar boven bijgesteld. |
4.2 miljoen | Een inflatiecorrectie van iets meer dan 2%, over de gehele lijn bij alle gehonoreerde organisaties. (In oktober 2022 werd die inflatiecorrectie verhoogd van 4% naar 8% van het loonaandeel; dit komt neer op een reële stijging van het volledige subsidiebedrag met 4.8%) |
4,2 miljoen | De verhoging van de middelen voor de kortlopende subsidies. |
3.4 miljoen | DAC-middelen toegevoegd aan het budget voor het Kunstendecreet. |
1.8 miljoen | Kunstinstellingen 1,8 miljoen euro bovenop het adviesbedrag toegewezen vóór inflatiecorrectie. Het gros daarvan is naar de twee symfonische orkesten en naar Opera Ballet Vlaanderen gegaan. |
127.000 | Toevoeging door de minister aan het adviesbedrag voor 3 dosiers die positief binnen budget werden beoordeeld (Collegium Vocale, TG Stan en Alamire Foundation). |
Er is in de initiële verdeling van het beschikbare bedrag, noch bij de 25 miljoen extra geen expliciete vermelding gemaakt door het Departement Cultuur van compensatie voor de niet-combineerbaarheid van projectmiddelen met werkingssubsidies; noch vermelding van eventuele oormerking voor DAC-middelen aan organisaties die daar in 2022 gebruik van maakten.
Enveloppegrootte
De gemiddelde kunstenorganisatie krijgt vanaf 2023 491.027 euro (of: iets minder dan 500.000) In 2017 was dat gemiddeld 356.677 euro. De mediaan – die de effecten van een ongelijke verdeling op gemiddelde percentages (bijvoorbeeld een veelheid aan kleine bedragen met een klein aantal hoge uitschieters) tempert – bedraagt 305.763 euro (of: iets meer dan 300.000). Dat wil zeggen dat zowat de helft van de organisaties (111 organisaties) minder dan 300.000 euro werkingsmiddelen krijgt. Samen bekomt die helft van het veld 20% van het budget. 13 organisaties krijgen minder dan 100.000 euro werkingsmiddelen. De mediaan lag in 2017 op 231.684 euro.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Het valt op dat bijna alle organisaties boven 1 miljoen euro een tienjarige subsidie zullen krijgen.
Deze middelen zijn als volgt gespreid:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
De overgrote meerderheid (175 organisaties) werkt dus met een subsidiebedrag lager dan 600.000, en zowat de helft (111 organisaties) werkt met minder dan 300.000 euro werkingssubsidies. Daarom bespreken we die laatste groep hieronder ook apart, onder de roepnaam “club 300”, net zoals de groep van de tienjarige kunstenorganisaties en de Kunstinstellingen. We bekijken de distributie van deze subsidiebedragen verderop ook in relatie tot de beoordelingscommissies, de functies, en instromers versus uitstromers, …
We beginnen echter met een blik op verhouding tussen het toegekende en het gevraagde bedrag. Omdat de minister exact de adviesbedragen van de commissies gevolgd heeft (met uitzondering van 3 positief binnen budget beoordeelde organisaties en de 9 negatief opgeviste organisaties, zie hoger; dat was in ronde 2017-2022 anders) hoeven we niet de analyse te maken tussen gevraagd en geadviseerd bedrag.
Toegekend versus gevraagd bedrag
Gehonoreerde kunstenorganisaties krijgen vanaf 2023 gemiddeld (afgerond) 80% van het door hen gevraagde bedrag. De gevraagde bedragen zijn openbaar gemaakt via een schriftelijke vraag van Marius Meremans, de besliste bedragen zijn openbaar gemaakt door DCJM. Vorige ronde lag dat percentage slechts op 60%. Er waren toen bijna geen organisaties die het gevraagde bedrag kregen, maar er waren wel veel organiaties die het volledige gevraagde bedrag geadviseerd krijgen; voor de ronde 2017-2022 heeft minister Gatz dus sterk ingegrepen. Die groep die gevraagde bedragen toegekend krijgen is dus in deze ronde een pak groter. Er zit wel een sterke spreiding op deze verhoudingen.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Ongeveer een kwart van de kunstenorganisaties (56 organisaties) ontvangt minder dan 70% van het gevraagde bedrag. Een ander kwart (opnieuw 56 organisaties) ontvangt exact het gevraagde bedrag (ook inclusief de inflatiecorrectie van juni 2022), bijna een derde (56 + 24 organisaties, rechts op de grafiek) krijgt minstens 90% van het gevraagde bedrag. In de ronde 2017-2022 was dat minder: toen kreeg zo’n 6% van de aanvragers meer dan 90% van hun vraagbedrag toegekend. Nog een derde valt in de ronde 2023-2027 tussen deze twee extreme categorieën (minder dan 70% versus meer dan 90%) in, en krijgt ongeveer 80% van het vraagbedrag (het gemiddelde representeert dus maar een derde van de organisaties). 13 organisaties landen op een bedrag lager dan de helft van wat ze hadden aangevraagd; een aantal daarvan kregen desalniettemin een positief advies. Sommigen pleiten daarom voor bijkomende regels i.v.m. de ingrepen van commissies op ingediende begrotingen. Bemerk echter dat op het moment dat commissies adviesbedragen bepaalden, ze dat deden met een gesloten enveloppe. Wie de landschapsnota’s bekijkt stelt vast dat sommige commissies bedragen naar beneden hebben bijgesteld om zoveel mogelijk aanvragen positief binnen budget te adviseren.
Het gemiddelde van zowat 80% is dus voor het gros van de organisaties niet herkenbaar: de meeste organisaties hebben ofwel hun volledige gevraagde bedrag gekregen (56 organisaties), of kregen minder dan 80% van het gevraagde budget toegekend (107 organisaties). 38 organiaties krijgen tussen de 80% of 90% van hun vraagbedrag. Op de aanvragen zelf en de bijhorende (vaste of variabele) begrotingen, die vanzelfsprekend het meeste impact hebben op adviezen en bedragen, hebben we geen zicht.
Dezelfde oefening kunnen we maken op basis van de enveloppegrootte. Het blijkt dan dat de subsidieenveloppe weinig invloed heeft gehad op de “strengheid” waarmee er op het gevraagde bedrag is ingegrepen. Het percentage ligt iets lager voor “club 300”; vergeet daarbij echter niet dat in “club 300” er heel veel instromers zijn die voor het eerst een werkingssubsidie aanvragen.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Dat gemiddelde maskeert bovendien dat in “club 300” — en in de andere enveloppegroottes — heel wat organisaties wel degelijk ook 100% van het gevraagde bedrag zullen krijgen, en dat het hier ook veelal om instromers gaat. Hieronder tonen we dat instromers gemiddeld 76% van hun vraagbedrag toegekend krijgen, terwijl dat bij doorstromers op 82% ligt; het lagere percentage voor club 300 schrijven we dus eerder toe aan strengheid voor instromers, dan aan strengheid voor organisaties met een kleine enveloppe. De grafiek hieronder toont dat aan. We behandelen “club 300” en de instromers hieronder apart. In het algemeen zie je bij de beoordeling dat er gekozen is om ofwel het vraagbedrag toe te kennen, ofwel flink in te grijpen tot 70% of 80% van het vraagbedrag.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
We kunnen het gemiddelde cijfer van 80% tussen gevraagd en toegekend bedrag niet alleen ontleden naargelang enveloppegrootte, maar ook per beoordelingscategorie. Dan blijkt:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
We stellen vast dat dossiers die bij de Landschapscommissie (positief buiten budget) terecht kwamen gemiddeld gesproken lagere adviesbedragen kregen toegekend in vergelijking met hun vraagbedrag dan wie positief binnen budget werd geplaatst. Hierop bestaan echter uitzonderingen: aanvragers die binnen budget een proportioneel lager bedrag kregen dan organisaties buiten budget, of dan negatief geadviseerde instromers. De grafiek hieronder toont de variatie:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Het globale plaatje is echter dat organisaties binnen budget een hoger percentage van hun vraagbedrag krijgen dan organisaties buiten budget beoordeeld.
