Internationalisering
Hier ontstaat een referentietekst waarin kennis, informatie en data bij elkaar gebracht wordt.
- Internationaal werken
- Over internationale co-producenten
Internationaal werken
“Ik wil verrast worden.” Dat zei een deelnemer tijdens de eerste sessie van de workshopreeks over internationaal werken in de kunsten. De opmerking vat de bereidheid samen van de aanwezige kunstenaars en cultuurprofessionals om te leren van de workshops en van hun collega’s, die allemaal verschillende achtergronden hebben. Maar de quote legt evengoed de fundamentele reden bloot waarom mensen internationale relaties aangaan—niet alleen door naar het buitenland te gaan, maar ook door in eigen land te internationaliseren en deel te nemen aan activiteiten die diverse culturen en artistieke praktijken verenigen en omarmen.
De workshopreeks over internationaal werken georganiseerd door Kunstenpunt (Flanders Arts Institute) ontstond vanuit de behoefte om informatie te delen en uit te wisselen—een universele behoefte voor alle mensen en disciplines, en in het bijzonder relevant voor kunstenaars, voor wie het proces van delen en uitwisselen de basis vormt van wat ze doen. Het zal dan ook niet verbazen dat internationalisering een belangrijk thema is voor kunstenaars en cultuurprofessionals die kunst cureren, onderwijzen en onderzoeken. Hun ontwikkeling is immers rechtstreeks en in grote mate gelinkt aan het overstijgen van de etnische, culturele, politieke en taalkundige grenzen rondom hen.
Delen en uitwisselen is niet alleen essentieel voor wie kunst maakt; de begrippen behoren ook tot de kernwaarden van Kunstenpunt. Ze vormden daarom de kern van de workshopreeks rond internationalisering. Voor elk van de vier sessies werden kunstenaars of cultuurprofessionals uitgenodigd om een talk of presentatie te geven. Nadat ze hun persoonlijke ervaringen met het onderwerp hadden gedeeld, of trends of een overheidsbeleid hadden toegelicht, was er telkens ruimte voor een peer-to-peer-discussie. Dit format moedigt een horizontale, niet-hiërarchische uitwisseling van ideeën aan tussen deelnemers met verschillende achtergronden—van internationaal succesvolle kunstenaars tot kunstenaars die de mogelijkheden van internationalisering nog volop aan het verkennen zijn.
Door te focussen op peer-to-peer-leren, wil Kunstenpunt een omgeving creëren waarin het als organisatie en expertisecentrum niet wordt gezien als ‘de ultieme autoriteit’. Kunstenpunt kan iets leren van de deelnemende kunstenaars en professionals door aandachtig te luisteren naar wat zij te vertellen hebben over hun ervaringen, of het nu succesverhalen of tegenslagen zijn. De workshopreeks over internationalisering bestond uit vier sessies. De eerste was een algemene inleiding over wat het betekent om internationaal te werken als kunstenaar, en waarom het ertoe doet. De volgende drie sessies hadden specifiekere thema’s: beleid en financiële mogelijkheden voor internationale projecten; formele en informele internationale netwerken uitbouwen; en duurzame internationalisering voor mens en milieu.
1. Introductie tot internationaal werken
In het eerste deel van de introductie presenteerde Kunstenpunt haar rol in het Vlaamse culturele landschap. Daarna was er een inleiding over de betekenis en de relevantie van internationalisering,
en de artistieke, economische en sociale redenen erachter. Op artistiek vlak is internationale uitwisseling altijd al cruciaal geweest—denk maar aan het feit dat veel muziekinstrumenten die gebruikt worden in de Westerse klassieke muziek uit de middeleeuwse Arabische wereld komen. Op economisch vlak betekenen meer internationale partners vaak grotere inkomstenstromen, waardoor kunstenaars zich volledig kunnen focussen op hun ideeën of grotere producties kunnen aannemen. Verder hangt het nationale succes van Belgische kunstenaars, gezien de grootte van ons land, dikwijls af van hun internationale erkenning. Op sociaal vlak levert internationalisering dan weer een groter publiek op, wat leidt tot interessante dialogen en een vruchtbare uitwisseling van culturele en artistieke waarden.
