Internationaal werken: pro’s en cons
We leven in een klein land. Buiten onze grenzen is er een enorm potentieel aan publiek, kunstenaars, organisaties en netwerken dat sinds enkele decennia volop wordt geëxploreerd.
In de kunsten kan je zowel lokaal, landelijk als internationaal werken rond ontwikkeling, productie, presentatie, participatie en reflectie.
Internationaal werken gaat niet alleen over de internationale mobiliteit van kunstenaars, kunstwerken, kunstwerkers en organisaties en de samenwerking die daarvoor nodig is, maar ook over de uitwisseling en samenwerking rond kennis over werken in de kunsten en over contacten.
Kiezen voor een internationale werking kent verschillende motieven. We nemen er een aantal onder de loep.
Artistieke motieven
- artistieke inspiratie van andere culturen, aanzet tot zelfreflectie
- andere culturele contexten die meer openstaan voor out-of-the box creaties of werk rond specifieke thematieken
- kunstenaars in andere landen ontmoeten, zich meten met andere kunstenaars, feedback van peers, lesgeven in het buitenland
- internationale erkenning en faam
- tonen in Vlaanderen van wat er leeft in het buitenland, Vlaamse cultuur tonen in een internationale context
- meer (experimentele) presentatieplekken
Economische motieven
- inkomsten uit internationale co-productie en presentatie om kosten te dekken
- markt uitbreiden, meer presentatiekansen
- investeringen terugverdienen, winst maken
- tewerkstelling
Sociale motieven
- publiek uitbreiden, dialoog met diverse publieken, impact van kunst op andere culturen
- Vlaanderen als regio die open staat voor diversiteit en andere culturen, buitenlandse kunstenaars kansen bieden om hier te werken (creatie, residentie, lesgeven, workshops)
Fricties rond internationaal werken
Er worden vragen gesteld bij de redenen waarom we internationaal werken. Motieven zijn ingegeven door een marktlogica waardoor alle kwesties rond het marktdenken binnensluipen in de kunsten:
- culturele uitwisseling versus export logica en éénrichtingsverkeer
- ontmoeting met andere publieken versus consumerism
- ecologische voetafdruk van reizen
- financiële en individuele precariteit
- inspiratie versus extractie en toeëigening