Doorstromers: groei ten opzichte van 2022
Doorstromers beschouwen we hier als organisaties die in 2022 al een werkingssubsidie krijgen, en vanaf 2023 verder een werkingssubsidie zullen ontvangen. Het gaat om 183 van de in totaal 225 gesubsidieerde kunstenorganisaties. Voor die groep van organisaties kunnen we het toegekende subsidiebedag van 2022 vergelijken met het gevraagde en toegekende subsidiebedrag van 2023. Het gemiddelde verschil tussen de subsidie van 2022 en het gevraagde bedrag vanaf 2023 bedraag 82% voor deze groep van doorstromers.
Het gemiddelde verschil tussen de toegekende subsidiebedragen (van 2022 naar 2023) is een groei van 42% (zonder DAC-middelen in rekening te brengen, en zonder rekening te houden met vaste of variabele begrotingen). Achter dat positieve groeipercentage gaat echter een grote diversiteit schuil. Heel wat organisaties zullen zich niet herkennen in een groei van 42% ten opzichte van 2022. De grafiek hieronder toont de variatie in groei (en krimp):
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Er zijn zowat 50 organisaties (meer dan 25% van de doorstromers) die hun subsidiebedrag van 2022 niet met 10% kunnen overstijgen, en op die manier dus niet de te verwachten inflatie — zie lager — kunnen counteren vanuit een status quo gedachte. 20 daarvan zullen minder subsidie krijgen dan wat ze in 2022 hadden. Omgekeerd zijn er meer dan 60 organisaties (bijna 30% van de doorstromers) die een groei van meer dan 50% kennen ten opzichte van 2022. Bijna 30 daarvan hebben zelfs een verdubbeling van de werkingssubsidie uit 2022. Toch is er enige structuur te vinden in die diversiteit naargelang de enveloppegrootte en de beoordeling. Dat toont de tabel hieronder:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Organisaties met een kleine enveloppe groeien gemiddeld sterker dan organisaties met een grotere enveloppe; die grote organisaties vroegen echter ten opzichte van 2022 gemiddeld ook bescheidener aan. Organisaties die binnen budget werden beoordeeld groeien gemiddeld ook meer dan die wat buiten budget werden geplaatst. Natuurlijk zijn er op deze gemiddelden uitzonderingen, maar dit is het globale plaatje.
DAC-middelen
In deze berekeningen hebben we geen rekening kunnen houden met de DAC middelen. Een aantal organisaties (zie hier, pagina 9) ontving in de periode 2017-2022 Derde Arbeidscircuit (DAC) subsidies. Die worden nu afgebouwd en kunnen worden opgehaald via het Kunstendecreet (zie hier, p. 49 en 50). Deze middelen zijn dan ook meegerekend in het beschikbare bedrag voor deze structurele ronde (zie hier, eerste tabel in sectie 3). In onze berekeningen op basis van gegevens van DCJM hierboven en hieronder maken we bij vergelijkingen met 2022 abstractie van deze DAC-middelen. Het gaat echter over een substantieel bedrag van afgerond 3 miljoen euro, voor 19 kunstenorganisaties. Voor drie van hen is de DAC-subsidie groter dan, of ligt ze in dezelfde grootteorde als hun meerjarige enveloppe in 2022. Voor zeven organisaties bedragen deze middelen meer dan 100.000 euro. Vanaf 2023 ontvangen deze organisaties geen extra DAC middelen meer, deze middelen zijn opgenomen in het totale Kunstendecreet, zonder ze te oormerken voor de organisaties die die middelen al kregen. Kunstenpunt heeft nog geen zicht op de individuele begrotingen van deze organisaties om na te kijken of zij de DAC-middelen nu daadwerkelijk uit hun werkingssubsidie kunnen halen. Signalen van de betrokken organisaties geven echter aan dat in bepaalde gevallen hier een probleem is ontstaan.
Inflatie en energieprijzen
Voor de doorstromende organisaties is de inflatie van de jongste jaren een grote uitdaging. Maar ook voor eerste indieners: tussen 1 december 2021 (deadline voor aanvragen voor werkingsmiddelen) en Augustus 2022 is de levensduurte met 5% gestegen. Sinds 2013 steeg die met 23%. In 2015 werden de werkingsmiddelen in het Kunstendecreet met 7,5% gereduceerd (in zekere zin conform de deflatie), in 2020 nogmaals met 6% voor kunstenorganisaties (wel degelijk als besparing). Ze werden de voorbije vijf jaar lang slechts gedeeltelijk geïndexeerd. Vandaag is een budgettaire groei van 10% min of meer een status quo ten opzichte van de periode 2017-2022.
Natuurlijk is de inflatie in 2022 voor alle aanvragers een grote uitdaging. Wie had bij een begrotingsopmaak in december 2021 de steile knik naar boven verwacht? Heel wat organisaties zullen dus hun begroting flink herzien, zelfs als hun vraagbedrag gehonoreerd wordt. Daarbovenop komen de stijgende energieprijzen. Voor heel wat organisaties heeft dit een bijzonder ingrijpend effect op de begroting, waarbij er mogelijk middelen verschuiven vanuit het artistieke budget naar het budget voor de zakelijke werking. Dat zou een impact hebben op de artistieke werking. Om dit deels tegemoet te komen heeft de Vlaamse Regering in oktober 2022 een extra inflatiecorrectie aangekondigd.
Het volledige plaatje
We bekeken hierboven apart eerst de verhouding tussen gevraagd en toegekend bedrag, en zoomden dan in op de enveloppegroei van 2022 naar 2023 bij de doorstromers. Maar eigenlijk moeten we beide metrieken combineren: een beduidende groei ten opzichte van 2022 is misschien weinig relevant als dat toegekende groeibudget niet overeenstemt met het gevraagde bedrag. Een organisatie die een verdubbeling van de werkingssubsidie aanvraagt, maar dan tweederde van het gevraagde bedrag ontvangt, komt nominaal wel uit op een “mooie” groei ten opzichte van 2022, maar die staat niet in verhouding tot de uitgesproken ambities, met de overeenkomstige begroting.
We zetten daarom die twee parameters tegenover mekaar:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Dit is een bijzonder complexe grafiek. We ontleden ze samen. Eerst en vooral, de rondjes en blokjes zijn de organisaties die betoelaagd worden vanaf 2023. Bolletjes zijn doorstromers, blokjes zijn instromers.
De horizontale x-as geeft de verhouding weer tussen het gevraagde en het besliste bedrag. Als een organisatie honderd euro vroeg en er wordt 70 euro beslist, dan ligt de organisatie in deze grafiek op de horizontale as ter hoogte van 0,7. De verticale y-as geeft de verhouding weer tussen het subsidiebedrag uit 2022 en het gevraagde bedrag. Had een organisatie in 2022 honderd euro subsidie en vroeg die 120 euro, dan ligt de organisatie in deze grafiek op de horizontale as ter hoogte van 1,20.
We leggen een verticale “links-rechts” scheidslijn op 70% (= het percentage dat de minister hanteert om negatief geadviseerde instromers op te vissen) om een zicht te krijgen op organisaties die erg weinig van hun gevraagde bedrag zullen krijgen. Dan leggen we een horizontale “boven-onder” scheidslijn op 100% om te zien wie er meer aanvraagt dan de werkingssubsidie in 2022. Er is slechts één betoelaagde organisatie die minder aanvraagt dan in 2022 (Walpurgis/deFeniks); één andere organisatie die niet betoelaagd werd, vroeg ook minder dan in 2022 (Troubleyn). Van instromende organisaties (weergegeven met een blokje helemaal vanonder) is er logischerwijze geen subsidiebedrag uit 2022, dus we leggen die voor de visualisatie op 0.