Na de inleiding betrad choreograaf, performer en circusartiest Sophia Rodriguez het podium. Ze deelde haar inspirerende verhaal over wat haar vanuit Venezuela naar België bracht, en wat het voor haar als kunstenaar betekent om internationaal te werken. Sophia bleef in Brussel vanwege de ruimdenkendheid van de stad en haar internationale demografie, inclusief het uitzonderlijke netwerk van kunstenaars die bestaande culturele patronen in vraag stellen via hun werk. Als performer die graag culturele normen doorbreekt, vond Sophia in Brussel een oase van vrijheid waar ze zich kon losmaken van de beperkingen die ze in haar thuisland ervaarde. Daardoor werd internationaal werken voor haar synoniem met op grotere schaal werken.
Wat we meenemen uit de peer-to-peer-sessies is dat kunstenaars zich zorgen maken over het feit dat ze vandaag de dag ook ondernemers moeten zijn. Velen van hen vertellen hoe ze, wanneer ze op zoek gaan naar een buitenlandse residentie of werk in het buitenland willen presenteren, evenveel tijd en moeite moeten stoppen in praktische zaken (van fondsenwerving tot marketing en communicatie) als in hun artistieke werk—een moeilijk evenwicht dat hen vaak tegenhoudt om hun kunst te ontwikkelen aan het tempo dat ze zouden willen.
Een andere bezorgdheid is dat het meestal erg moeilijk blijkt om internationaal te werken. Een gebrek aan internationale ervaring speelt mee, en het is ook een hele uitdaging om internationale opportuniteiten te vinden, van residenties waar kunstenaars hun artistieke praktijk kunnen ontwikkelen tot tentoonstellingen die hen meer zichtbaarheid of toegang tot internationale kunstmarkten geven.
Dit zijn enkele tips rond artistieke internationalisering die uit peer-to-peer-sessie naar voren kwamen:
- Kunstenaars moeten zich focussen op residenties die bij hun werk en doelstellingen passen; niet hun motivatie afstemmen op de verwachtingen van de residentie.
- Kunstenaars moeten duidelijk en overtuigend aantonen dat ze echt een residentie nodig hebben bij de instelling waar ze zich aanmelden. Hetzelfde geldt voor verschillende commissies en andere internationale opportuniteiten, want de motivatie om naar het buitenland te gaan is vaak de doorslaggevende factor bij de beoordeling.
- Laat een eerder beperkt portfolio je niet tegenhouden om residenties aan te vragen. De meeste instellingen hechten meer belang aan de motivatie en het potentieel van de kunstenaar dan aan eerdere successen.
- Kunstenaars uit Vlaanderen en Brussel kunnen subsidies aanvragen voor internationale residenties bij het Departement Cultuur van de Vlaamse Regering. Dat geeft financiële steun aan kunstenaars voor ontwikkeling, presentaties en residenties.
Naast de steun van de Vlaamse overheid zijn er nog andere programma’s voor internationaal georiënteerde kunstenaars, zoals Erasmus+ en Culture Moves Europe (voor mobiliteitsbeurzen) en het STARTS-residentieprogramma voor kunstenaars op het kruispunt van technologie en wetenschap—allemaal initiatieven van, en gefinancierd door, de Europese Unie.
2. Beleid rond internationaal werken
De tweede sessie ging over het beleid rond artistieke internationalisering. Tijdens het eerste deel stelde Aurélie Duchateau de mogelijkheden voor die het Departement Buitenlandse Zaken van de Vlaamse Regering biedt via culturele diplomatie. Daarna was het de beurt aan Andries Clement, met een presentatie over het internationale cultuurbeleid van het Departement Cultuur van de Vlaamse Regering. Het aanbod van overheidsinstanties overlopen is vooral relevant in een Belgische en een Europese context. Cultuur en kunst worden er namelijk gezien als publieke aangelegenheden en dus in grote mate door de overheid gefinancierd.
2.1 Culturele diplomatie en kansen voor kunstenaars in het buitenland
Nu Vlaanderen zijn internationale relevantie probeert te vergroten, speelt cultuur een belangrijke rol in hoe de gemeenschap zich opstelt in bilaterale en transnationale samenwerkingsverbanden. Er worden speciale vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid aangesteld in de hoofdsteden van Europese focuslanden (Parijs, Londen, Den Haag, Berlijn, Rome, Wenen, Genève, Warschau, Kopenhagen) en daarbuiten (New York, Pretoria). De diplomatieke vertegenwoordigers daar kunnen ad hoc financiering aanbieden (los van het Kunstendecreet). Op deze manier ontstaat er een symbiose van cultuur en diplomatie.
De diplomatieke vertegenwoordigers zorgen ervoor dat niet alleen ervaren kunstenaars maar ook opkomende talenten steun krijgen. In bepaalde contexten geven ze de voorkeur aan projecten die over mensenrechten gaan en die het standpunt van Vlaanderen daarin vertegenwoordigen.
Neem voordat je je koffers pakt gerust contact op met de diplomatieke vertegenwoordigers op je bestemming. Zij kunnen je informeren over subsidiemogelijkheden en je in contact brengen met de juiste mensen en instellingen.
Internationalisering is een brede term, die niet per se altijd een reis naar het buitenland inhoudt. Het staat kunstenaars ook vrij om een internationale samenwerking aan te gaan met de diplomatieke vertegenwoordigers van andere landen die in België actief zijn. Sommige nationale culturele instellingen hebben een grotere of meer uitgesproken culturele rol, zoals bijvoorbeeld de Tsjechische Centra in Brussel.
2.2 Internationaal cultuurbeleid van het Departement Cultuur
Het Departement Cultuur van de Vlaamse Regering ondersteunt de internationalisering van het Vlaamse artistieke veld via het strategische kader voor internationaal cultuurbeleid. Het huidige kader 2021-2025 geeft prioriteit aan de buurlanden van België (Nederland, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) en aan regio’s zoals Catalonië, Baskenland, Schotland, Wales en Noord-Ierland, zonder evenwel andere landen uit te sluiten. Verder neemt Vlaanderen deel aan multilaterale samenwerkingsverbanden, voornamelijk via de Europese Unie, UNESCO en andere internationale organisaties.
De drie belangrijkste doelstellingen van het strategisch kader zijn: (1) de internationale positie en aanwezigheid van de Vlaamse culturele en creatieve sectoren versterken; (2) internationale samenwerking, netwerking en uitwisseling bevorderen door middel van Europees en multilateraal beleid; (3) Vlaanderen positioneren als een innovatieve “State of the Art” die samenwerkingsverbanden binnen een Europees waardenkader stimuleert.
Het Departement Cultuur ondersteunt kunstenaars en kunstprofessionals binnen en buiten de regio met besluiten en wettelijke instrumenten die de nadruk leggen op participatie, innovatie, financieel beheer, professionalisering en digitalisering. Binnen het Kunstendecreet, dat het belangrijkste kader vormt voor subsidies in de professionele kunstensector, zijn dit de meest relevante opties voor kunstenaars met internationale ambities: de residentiebeurzen, Internationale Presentatieprojecten (IP) en Tegemoetkomingen voor Internationale Presentatiemomenten (TIP). De laatste twee zijn de enige relevante subsidies die buitenlandse instellingen kunnen aanvragen om financiering te krijgen van de Vlaamse overheid voor de kunstenaars uit Vlaanderen die ze in hun programma opnemen.
In Vlaanderen is cultuur ook een belangrijk thema voor andere departementen (zoals Buitenlandse Zaken, dat aan culturele diplomatie doet om de banden met andere landen en regio’s te versterken en Vlaanderen als een cultureel rijke regio op de kaart te zetten). Sommige culturele projecten kunnen bijvoorbeeld financiering krijgen van Toerisme Vlaanderen wanneer ze bezoekers lokken naar Vlaanderen als een interessante bestemming voor cultuurtoerisme.
In de peer-to-peer-sessie vertelden de deelnemende kunstenaars hoe moeilijk het is om financiële middelen te vinden om te internationaliseren. Ze waren ook ongerust dat ze om bepaalde redenen misschien niet in aanmerking zouden komen voor financiering, of dat de regels en voorwaarden hun artistieke vrijheid zouden beknotten. Bovendien maakten sommige kunstenaars zich zorgen over het financieren van presentaties in landen die geen prioriteit zijn voor de Vlaamse overheid, wat dikwijls een hele uitdaging is. Het kost dan extra tijd en moeite om organisaties te vinden die hen kunnen helpen bij projecten die ze heel belangrijk vinden, zowel voor zichzelf als voor de gemeenschappen waarin ze een verschil willen maken.