Daarnaast is er een kleurcode. Oranje organisaties zijn organisaties die minstens 100% van hun subsidiebedrag uit 2022 ontvangen vanaf 2023. Mocht er geen inflatie zijn, dan zouden die organisaties een status quo hebben ten opzichte van 2022. Maar we weten van hogerop dat de inflatie zo hoog is dat een groei van 10% eigenlijk nodig is om status quo te blijven. De impliciete diagonale scheidingslijn tussen blauw en oranje schuift dan meer naar rechtsboven (zie hieronder). Blauwe organisaties vallen onder de grens van 100% van hun subsidiebedrag van 2022. Zij hebben, zonder inachtneming van de inflatie, een kleiner beschikbaar bedrag vanaf 2023. Let ook op dat we in deze grafiek geen rekening hebben kunnen houden met de DAC-middelen, vaste/variabele begrotingen, of compensatie voor de oncombineerbaarheid van projectmiddelen met werkingssubsidies.
Omdat de minister in juni 2022 een inflatiecorrectie van 2% (4% op een deel van de subsidie) heeft toegepast, maken we deze grafiek ook eens waarbij de kleuren switchen op 102% van het subsidiebedrag 2022. En omdat de realiteit eerder een inflatie van 10% zal zijn, maken we de grafiek ook met de kleuren op 110% van het bedrag van 2022:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Het wordt duidelijk dat een grens van 110% een beduidend aantal organisaties in een krimpscenario ten opzichte van 2022 zal dwingen, zelfs organisaties die 90% of meer van hun vraagbedrag toegekend kregen. Dit nuanceert het optimistische verhaal grondig. Verder heeft de Vlaamse Regering in oktober 2022 een herziening van de inflatiecorrectie aangekondigd, in plaats van 4% wordt het 8% op het geschatte aandeel van de lonen. Dat brengt de reële stijging van het totale subsidiebedrag op ongeveer 4.8%.
Instroom
Voor een goed begrip: met instromers bedoelen we aanvragers die vanaf 2023 werkingsmiddelen binnen het Kunstendecreet ontvangen, voor wie dat tijdens vorige ronde (2017-2022) niet het geval was. Gezamenlijk krijgen ze in totaal zo’n 8,3 miljoen euro toegekend. Het betreft niet noodzakelijk nieuwkomers. Soms ontvingen ze reeds werkingsmiddelen in een eerdere ronde, vaak hebben ze voorheen ook al met projectmiddelen gewerkt.
Het gaat in deze ronde over 42 instromers, in vergelijking met 11 instromers (volgens onze telling, Minister Gatz heeft het over 13 instromers) vorige keer. Toen waren er nog 8 andere instroomkandidaten positief geadviseerd, zij geraakten echter niet over de budgettaire zaaglijn die de minister had bepaald. De slaagkans om in te stromen was in deze ronde ong. 50%: tegenover de 42 succesvolle instromers stonden nog eens 44 kandidaat-instromers die niet weerhouden zijn. Vorige ronde lag die slaagkans op ongeveer 20%. Bemerk: er is geen instroom bij Audiovisuele kunst, Geluidskunst en Experimentele Mediakunst, ondanks 4 kandidaten. 33 van de 42 instromers krijgen voor het eerst een werkingssubsidie binnen het Kunstendecreet, in die zin zijn het nieuwkomers. De andere 9 organisaties hadden ooit al eens werkingssubsidies, maar niet in ronde 2017-2022.
De grafiek hieronder visualiseert de instroom in het veld. Elk bolletje vertegenwoordigt een organisatie. De instromers zijn feller gekleurd. De horizontale as toont wat organisaties nominaal hadden aangevraagd (instroom vraagt doorgaans onder de 500.000 euro aan). De verticale as toont het percentage van dat vraagbedrag dat is toegekend. Je ziet een sterke spreiding wat betreft het percentage toegekend / gevraagd. Niet gehonoreerde organisaties worden hier helemaal vanonder op de grafiek getoond, met een kruisje.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Instromers krijgen gemiddeld 76% van het gevraagde bedrag (het totale gemiddelde ligt op 80%; bij doorstromers ligt het op 82%). Hoe verhouden de 42 instromers zich ten opzichte van dat gemiddelde?
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Ontwikkeling is als functie frequent aangeduid bij de instromers, na productie. In de groep die minder van dan 70% van het vraagbedrag krijgt zijn vier ervan exclusief ontwikkeling (Vonk, Morpho, Gluon en Doek), drie in combinatie met andere functies (gc De Vaartkapoen, De Koer, Platfom-K).
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Instromers zijn door de band genomen klein. Gemiddeld krijgen ze 198.314 euro toegekend. Afgezien van vier uitzonderingen krijgen ze allemaal minder dan 300.000 euro werkingsmiddelen (= de mediaan voor werkingsmiddelen voor kunstenorganisaties in het algemeen). Er zijn ook drie instromers die als negatief beoordeelde organisaties opgevist zijn: Casco-Phil en Terra Nova zijn twee ensembles uit de klassieke muziek, ’t Ey is een folkclub.
Uitstroom
Met uitstromers bedoelen we: organisaties die vorige ronde werkingsmiddelen ontvingen binnen het Kunstendecreet, en die opnieuw hebben aangevraagd maar niet weerhouden zijn. Behalve wanneer expliciet vermeld hebben we het hier niet over organisaties die in nieuwe fusies opgaan, noch over “spontane” uitstromers (dwz die in de loop van de voorbije periode hun werking hebben stopgezet, of geen nieuwe structurele subsidies hebben aangevraagd).
In deze ronde gaat het over 13 organisaties: Les établissement d’en face, Jubilee, Manoeuvre, Champdaction, Cohort, Gentlemanagement, Les Ateliers Claus, Gent Jazz, Crew, KunstZ, Troubleyn, Ultima Thule en Manyone. Vorige ronde was er een pak meer uitstroom: 29 niet gehonoreerd ondanks positief advies, 20 met een negatief advies. Bemerk dat afgezien van Ultima Thule, Manyone en Gent Jazz deze aanvragers allemaal functie ontwikkeling aankruisten, al dan niet in combinatie met andere functies. Dat wil echter niet noodzakelijk zeggen dat er een probleem is in de manier waarop de functie ontwikkeling wordt opgepakt binnen het structureel gesubsidieerde veld. We behandelen de functie ontwikkeling in meer detail hieronder.
Uitstromen uit (structurele subsidiëring binnen) het Kunstendecreet staat overigens niet gelijk aan het stopzetten van de werking. Sommige organisaties turnen zich om om met projectmiddelen aan de slag te gaan, andere zoeken op nog andere manieren naar een voortbestaan. Dat het verlies van je werkingsmiddelen binnen het Kunstendecreet bijzonder drastisch is, staat buiten kijf. Ook voor het veld betekent het altijd een risico op verlies aan kennis, expertise en documentatie van onze artistieke praktijk. Al enige tijd wordt ervoor gepleit werk te maken van een uitstroombeleid.
We maken in de onderstaande tabel een overzicht van de instroom, uitstroom, doorstroom en mislukte (her)instroom (niet-gehonoreerde aanvragen van organisaties die geen werkingssubsidie hadden in 2022):
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Tienjarigen
Het vernieuwde Kunstendecreet introduceert een nieuwe categorie van kunstenorganisaties. Zij zien zich verzekerd van minstens twee beleidsperiodes van financiering, met een tussentijdse evaluatie door de beoordelingscommissies. Die kunnen hun subsidiebedrag naar boven of beneden bijstellen, maar kunnen tussentijds geen negatief advies uitbrengen.
Deze organisaties – vaak spreekt men over “kerninstellingen”, in navolging van de Visienota van Jambon – moeten aan meer criteria voldoen en krijgen meer taken toebedeeld dan andere kunstenorganisaties. Zo moeten ze minstens 600.000 euro aan werkingsmiddelen ontvangen op het moment van hun aanvraag. Ze moeten minimaal drie van de vijf functies uit het Kunstendecreet opnemen. Ze moeten de noodzaak van duurzame financiering aantonen in hun aanvraag, een voorbeeldfunctie opnemen op het vlak van fair practices, goed bestuur en integriteit, en een beheersovereenkomst afsluiten met de Vlaamse Overheid.