Tijdens de discussie werd ook aangehaald dat vaak enkel burgers van een bepaald land in aanmerking komen voor beurzen en subsidies, wat het moeilijker maakt om werk of presentaties te financieren via een instantie in het buitenland.
Ook de buitenlandse ambassades in Brussel en de nationale culturele instellingen bieden internationale opportuniteiten. Denk aan het Goethe-Instituut, het Liszt-Instituut, het Fins Cultureel Instituut, de Tsjechische Centra, het Instituto Cervantes of L’Institut Français. Verder kunnen stimuleringsfondsen voor kunst interessant zijn, zoals het Mondriaan Fonds.
Zelfs wanneer er geen directe diplomatieke relaties zijn tussen Vlaanderen en het land waarop de kunstenaar wil focussen, zijn er samenwerkingen mogelijk. Het is dan zaak om creatief te zijn en onderliggende connecties te identificeren die kunnen helpen om financiering te krijgen. Voorbeelden van zo’n creatieve aanpak zijn: (1) gebruik de banden tussen steden die verbroederd of verzusterd zijn; (2) werk samen met kunstenaars of collectieven uit een ander land, wat niet alleen waardevol is vanuit artistiek oogpunt, maar ook voor financiering kan zorgen vanuit de respectievelijke landen van oorsprong; (3) reik de Belgische ambassades de hand. Aangezien er geen Vlaamse of Belgische culturele instellingen (zoals het Goethe-Institut of L’Institut Français) actief zijn in het buitenland, nemen Belgische ambassades vaak de rol op zich om culturele uitwisseling te promoten. Sommige ambassades ondersteunen culturele projecten en presentaties, vooral wanneer die bij hun prioritaire thema’s passen (queer rights, gendergelijkheid, enz.) en het potentieel hebben om een positieve sociale verandering teweeg te brengen.
3. Formele en informele internationale netwerken uitbouwen
Kunstenaars hebben veel opties om een netwerk uit te bouwen voor toekomstige samenwerkingen, om hun visibiliteit te vergroten of een duwtje in de rug te krijgen. Er vallen ruwweg drie categorieën te onderscheiden: promotiebeurzen (zoals Tanzmesse, Classical Next), internationale netwerkmomenten op festivals (zoals Févis New Deal, Rencontres d’Arles, Biennale Chroniques), werkbezoeken en bezoekersprogramma’s (bijvoorbeeld georganiseerd door Kunstenpunt of het Mondriaan Fonds). Er bestaan formele internationale multidisciplinaire netwerken (zoals On The Move, European Festival Association) en discipline-specifieke netwerken (zoals REMA, ISCM en EJN voor muziek; IKT, ICOM en C-E-A en 50° Nord voor de beeldende kunsten; en IETM en UTE (Union des Théâtres d’Europe) voor de podiumkunsten). Het lidmaatschap bij deze netwerken kan kunstenaars en cultuurprofessionals een scala aan samenwerkingen opleveren, maar ook een formele stem (denk aan het stemrecht dat je hebt als ICOM-lid).
Er waren drie gastsprekers uitgenodigd om te vertellen over hun ervaringen met netwerken als individuele kunstenaar of als cultuurprofessional.
- David Bergé, een visueel kunstenaar die werkt vanuit Athene, Berlijn en Brussel: In zijn talk over internationale netwerken benadrukte David het belang van een sterke basis om je werk in stand te houden. Hij doelt daarmee zowel op een financiële basis van subsidies als op het belang van één specifieke plek waarmee je als kunstenaar een speciale band smeedt. Deze financiële en geografische basis moet gepaard gaan met betekenisvolle netwerken die de kunstenaar helpen om zich verder te ontwikkelen en zijn werk aan een groter publiek te presenteren. Het is essentieel om een duurzaam netwerk uit te bouwen via residentiemogelijkheden en diepgaande, betekenisvolle gesprekken met curatoren en collega-kunstenaars. David raadt kunstenaars aan om open en nieuwsgierig te zijn wanneer ze een samenwerking plannen, maar niet naïef. Ze moeten inzien waarom de andere partijen deelnemen en wat het voor hen betekent (financieel en op andere vlakken). Netwerken betekent dus niet alleen nieuwe mensen ontmoeten, maar ook doelgericht zijn en knopen doorhakken.
- Esther Maas, company manager van Alexander Vantournhout/not standing: Volgens Esther kunnen booking agencies handig zijn om je netwerk uit te breiden, al is het wel belangrijk om niet louter op hen te vertrouwen, en ook zelf actief op zoek te gaan naar nieuwe connecties (bijvoorbeeld door na een voorstelling te blijven napraten met de programmeurs). Deelnemen aan, en prijzen winnen in, artistieke competities is nog een manier om referenties te sprokkelen en op de radar te komen bij mogelijke partners. Omdat België uiteraard niet groot is, kunnen kunstenaars overwegen om op zoek te gaan naar landen waar hun specifieke artistieke discipline groter is en ze kunnen groeien in hun werk en qua relevantie. Daarbij is het belangrijk om én globaal te denken én gefocust en doelgericht te blijven. Ook al is een tournee plannen en organiseren moeilijk en tijdrovend; tournees leggen wel een basis voor succes in de podiumkunsten. Hoe meer je tourt, hoe meer boekingen je binnenhaalt en dus hoe meer werk je kan maken.
- Gerrit Geerts, klarinettist en manager van Het Collectief: Volgens Gerrit moet je vooral geduld oefenen als je een internationaal netwerk en een internationale carrière ambieert als kunstenaar, omdat de weg naar succes vaak lang is. En welke uitdagingen kunstenaars ook tegenkomen, Gerrit raadt hen aan om het eigendom van hun werk niet uit handen te geven. Daarnaast benadrukt hij dat een netwerk opbouwen niet alleen draait om ‘wat haal ik eruit’, maar ook om ‘wat kan ik teruggeven, hoe kan ik van nut zijn voor anderen’. Gerrit zou willen dat kunstenaars elkaar niet beschouwen als concurrenten, maar contacten en ervaringen durven te delen met elkaar.
Net als in de vorige peer-to-peer-sessies waren er grote bezorgdheden over het ondernemerschap. Ook bij het uitbouwen van een internationaal netwerk voelen de deelnemende kunstenaars de druk en de verwachting om een sterke ondernemer te zijn. Ze worstelen hiermee, omdat het hen aan kennis en vaardigheden ontbreekt en ze tijd tekortkomen. David Bergé zegt bijvoorbeeld dat hij ongeveer 40% van zijn tijd besteedt aan financiering zoeken voor zijn projecten. En naast het tijdsgebrek is er nog het complexe papierwerk, waarvan veel kunstenaars aangeven dat ze het niet alleen afgehandeld krijgen. Muzikanten en performers delen die bezorgdheid niet in dezelfde mate als beeldend kunstenaars. De beeldende kunst is meestal een veel eenzamere discipline dan de andere twee, waar je teamleden hebt die kunnen helpen bij administratieve, financiële en organisatorische taken. Terwijl sommige kunstenaars zichzelf en hun taal aanpassen aan de verwachtingen van de markt, benadrukken anderen het belang van hun onafhankelijkheid als kunstenaar. Ze willen trouw blijven aan hun roeping, en hebben moeite met de balans tussen kunstenaarschap en ondernemerschap: “Hoe kan je als kunstenaar overleven zonder terug te vallen op woorden die uit de mode zijn? Als je een drive hebt, dan komt die vanuit je ziel. Waarom moet je daar altijd een heel verhaal rond ophangen?”. Tegelijkertijd zijn alle kunstenaars het erover eens: of je het nu leuk vindt om te plooien naar marktverwachtingen en -strategieën of niet, kunst is gemaakt om gezien te worden, en netwerken opbouwen, ook internationaal, is de enige manier om je werk te promoten en een publiek te bereiken. Een andere bekommernis die sommige kunstenaars deelden was de vermeende onbereikbaarheid van curatoren en vertegenwoordigers van kunstcentra. Hierop reageerde een vertegenwoordiger van Kunsthal Gent dat het onmogelijk is om diepgaande gesprekken te voeren met elk van de honderden kunstenaars die contact zoeken. Een suggestie voor kunstenaars die maar geen waardevolle feedback krijgen, is om samen te werken met andere kunstenaars, en kunstcentra als een collectief te benaderen. Zo kunnen kunstenaars hun werk verder ontwikkelen en tegelijkertijd een vangnet opbouwen.