Eén van de meest opvallende bijkomende taken die deze kerninstellingen toegewezen krijgen is het opnemen van een landschapsversterkende rol. Uit de nota die de Landschapscommissie uitbracht blijkt dat deze op uiteenlopende wijze is geïnterpreteerd. Volgens de commissie ligt dit aan het ontbreken van een heldere visie over de invulling ervan.
Van de 22 organisaties die kandideerden voor dit statuut werden er zestien voor twee beleidsperiodes weerhouden. De overgrote meerderheid behoort tot de podiumkunstensector – Bronks, CAMPO, HETPALEIS, Kaaitheater, KVS, NTGent, ROSAS, KOPERGIETERY, – of werkt multidisciplinair, zoals kunstencentra STUK, De Studio – Villanella, KAAP, Buda en nona. Daarnaast zijn ook Musica, De Bijloke en WIELS voor dit statuut weerhouden. Bijna alle organisaties die meer dan 1 miljoen euro werkingssubsidie krijgen, hebben ook een tienjarig statuut.
Nona, Kopergietery en Kaaitheater waren door hun beoordelingscommissies doorverwezen naar de Landschapscommissie, die positief over deze organisaties adviseerde, maar de minister verzocht hier extra middelen voor te zoeken. Ze adviseerde ook positief over Musica en De Bijloke, zij het (in navolging van de beoordelingscommissie) voor vijf jaar – een advies wat niet is gevolgd.
De financiering van deze groep organisaties loopt sterk uiteen, zowel in vergelijking met wat ze aanvroegen als met wat ze vandaag ontvangen. We zetten dit visueel uit op onderstaande grafiek.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Elk bolletje is een organisatie in het Kunstendecreet. De grootte van het bolletje visualiseert het toegekende subsidiebedrag. Tienjarig gefinancierde structuren zijn oranje gemaakt. De verticale lijn (links versus rechts) in de grafiek toont de 70% grens als verhouding tussen vraagbedrag en toegekend bedrag. Je ziet in een oogopslag hoe groot die spreiding in het algemeen is, maar de tienjarige instellingen liggen allemaal rechts van die lijn. De horizontale lijn (boven versus onder) verbeeldt de verhouding tot het subsidiebedrag in 2022. Wie boven ligt groeit. Wie onder, op, of zelfs boven van maar erg dicht bij die as ligt, staat voor een besparingsopdracht (cf. de 10% inflatie). Dat levert een erg uiteenlopend beeld op. Sommige organisaties groeien, maar komen toch een stuk lager uit dan gehoopt of verwacht omwille van infrastructurele plannen, gederfde DAC-middelen, de niet-combineerbaarheid van projectmiddelen met werkingssubsidies, enzovoort.
De onderstaande grafiek visualiseert ook de meervraag ten opzichte van 2022, waaruit blijkt dat deze tienjarige organisaties niet de grootste meervragers in het veld zijn geweest.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
De aanvankelijke bezorgdheid dat deze nieuwe categorie spelers aanleiding zou geven tot nieuwe eilandvorming van geprivilegieerde spelers in het veld, lijkt vooralsnog geen bewaarheid te worden. We verwijzen o.a. naar de Reflectienota van de Alden-Biesen groep, die een kritisch licht liet schijnen over de geplande veranderingen aan het Kunstendecreet. Zij vreesde dat deze tienjarig gefinancierde organisaties zich zouden onttrekken aan de zelfregulerende dynamiek van het kunstenveld. Ze vergeleek de categorie met die van de Kunstinstellingen, van wie de aanvragen gewogen worden door een aparte beoordelingscommissie.
Een belangrijk aantal van deze organisaties kijkt aan tegen ernstige besparingen. Zes organisaties postuleerden als kerninstelling maar werden niet als dusdanig gehonoreerd. Twee ervan (Z33, Toneelhuis) zijn prominente huizen die negatief waren beoordeeld, en die de minister een herkansing geeft omwille van hun belang voor het landschap. Deze groep van zes ontvangt tussen 68% en 75% van het gevraagde bedrag. Vier van de zes blijven status quo of staan voor een daling ten opzichte van hun huidige subsidiebedrag. Budgettair beschouwd staan een aantal van deze huizen met andere woorden voor heel grote uitdagingen.
De taken, rollen en verantwoordelijkheden van grotere structuren zijn anders dan die van kleinere structuren in het veld. Kunstenorganisaties die producerende en/of presenterende functies oppakken voor anderen in het veld zijn van groot belang voor de rest van het veld. Ze kunnen vernieuwing ondersteunen, versterken en een plek geven, stabiliteit en duurzaamheid bieden, en ze verlenen symbolisch kapitaal aan wie dat (nog) niet (of minder) heeft. Kern- en kunstinstellingen worden geacht een voorbeeldrol te spelen op het vlak van deugdelijk bestuur, integriteit en fair practices. Tienjarige kunstenorganisaties horen een landschapsversterkende rol te spelen, kunstinstellingen een veldondersteunende rol (cfr de nota van hun beoordelingscommissie).
Gezien de budgettaire context waar een aantal van deze organisaties voor staan in combinatie met de aangegroeide middelen voor kortlopende instrumenten (zie hoger: een vaste 12,5% – mogelijk wel 15,8 miljoen euro voor deze ronde) is er nood aan gezamenlijke visievorming over het geheel. Hoe zorgen we in 2023-2027 voor een performant kunstenveld waarbij elke speler – tienjarig, vijfjarig, gespecialiseerd, generalist – vanuit eigen sterktes bijdraagt aan de duurzaamheid van het geheel?
De organisaties die gekandideerd hadden voor twee beleidsperiodes maar gehonoreerd zijn voor vijf jaar, hadden mogelijk een ruimere begroting ingediend omwille van extra eisen die aan kerninstellingen worden gesteld. Omgekeerd is het denkbaar dat bij wie voor tien jaar is gehonoreerd en vandaag voor een besparing staat, de landschapsversterkende ambities óf bepaalde functies onder druk komen. De meeste organisaties met tienjarige ambities hebben als “kern” een producerende en/of presenterende werking. De tabel hieronder geeft aan dat enkel Musica en Rosas geen “presentatie” aanvinkten, en enkel Musica en Buda vinken geen “productie” aan. De Landschapscommissie merkt op dat de verplichte derde functie zelden een meerwaarde biedt, en wel integendeel.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Club 300
Om meerdere redenen beschouwen we de organisaties met 300.000 euro of minder werkingsmiddelen als groep apart. Het gaat over 111 organisaties, exact hetzelfde aantal als in 2022 en ongeveer de helft van het structureel gesubsidieerde veld. In het vorige Kunstendecreet konden zij hun werkingsmiddelen aanvullen met projectmiddelen, nu niet meer. Daarom werd gevreesd voor een sterke meervraag bij doorstromers in deze categorie. De gegevens die we van het Departement Cultuur ontvingen zijn echter niet glashelder op dit punt. Bij een erg strikte interpretatie van de cijfers zie je 38 organisaties met werkingsmiddelen die de voorbije ronde een projectsubsidie ontvingen. In totaal gaat het over een som van zo’n 2,8 miljoen euro, gespreid over de periode 2017-2021. In het globale plaatje lijkt dat om een bescheiden bedrag te gaan, maar gemiddeld zou het over een goeie 70.000 euro gaan per organisatie. Dat is dan voor elke aparte organisaties met een erg beperkte werkingssubsidie wel degelijk een substantieel bedrag.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Deze groep heeft inderdaad beduidend meer middelen gevraagd dan de rest (gemiddeld 215% van de werkingsmiddelen die ze vandaag ontvangen, in vergelijking met 160% bij wie meer dan 300.000 euro heeft, of 182% over de volledige groep). We kunnen deze echter niet zomaar toeschrijven aan de niet-combineerbaarheid met projecten. Het betreft organisaties met een kleine subsidie-enveloppe, mogelijks een sterkere groeinood, correctie van onderfinanciering, ook omwille van de strengere eisen die het Kunstendecreet terecht oplegt naar goed bestuur, fair practices en andere aspecten van professionalisering. Hun meervraag is deels gehonoreerd: deze groep groeit uiteindelijk gemiddeld met 56%, terwijl het algemene gemiddelde op 42% ligt. Ter vergelijking: de groei die deze groep doormaakte tussen 2016 en 2017 (dus bij ingang van vorige beleidsperiode) lag op 28%.
Club 300 heeft een werkingsbudget onder of gelijk aan de mediaan van 300.000 euro (het gemiddelde budget van alle organisaties ligt dichter bij 500.000 euro, omwille van slechts enkele organisaties met een zeer grote werkingssubsidie). Club 300 is groot in aantal (111), en vertegenwoordigt de helft van het veld, maar ongeveer een vijfde van het budget (21,2 miljoen euro). Ten opzichte van 2022 groeit deze groep budgettair van 17,1 naar 21,2 miljoen. De doorstromers in Club 300 groeien gemiddeld met 56%, maar hun meervraag was nog groter. Grotere organisaties groeien minder sterk. Je zou m.a.w. kunnen spreken van een “herverdeling van de groei”, maar niet van een herverdeling an sich.
Wie zit er in club 300? Welke functies, welke disciplines? De onderstaande grafiek toont de spreiding van de club 300 organisaties over de beoordelingscommissies.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Het valt op dat in de commissie Audiovisuele kunsten, geluidskunst en experimentele mediakunst, jazz en traditionele muziek, en transdisciplinair en cross-sectoraal bijna uitsluitend club 300 organisaties zijn behandeld. Bij Dans en Klassieke Muziek is dat 50/50. Multidisciplinair, en theater zijn commissies waar vooral organisaties met een grote werkingssubsidie werden behandeld.
We kunnen dezelfde oefening doen naargelang de functies. De tabel hieronder toont dat aan:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Dan valt op dat bij organisaties die exclusief inzetten op presentatie of productie 50/50 in club 300 zitten of erbuiten. Bij participatie, reflectie en ontwikkeling zit het merendeel in club 300. De zeven organisaties (TARTART / Theater aan Zee, STAD EN ARCHITECTUUR, COURTISANE, ARCHIPEL, ARCHITECTURE CURATING PRACTICE, INFORMATIECENTRUM VOOR ARCHITECTUUR, STEDEBOUW EN DESIGN / A+, HET THEATERFESTIVAL VLAANDEREN VZW) die inzetten op presentatie én reflectie behoren tot club 300. Ontwikkeling combineren met productie of presentatie zie je wel, maar niet vaak in club 300.
Tot slot kent Club 300 veel instromers! Van de 42 instromers behoren er 38 tot “club 300”.
Het commissieeffect
Hoe ziet het landschap per disciplinaire beoordelingscommissie eruit na de toegekende subsidies? De tabel hieronder toont hoe de verschillende functies zijn verdeeld over de commissies.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Opvallend is dat in sommige disciplinaire commissies helemaal niet op enkel productie wordt ingezet: Architectuur en vormgeving, Beeldende kunst en fotografie, multidisciplinaire kunsten, en pop/rock/… De afwezigheid van pure productie bij multidisciplinaire kunsten is vermoedelijk te verklaren door het feit dat het veelal organisaties zijn die meerdere functies combineren. Bij A&V, BK&Foto en Pop/rock speelt mogelijk het specifieke financieringsmodel van die ecosystemen een rol, waarbij de markt een grotere rol kan spelen, en/of waarbij productie gezien wordt als investering die zich later terugbetaalt via toonmomenten (in die beoordelingscommissies zie je immers ook veel organisaties die inzetten op presentatie) of projectmatig worden opgevangen (een analyse van kortlopende subsidies volgt nog).
Deze ronde konden beoordelaars voor het eerst zelf proberen een gezond landschap samen te stellen uit de aanvragen die ze doornamen. Ze kenden hun budget en de minister heeft hun adviezen nauwgezet gevolgd. In die zin zou je kunnen uitgaan van een grotere impact van het adviserende werk dan vroeger (want: minder ingrepen van beleidswege op wat wordt geadviseerd). Je zou ook kunnen veronderstellen dat trends in de resultaten tot deze adviezen terug te brengen zijn – of toch minstens deels; we noemen dit het “commissie-effect”.
Maar er is een caveat. De commissies wisten niet dat er 25 miljoen euro aan het Kunstendecreet zou worden toegevoegd. Ze wisten ook niet wat er uiteindelijk zou gebeuren met aanvragen die doorverwezen werden naar de Landschapscommissie. Ze wisten ook niet hoe getrouwd de minister de adviesbedragen zou volgen. Dat heeft geresulteerd in uiteenlopende aanpakken van beoordeling, zo leren we uit de landschapsnota’s. Dat betekent dat zo’n mogelijk “commissie-effect” twee aspecten kent: ten eerste, een – hopelijk – zwaarder doorwegen van landschapsoverwegingen bij de advisering; ten tweede, resultaten per organisatie en per discipline die mogelijk verschillen naargelang de wijze waarop elke commissie haar adviserend werk aanpakt, en bepaalde assumpties maakte over de handelingen van de Landschapscommissie en/of minister.
Hieronder de gemiddeldes en medianen van de gevraagd en besliste bedragen per commissie. Voor de percentages tussen die bedragen, ook viz. het subsidiebedrag van 2022 vind je lager.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Zo’n commissie-effect valt dus niet te isoleren van de kwalitatieve weging van dossiers en begrotingen. Elke aanvraag en elke begroting werd a priori gewogen op diens ingeschatte kwaliteiten. Kunstenpunt velt ook geen oordeel over de wijze waarop commissies hun werk hebben verricht. We willen enkel een inschatting maken van mogelijke commissie-effecten, deze eerste keer dat beoordelaars met een gekend budget werkten. De inzet: nagaan of we kunnen spreken van versterkte landschapszorg.
Ten eerste de vraag: suggereren de cijfers dat landschapszorg meer dan in de vorige ronde is meegenomen in de advisering? In elk geval zien we een sterke instroom. Vorige ronde kwamen er slechts 13 organisaties in en waren er nog 8 positief geadviseerd, maar die kregen uiteindelijk geen subsidie. Ten tweede stellen we vast (zie ook verder) dat traditioneel ondergesneeuwde of ondergewaardeerde decretale functies het deze ronde in algemene termen goed doen. En we zien een proportioneel sterkere groei bij organisaties met een kleine werkingssubsidie (in vergelijking met organisaties die een grotere werkingssubsidie krijgen). Dat kan te maken hebben met noodzakelijke correcties/inhaalbewegingen of met verschillende dynamieken tussen grotere en kleinere organisaties. In elk geval is ook hier het verschil met vorige ronde groot. Het verschil tussen positief binnen en buiten budget is hier dan weer klein: in globo was de verhouding tussen instroom en doorstroom binnen en buiten budget vergelijkbaar. Club 300 aanvragers zijn iets vaker buiten budget geplaatst dan grotere (ong. 50/50 binnen budget, ong. 40/60 buiten budget), maar dat zijn ook vaak instromers. Leg je er dan ook de landschapsnota’s naast, dan stel je vast dat er inderdaad expliciet aandacht is geweest voor verschillende aspecten van landschapszorg: instroom, verdeling van de groei.
Ten tweede: verschuivingen op disciplinair niveau. Bij het begin van de procedure kreeg elke commissie een budget toegewezen, gebaseerd op het totale vraagbedrag in en de budgettaire historiek van haar discipline. Er waren lichte verschuivingen aangebracht omwille van de wens van minister Jambon om extra aandacht te besteden aan wat hij in zijn Strategische Visienota Kunsten “ondergesneeuwde disciplines” noemt: architectuur en vormgeving, beeldende kunst en fotografie. Alle toelichting hier. Als gevolg daarvan deelde DCJM mee dat de beoogde verdeling van het beschikbare budget over de hoofddisciplines als volgt zou zijn:
We tonen hieronder aan dat die geplande verdeling uiteindelijk anders is uitgedraaid.