4. Duurzamer internationaliseren voor mens en milieu
De vierde sessie van de workshopreeks over internationalisering zoomde in op mens en milieu. Ze ging specifiek over hoe kunstenaars en kunstorganisaties kunnen bijdragen aan een betere wereld met een faire houding tegenover anderen en het natuurlijke ecosysteem rondom ons. Het was een interactieve workshop: er werden cases uit de kunstwereld gepresenteerd, waarvan de deelnemers moesten beoordelen of ze mens en milieu fair behandelden.
Duurzaamheid is gelijk aan solide systemen en processen. Het is een van de belangrijkste bouwstenen voor de ontwikkeling van de economie, infrastructuur en andere aspecten van moderne samenlevingen. Duurzame ontwikkeling omvat vier domeinen die onderling verbonden zijn: ecologie, economie, politiek en cultuur. Los van de bestaande definities heeft iedereen een eigen interpretatie van duurzaamheid. Daarom werden de deelnemers aan het begin van de sessie gevraagd om duurzaamheid voor zichzelf te definiëren. Enkele woorden en ideeën die in de antwoorden naar voren kwamen, waren: hernieuwbaarheid, lange levensduur, sociale verandering, nieuwe artistieke input, meer harmonie, nieuwe waarden, vertragen, interactie tussen kunst en natuur, kunst deel maken van het plaatselijke leven. Duurzaamheid is ook ecologisch zorgzaam, zorgzaam voor mensen, eerlijk, gelijk, circulair, wederkerig, inclusief en meerstemmig—en dit alles is verweven met vrijheid van artistieke expressie.
In elke discussie over de duurzaamheidsscenario’s in de kunstwereld is het belangrijk om je bewust te zijn van je privilege als kunstenaar of cultuurprofessional in West-Europa, waar de infrastructuur het toelaat om te kiezen voor duurzamere manieren van kunst maken en kunst presenteren. De trein kunnen nemen in plaats van het vliegtuig is al een optie die veel kunstenaars elders ter wereld niet hebben. Dit voorrecht roept vragen op zoals: “Is het echt nodig om te reizen?”. Privileges zijn niet alleen relevant als we de omstandigheden van kunstenaars uit verschillende landen vergelijken. Er zijn ook verschillen binnen de landen zelf. Zo zei een deelnemer dat kunstenaars vaak moeten kiezen tussen goed doen voor zichzelf of voor het milieu. Privileges (internationaal of nationaal) maken de zaken behoorlijk complex. We zouden dus maar beter twee keer nadenken voordat we individuele kunstenaars veroordelen voor de specifieke keuzes die ze maken.
De bespreking van de cases bracht een conflict aan het licht tussen de positieve effecten van reizen op individuen en kunstenaars, en de negatieve impact ervan op de planeet. Kunstenaars beseffen dat ze verantwoord moeten omgaan met reizen, maar koesteren tegelijkertijd de nieuwe plaatsen en culturen die ze zo ontdekten en de levensbepalende ervaringen die opdeden. Sommigen leggen de schuld bij het huidige systeem, dat het individu veel verantwoordelijkheid geeft, terwijl bedrijven rustig doorgaan met milieuonvriendelijke en schadelijke praktijken. Daarom stellen ze voor dat de kunstinstellingen die kunstenaars uitnodigen, waken over klimaats- en duurzaamheidskwesties, bijvoorbeeld door grondig te onderzoeken of een residentie absoluut noodzakelijk is, of door budgetten en reistijden te verhogen, zodat kunstenaars milieubewustere keuzes kunnen maken.
Hoewel kunstinstellingen vaker hun verantwoordelijkheid zouden moeten nemen, mogen we de rol van het individu niet negeren. Zo vormen de verplaatsingen van het publiek meestal een ernstiger milieuprobleem dan die van de kunstenaar(s), vooral bij grotere evenementen met internationale bezoekers. Of het nu gaat om een muziekoptreden of een tentoonstelling: door je op het plaatselijke publiek te focussen, kan je je ecologische voetafdruk al aanzienlijk verkleinen.
Als het ten slotte gaat om duurzaamheid de zin van mensgerichtheid en een eerlijk loon, zijn de deelnemers het er unaniem over eens: alle kunstenaars die een residentie of een project doen, ongeacht hun land van herkomst en het gemiddelde leefloon daar, moeten evenveel worden betaald, rekening houdend met de normen van het land waar de artistieke instelling gevestigd is. Bovendien benadrukken ze stellig dat, zelfs als er beslist wordt dat het om milieu- of persoonlijke redenen beter is voor de kunstenaars om in hun thuisland te blijven en van daaruit te werken, ze toch betaald moeten worden zoals de anderen en volgens de normen van het land waar de financierende instelling gevestigd is.