Commissies maakten in uiteenlopende mate gebruik van de optie “positief buiten budget”, waardoor de ene aanvrager makkelijker bij de Landschapscommissie terecht kwam dan de andere. De commissies Architectuur & Vormgeving, Muziektheater en Audiovisuele Kunsten plaatsten geen enkele aanvraag positief buiten budget. Worden aan het eind van de rit alle aanvragen “positief buiten budget” gehonoreerd, en hebben verschillende commissies hier in verschillende mate gebruik van gemaakt, dan heeft dat uiteraard gevolgen voor de betrokken disciplines. Op dezelfde manier hebben ook negatief geadviseerde “opgeviste” dossiers een impact. Een overzicht van het aantal dossiers per commissie binnen/buiten budget en negatief beoordeeld hieronder:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Daarnaast is er ook de manier waarop de beoordelingscommissie ingrijpt op het gevraagde bedrag in haar advies. De tabel hieronder toont per beoordelingscommissie aan hoe het gevraagde bedrag zich verhoudt tot het subsidiebedrag 2022 en het uiteindelijk besliste bedrag. We tonen ook de gemiddelde groei tussen subsidiebedrag 2022 en het uiteindelijk toegekende bedrag:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Dit soort van overwegingen heeft een impact op het (sub)-ecosysteem dat de beoordelingscommissie overziet. In dat opzicht is het opvallend dat de verhouding beslist / gevraagd zo ver uit elkaar ligt voor de parallelcommissies Klassieke Muziek 1 (77%) en Klassieke Muziek 2 (90%). Maar die gemiddeldes maskeren de variabiliteit en de dossierspecificiteit van de advisering. De grafiek hieronder toont hoe uiteenlopend de beoordelingscommies hebben ingegrepen op de gevraagde bedragen.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Die twee zaken (gebruik maken van de Landschapscommissie, “buiten budget” plaatsen of doorverwijzen naar de Landschapscommissie) hebben een impact en kunnen zelfs de impact teniet doen van de aanvankelijke verdeling van budgetten over beoordelingscommissies (zie hoger), die voor een stukje rekening had gehouden met overwegingen in de Strategische Visienota Kunsten van de minister. Daar had men een iets hoger percentage voorzien voor Audiovisuele en Beeldende Kunsten en voor Architectuur en Vormgeving, en de percentages voor Muziek, Podiumkunsten en Trans- en Multidisciplinaire kunsten verminderd. Als we dan hieronder kijken naar de uiteindelijke verdeling van de toegekende bedragen over de hoofddisciplines, in vergelijking met de initiële vergelijking (zie tabel hogerop) dan valt op dat de 25 miljoen extra van de minister vooral verdeeld is over muziek, podiumkunsten en multi- en transdisciplinaire kunsten.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Als je de bovenstaande tabel vergelijkt met de verdeling van de subsidies in de vorige ronde (zie bundel van departement), en de initiële verdeling over de beoordelingscommissies, dan valt het drastisch opgehoogde budget eerst op. Ten tweede zien we globaal beschouwd weinig verandering tussen de vorige en de huidige ronde, afgezien van wat op een verschuiving lijkt van podiumkunsten naar trans- en multidisciplinaire kunsten. Architectuur & Vormgeving gaat er inderdaad op vooruit, Audiovisuele en Beeldende kunsten zijn stabiel gebleven.
Het aandeel van de extra middelen, gebruikt om de 33 aanvragen bij de Landschapscommissie goed te keuren, zou je kunnen beschouwen als een “commissie-effect”: een impact op disciplinair niveau van de mate waarin commissies aanvragers positief buiten budget hebben geplaatst. Op zijn beurt hing dat mee af van welke strategieën commissies toepasten. Andere zaken waarvoor de extra middelen zijn gebruikt (de ophoging van de Kunstinstellingen, het honoreren van negen negatief geadviseerde aanvragen, en de inflatiecorrectie in juni 2022 van 2% (4% op een deel van het subsidiebedrag)) zijn dan weer ingrepen van beleidswege. We hebben gecontroleerd op de impact van die ingrepen van beleidswege op de verdeling over disciplines: die is minimaal.
Ten derde, de impact op individuele adviesbedragen. Stellige uitspraken hierover doen we niet zonder dat we de dossiers en de adviezen kennen. Hoger toonden we al aan dat aanvragers die “positief buiten budget” stonden gemiddeld gesproken budgettair niet bevoordeeld waren. Wel blijkt uit de landschapsnota’s dat de werkwijzen van commissies varieerden. Sommige commissies hebben een kaasschaafmethode gehanteerd om zoveel mogelijk dossiers binnen budget te plaatsen. Andere hebben, met hetzelfde doel voor ogen, elke begroting extra grondig geanalyseerd. Andere commissies hebben geopteerd scherp te kiezen, in de zin van een beperkt aantal aanvragers weerhouden voor een bedrag dicht in de buurt van hun vraagbedrag – met op zijn beurt gevolgen voor het aantal organisaties dat weerhouden kon worden voor subsidiëring. Sommige kozen ervoor geen gebruik te maken van de optie “buiten budget”.
En dus: de Landschapscommissie? De Landschapscommissie is één van de belangrijkste vernieuwingen in het Kunstendecreet (2021). Het is haar taak om vanuit landschapsoverwegingen, en rekening houdend met aandachtspunten van de minister, een aantal aanvragen “buiten budget” alsnog positief te adviseren. In deze ronde is de Landschapscommissie een stapje verder gegaan. Ze heeft met het budget dat ze beschikbaar had 16 organisaties geselecteerd, én de minister gevraagd een bijkomende inspanning te leveren voor drie andere die ze onmisbaar acht voor het kunstenveld: Kaaitheater, nona en KOPERGIETERY. Zoals bekend heeft de minister uiteindelijk alle dossiers die bij haar ter tafel lagen gehonoreerd. Op het eerste gezicht zou je dus kunnen beweren dat haar impact in deze ronde klein is geweest (lees: een eerder gering “commissie-effect”).
Echter, de nota van de Landschapscommissie bevat waardevolle reflecties: over de procedure, over hiaten in het veld, over aspecten binnen het Kunstendecreet die meer visievorming behoeven. Ook wat haar eigen rol en samenstelling betreft ziet de Landschapscommissie ruimte voor verbetering, zoals bvb. een uitbreiding van het aantal leden om op een zo breed mogelijke expertise te kunnen bogen, en meer tijd om kwaliteitsvol te werken.
Voor de volledigheid geven we hieronder per commissie een overzicht van de organisaties en de functies waarop zij inzetten, samen met de percentage 2022/beslist en beslist/gevraagd.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Specifieke disciplines
Om in te zoomen op specifieke disciplines, onder het niveau van de disciplinaire beoordelingscommissies, kunnen we enkel terugvallen op de zelfidentificatie die de aanvragers doen bij indiening. Een eerste vraag daarbij is of die zelfidentificatie overeenkomt met de keuze voor een beoordelingscommissie. We maakten daarom de tabel hieronder:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Het is lastig om hier algemene uitspraken over te doen. Het blijkt dat over het algemeen de keuze voor de beoordelingscommissie goed overeenkomt met de zelfidentificatie op discipline-niveau. Enkel de discipline “performance” lijkt divers terug te komen in zowel transdisciplinaire kunsten, theater, multidisciplinair en dans. Er is dus iets te zeggen voor een overkoepelende term “performatieve kunsten”.
Functies
Al enige tijd worden werkingssubsidies en projectsubsidies toegekend naargelang (een combinatie van) functies: ontwikkeling, productie, presentatie, participatie en reflectie. Die functies zijn discipline-onafhankelijke manieren om bepaalde werkvormen te omschrijven. Een alternatief managementbureau zou bijvoorbeeld kunnen inzetten op ontwikkeling, productie of een combinatie daarvan. Een festival of concertzaal zet typisch in op presentatie. Kunsteducatieve of sociaal-artistieke organisaties kruisen participatie aan. Maar omdat het werkveld ook over werkvormen heen opereert is het logisch om een meer flexibel systeem in het beleidskader aan te bieden. Een concertzaal die ook aan talentontwikkeling doet kan zich identificeren met de functie presentatie en ontwikkeling. Een theatergezelschap met een eigen infrastructuur die ook actief buurtbewoners, eventueel uit kansengroepen, betrekt kruist productie, presentatie en participatie aan. Enzovoort.
Een flauwe teloefening geeft aan dat met vijf functies en pakweg 25 disciplines er meer dan een half miljard mogelijkheden zijn voor een kunstenorganisatie om haar werking te zelfidentificeren. Het is onzinnig voor ons om alle mogelijk combinaties te gaan bekijken. De tabel hieronder toont dat er vooral wordt ingezet op “enkel productie”, “enkel presentatie”, “enkel participatie” en “enkel ontwikkeling”. De combinatie van “ontwikkeling”, productie”, en “presentatie” (in de verschillende permutaties) is ook frequent. We bekijken ook zeker “enkel reflectie”.
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Het is ook mogelijk om te kijken hoe de organisaties zich volgens de functies (exclusief) verdelen over de beoordelingscommissies (zie ook hogerop):
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Het valt opnieuw op dat “enkel productie” — het maken van kunst — niet structureel ondersteund wordt met werkingssubsidies in architectuur en vormgeving, beeldende kunst en fotografie, en pop/rock/… In zekere zin is het ook opvallend dat er geen organisatie op “enkel presentatie” inzet voor theater; al is dat logisch, de traditie wil dat theaterhuizen vaak een eigen gezelschap hadden, en dus traditioneel ook op productie inzetten. Daarnaast valt ook op dat elke discipline wel minstens één organisatie heeft die inzet op “enkel ontwikkeling”, behalve klassieke muziek. Hieruit worden toch enkele cruciale verschillen tussen de disciplines in werkmodellen en/of financieringsmodellen zichtbaar.
We kunnen ook een aantal opvallende clusters identificeren. Zo zijn er veel:
- relatief veel presentatieplekken in de commissie beeldende kunst en fotografie > de kunsthal?
- relatief veel productie-organisaties in de commissie dans > het dansgezelschap?
- relatief veel productie-organisaties in de commissie klassieke muziek > het klassieke muziek ensemble?
- relatief veel presentatie-plekken bij rock/pop/… > de club, concertzaal of festival?
- relatief veel productie-organisaties in de commissie muziektheater > het muziektheatergezelschap?
- relatief veel productie-organisaties in de commissie theater > het theatergezelschap?
Enkele typische “werkvormen” duiken zo op, maar andere blijven ook relatief onzichtbaar: het alternatief managementbureau, de festivals, de atelierruimtes, residentiewerkingen, sociaal-artistiek werk, kunsteducatie, … Beoordelingscommissies kennen al die “rollen” in het veld, maar moeten die herkennen in de zelfidentificatie én de dossiers.
Ontwikkeling
Vanaf 2023 hebben we 19 organisaties die exclusief op ontwikkeling inzetten en daarvoor werkingssubsidies krijgen; vorige ronde waren dat er 15. Het gaat over atelierwerkingen, residentieplekken, managementbureaus, ontwikkelingsplatformen, etc. We focussen op “exclusief ontwikkeling” omdat er een groot verschil is tussen de kleinere, gespecialiseerde organisaties voor ontwikkeling in het Kunstendecreet, en de grotere structuren die ontwikkeling er veeleer “bij nemen” naast een core business in productie en/of presentatie. Dat zie je ook in de cijfers: gemiddeld is een gespecialiseerde organisatie voor ontwikkeling zo’n 234.000 euro groot, en een organisatie die ontwikkeling combineert met andere functies zo’n 822.000. We zien 7 instromers en 1 uitstromer exclusief voor ontwikkeling (Doek, Mestizo Arts Platform, Vincent Company, Walter Werkt en Vonk stromen in (die laatste via een omweg langs de Landschapscommissie). Gentlemanagement stroomt uit), en 8 uitstromers die ontwikkeling combineren met (een) andere functie(s) Champdaction, Cohort, Crew, Jubilee, KunstZ, Les Ateliers Claus, Manoeuvre en Troubleyn). Gemiddeld groeien deze organisaties met zo’n 47% t.a.v. 2022, wat min of meer in lijn ligt met het globale gemiddelde van 42%, identiek is aan de groei in presentatie en iets hoger ligt dan de groei in productie (38%). Nochtans was de groeiwens groter: in totaal vroeg deze groep een bedrag aan van 223% van de huidige subsidie (ter vergelijking: bij productie resp. presentatie lag die groeiwens op 177% en 179% van het huidige totaalbedrag; voor alle duidelijkheid: hier hebben we het telkens over organisaties die inzetten op productie of presentatie, al dan niet in combinatie met andere functies.). Dat doet vermoeden dat er budgettair relatief streng over deze organisaties geoordeeld moet zijn; let wel dat er in deze groep ook veel instromers zijn. En zo blijkt: gemiddeld krijgen ze 74% van het vraagbedrag toegekend (tgo. 81% bij productie, 87% bij presentatie, en een algemeen gemiddelde voor kunstenorganisaties van 82%), met 9 organisaties waarvoor dat percentage op 70% of lager ligt. Organisaties die zich exclusief op ontwikkeling toeleggen verrichten minder zichtbaar maar erg belangrijk ondersteunend, en daardoor soms ondergewaardeerd werk.
Productie
Vanaf 2023 hebben we 60 meerjarig gesubsidieerde organisaties die exclusief op productie inzetten, waarvan 15 instromers. We focussen op “exclusief productie” omdat we vooral willen kijken naar de mogelijkheden voor creërende makers, ensembles en gezelschappen. Hier vallen vermoedelijk ook productieplatformen, werkplaatsen, etc. onder. Samen maken zij ruim een kwart uit van het totale aantal kunstenorganisaties in het Kunstendecreet. Organisaties die exclusief op productie werken organiseren zich doorgaans rond makers. Je vindt ze vooral binnen podiumkunsten, klassieke muziek en jazz, en muziektheater; je vindt ze minder terug in audiovisuele kunsten, geluids- en mediakunst, transdisciplinaire en cross-sectorale kunsten. In architectuur en vormgeving, beeldende kunst en fotografie, en pop/rock/hip hop/alternative/dance vind je er geen. Van de 45 doorstromers (enkel productie) kijken er 17 tegen een krimpscenario aan (minder dan 110% van het huidige subsidiebedrag). Van de 60 organisaties in totaal krijgt een derde (22 om precies te zijn) minder dan 75% van het vraagbedrag. Nog een derde (20 om precies te zijn) krijgt meer dan 90% van het vraagbedrag.
Presentatie
Vanaf 2023 hebben we in het Kunstendecreet 40 organisaties met werkingssubsidies die op louter presentatie inzetten. Geen enkele instromer bevindt zich in West-Vlaanderen of Limburg, traditioneel de provincies met een kleine concentratie aan presentatieplekken. We bespreken de regionale spreiding lager. Er zijn drie uitstromers: Etablissement d’en face, Les Ateliers Claus en Gent Jazz. Met de invoering van tienjarig gefinancierde organisaties zien de centrumsteden Leuven (STUK), Kortrijk (BUDA), Oostende (KAAP) en Mechelen (NONA) zich verzekerd van een duurzaam verankerde plek voor (o.a.) presentatie. De kunstinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap zijn gevestigd in Antwerpen, Brussel, Gent en Brugge.