Duurzaamheid is een complex thema. De deelnemende kunstenaars beseffen dat we als samenleving nog een lange weg te gaan hebben om niet enkel de milieuaspecten, maar ook de menselijke aspecten te erkennen en waarderen. De grootste uitdaging bestaat erin om een balans te vinden en een gezonde en bruisende artistieke carrière uit te bouwen op basis van een combinatie van faire, menselijke en ecologische praktijken.
Conclusie
Voor veel kunstenaars is internationaal werken een absolute must. Voor sommigen, zoals voor Sophia Rodriguez, is internationaliseren en politieke grenzen overschrijden zelfs de énige manier om kunst te beoefenen die er voor hen echt toe doet. Maar hoe internationalisering er in de praktijk uitziet, verschilt van persoon tot persoon. Het is niet altijd gemakkelijk om naar het buitenland te reizen om bij te leren of om je werk te tonen. Goede connecties en een sterk internationaal netwerk zijn al twee vereisten, en daar komt nog het financiële aspect bovenop. Er hangt vaak een stevig prijskaartje aan werk presenteren of een residentie doen in het buitenland, en kunstenaars hebben er meestal uitgebreide en sterke netwerken voor nodig, bestaande uit andere kunstenaars, culturele professionals en vertegenwoordigers van kunstinstellingen. Kunstenaars bouwen internationale netwerken op hun eigen manier op. Terwijl sommigen het moeilijk vinden om zich te ontpoppen tot ondernemers, zijn anderen bereid om zich aan te passen aan de markt en zich actief bezig te houden met niet-artistiek, administratief werk. Bewust (en gewetensvol) omgaan met milieu- en mensenrechten zou internationaal werk niet in de weg mogen staan, maar net moeten leiden tot nieuwe manieren om internationaal te werken, te leren van andere culturen, en werk en kennis te delen buiten de eigen politieke grenzen. Dankzij de aanwezigheid van andere culturen in eigen land en het internet dat afgelegen delen van de wereld met elkaar verbindt, zijn kunstenaars niet langer beperkt tot hun land of gemeenschap van herkomst. Door er creatief en bewust mee om te gaan, kunnen ze transnationaal werken en toch hun voetafdruk klein houden. Ze moeten hun individuele verantwoordelijkheid nemen, maar hebben ook de steun en begeleiding nodig van culturele instellingen, regeringen en andere spelers, zodat ze hun artistieke praktijk kunnen ontwikkelen en tegelijkertijd kunnen bijdragen aan de grotere beweging richting een heerlijk faire nieuwe wereld.
Over internationale co-producenten bij podiumkunsten
In het Cijferboek Kunsten 2018 werd in het hoofdstuk The Only Way Is Up vastgesteld dat de podiumkunsten jaar na jaar beroep deden op meer co-producenten. In het seizoen 2015-2016 werden er meer dan 500 buitenlandse organisaties aangesproken, waarvan er 148 uit Frankrijk, 71 uit Nederland en 70 uit Duitsland.
Die groeiende groep van producenten is verantwoordelijk voor een meegroeiende hoeveelheid producties. De grafiek hieronder toont aan dat er een tendens is om pakweg 900 tot 1000 producties te maken per seizoen (in de laatste jaren).
De cijfers waren onduidelijk of die stijging zich zou doorzetten. En door de corona-pandemie is er een duidelijke ruisfactor in het spel. Daarom kijken we voorzichtig naar de voorlopige gegevens en analyse van het jaar 2022. Daarin zien we dat er opnieuw meer dan 1000 producties getoond worden in 2022. Die 1000 producties worden gemaakt door een groep van zowat 900 producenten. Goed 550 daarvan zijn buitenlandse (co-)producenten.
Referenties
Bekijk een overzicht van relevante literatuur via onze Zotero bibliotheek.
Beleid - Digitalisering - Distributie - Duurzaamheid - Internationalisering - Lokale afstemming - Markt - Presentatie - Productie - Publiek - Samenwerking - Spreiding - Streaming - Subsidies - Verdienmodellen .