Participatie
Vanaf 2023 hebben we 22 organisaties met werkingssubsidies die exclusief op participatie inzetten; vorige ronde waren dat er 14. Om dezelfde redenen dat we exclusief op “ontwikkeling” focussen, doen we dat ook hier met participatie. Er zijn grote verschillen tussen organisaties die zich in participatie specialiseren en grotere structuren die participatie combineren met andere functies. Ook in de grootte van de werkingssubsidie: de eerste groep krijgt gemiddeld 300.000 euro, de tweede gemiddeld 1,28 miljoen euro. Het totale bedrag voor deze groep stijgt van 3,2 naar 6,6 miljoen euro. Ze groeien gemiddeld met 41%, in tegenstelling tot organisaties die participatie met andere functies combineren; die laatste groeien gemiddeld met 28%. In participatie zien we 3 uitstromers die participatie met een andere functie combineerden (Het gaat over KunstZ en Manoeuvre (beide participatie en ontwikkeling) en Manyone (participatie en productie)), en 7 instromers: De Batterie, AMAJ, Brussel Behoort ons Toe en Pas-sage zetten exclusief op participatie in, TransfoCollect, Platform K en Rataplan combineren. Organisaties gespecialiseerd in participatie krijgen gemiddeld 86% van hun vraagbedrag toegekend. Dat is een relatief klein verschil met organisaties die participatie met andere functies combineren, zij krijgen gemiddeld 82% toegekend. Zes krijgen hun vraagbedrag (quasi-)integraal (Het gaat over Aifoon, Matrix, De Figuranten, Art Basics for Children, Madam Fortuna, KleinVerhaal.), vier komen lager uit dan 70% (De Batterie en MUS-E Belgium (die beiden positief buiten budget stonden), Globe Aroma en De Nieuwe Opdrachtgevers.) met een negatieve uitschieter voor Doek: 20%).
Reflectie
Vanaf 2023 hebben we 6 structureel gesubsidieerde organisaties die exclusief op reflectie inzetten. Het gaat over Architectuurwijzer, De Witte Raaf, Gonzo Circus, Rekto:verso, EtCetera en NICC. Geen enkele daarvan stroomt uit en ze kennen een gemiddelde groei van 85% en een gemiddelde toekenning van 87% van hun vraagbedrag. Vooral EtCetera, Rekto:verso en NICC groeien sterk. Nominaal beschouwd groeit deze groep van zo’n 95.600 euro naar 163.650 euro. Organisaties die reflectie combineren met andere functies zijn een pak groter (gemiddeld +/- 1 miljoen aan werkingsmiddelen). Deze ronde is deze laatste groep strenger beoordeeld: gemiddeld 81% van het vraagbedrag en een gemiddelde groei van 38% t.a.v. 2022. Opvallend: van de 12 organisaties beoordeeld in de commissie Architectuur en Vormgeving stipten er maar liefst 8 de functie reflectie aan. Bij muziektheater, jazz & traditionele muziek en dans diende geen enkele organisatie in op reflectie.
Provincies en centrumsteden
In de tabel hieronder tonen we het aantal organisaties per provincie en de verdeling over centrumsteden (CS) en niet-centrumsteden (NCS). De kleurcode maakt bovendien het onderscheid tussen Brussel, Antwerpen en Gent versus andere centrumsteden:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Zoals eerder zien we een grote concentratie van kunstenorganisaties in de steden Brussel, Antwerpen en Gent. Ze zijn apart gemarkeerd in het blauw. De 13 centrumsteden (Aalst, Antwerpen, Brugge, Genk,Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout) zijn daarna de grootste vestigingsplekken voor kunstenorganisaties. Dat is vooral van belang voor organisaties die de functie presentatie, participatie en ontwikkeling aanvinken, want die functies vergen een grote nabijheid; daarom is geografische spreiding voor hen zeker belangrijk. Slechts 26 organisaties bevinden zich buiten de centrumsteden. Limburg is de provincie met de minste vestigingsplaatsen voor kunstenorganisaties. In Limburg was er initiatief op vraag van de Vlaamse Overheid voor Z33 een opdracht om de kunstenorganisaties in Limburg te steunen. Minister Gatz stelde ook al een aanjager aan.
De functies zijn ook verspreid over de provincies:
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.
Dan valt snel op dat productie en presentatie — sowieso de meest voorkomende functies in het Kunstendecreet — bijzonder sterk staan in alle provincies, behalve Limburg.
Kunstinstellingen
En wat met de groep van zeven kunstinstellingen: Ancienne Belgique, Antwerp Symphony Orchestra, Brussels Philharmonic, Concertgebouw Brugge, DE SINGEL, kunstencentrum VIERNULVIER en Opera Ballet Vlaanderen?
Aan hen worden de hoogste eisen gesteld. Kunstinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap worden geacht: de vijf decretale functies in te vullen; een artistiek en zakelijk uitmuntende werking te hebben; een internationale uitstraling te hebben; te werken aan een duurzame opbouw van traditie en vernieuwing; maatschappelijk en cultureel ingebed en geëngageerd te zijn; een performante infrastructuur te beheren; voorbeeldstellend te zijn op het vlak van goed bestuur, fair practices en integriteit; oog te hebben voor kunst- en cultuureducatie; en ondersteuning te bieden aan startende kunstenaar (Kunstendecreet (2021) art. 63). De Landschapscommissie stipt evenwel aan dat in de beoordelingspraktijk strengere standaarden lijken te gelden voor kunstenorganisaties dan voor deze zeven kunstinstellingen.
Als groep stijgen ze lichtjes in budget (zie ook helemaal vanboven in deze analyse). Er is 1,8 miljoen euro bijkomend toegekend, vóór toepassing van de 2% inflatiecorrectie uit juni 2022 (4% op een deel van de subsidie). Die stijging komt voornamelijk ten goede aan de twee symfonische orkesten en aan Opera Ballet Vlaanderen. Dat lijkt dan weer te contrasteren met de oproep van de beoordelingscommissie in haar landschapsnota om het orkestenlandschap te herbekijken, met meename van de Vlaamse en de Belgische grote(re) orkesten. Ze pleit voor betere inhoudelijke en organisatorische afstemming. Het is niet de eerste keer dat hiervoor wordt gepleit in het veld.
Net zoals de Landschapscommissie kritisch is voor de verplichte drie decretale functies voor tienjarige structuren, heeft de beoordelingscommissie Kunstinstellingen kritiek op het feit dat zij vijf functies moeten oppakken. Ze schrijft: “De 7 kunstinstellingen hebben vanuit hun basiswerking zeker functies die tot hun DNA behoren maar dit geldt zeker niet voor alle vijf de functies. Op sommige punten worstelt men duidelijk met het uitwerken en uitvoeren van al deze functies, een meer gewogen aanpak zou hier een oplossing kunnen bieden.”
Hoger hadden we het al over de nood aan visievorming op het geheel van het kunstenveld, vanuit complementariteiten en gericht op duurzaamheid. Daar maken de kunstinstellingen integraal deel van uit. De beoordelingscommissie schrijft: “Een kunstenlandschap met – terecht – stijgende middelen voor projecten/beurzen heeft ook nood aan een breed en sterk organisatiemiddenveld dat omkaderende / begeleidende taken opneemt én aan grote instellingen die op hun beurt dan weer in partnerschap met spelers uit dat (midden)veld hun veldondersteunende rol opnemen.” Verder spreekt de commissie over een radarwerk dat “enkel goed kan draaien als alle onderdelen goed op elkaar inspelen.”
2 Ronde 2017-2022
We maakten geen uitgeschreven analyse van de werkingssubsidieronde 2017-2022, maar wel deze Tableau Story (klik hier voor een brede weergave):
We proberen hier content te tonen van Tableau.
Kunsten.be gebruikt minimale cookies. Om inhoud te zien die afkomstig is van een externe site, kan die site bijkomende cookies plaatsen. Door de inhoud te bekijken, aanvaard je deze externe cookies.
Lees meer over onze privacy policy.