Als kunstenaar aan de slag: orde op zaken

Ga je samen aan iets werken of solo? Ga je zelf iets maken of een opdracht uitvoeren? Werk je voor verschillende opdrachtgevers tegelijk? Wil je inhoudelijke hulp of gewoon ruimte en materiaal delen? Wil je je laten bijstaan door een manager of agent?

Zodra je voor of met andere mensen aan de slag gaat, moet je nadenken over hoe je dit gaat organiseren.

Welke statuten zijn er?

Als je van start gaat, onder welk statuut zul je dat dan doen? In België kennen we drie werkstatuten:

  • Werknemer (ook interim)
  • Ambtenaar (lesgever in het deeltijds kunstonderwijs bijvoorbeeld)
  • Zelfstandige (in hoofd- of in bijberoep)

Iedereen die werkt valt onder één van deze statuten. Voor kunstenaars die kiezen voor het werknemersstatuut is het wel mogelijk enkele “voordeelregels” te krijgen. Die staan bekend als “het kunstenaarsstatuut”.

Kies een statuut dat bij je past

Aan elk statuut zijn voorwaarden en gevolgen verbonden. Kies het statuut dat bij je past. 

  • Als werknemer wordt alles voor jou geregeld. Maar er bestaat wel een hiërarchische relatie met je werkgever. Minder vrijheid, minder risico’s. En minder administratie. In de sector wordt vaak met interimcontracten gewerkt. Met artikel 1bis kun je als kunstenaar in loondienst zijn én toch ook autonoom werken. Er is geen arbeidsovereenkomst maar je bouwt toch sociale zekerheid op. Meer info bij Cultuurloket
  • Een ambtenaar is werkzaam voor de overheid. Er zijn verschillende soorten, afhankelijk van het niveau (federaal-Vlaams-gemeentelijk bijvoorbeeld), de afdeling van de publieke sector (politie, onderwijs…) en de aanstelling (statutair of contractueel). Voor kunstenaars is dit statuut eerder zeldzaam. Je ziet het wel eens voorkomen in het deeltijds kunstonderwijs. 
  • Als zelfstandige heb je veel bewegingsvrijheid, je hebt alles zelf in handen, maar ook de kopzorgen, de risico’s en de administratie zijn voor jou. Zo moet je alles regelen wat betreft sociale zekerheid, verzekeringen, pensioen, etc. Je moet al een zeker inkomen hebben om hier echt voordeel uit te halen.

Maak goede afspraken

Met welk statuut je ook werkt, je hebt goede afspraken nodig. Deze kunnen in een contract gegoten worden. Bij werknemers hebben we het over arbeidsovereenkomsten. Bij zelfstandigen over aannemingsovereenkomsten.

Ben je werknemer? Dan moet er altijd een contract zijn! Zoniet ben je niet beschermd en zelfs strafbaar. Als freelancer kan het zijn dat je werkt op informele basis en mondelinge afspraken hebt gemaakt. Die zijn ook geldig, maar wil je zeker zijn en problemen vermijden, zet dan toch liefst alles op papier.

Je kan gebruik maken van modelcontracten en checklists: 

Organisatievormen

Er bestaan heel wat vormen van samenwerking tussen artiesten, bijvoorbeeld:

  • Je kunt middelen delen: kennis, contacten, ruimte, materialen, advies, techniek,… sommigen experimenteren zelfs met een gedeeld inkomen 
  • Je kunt een verhaal delen: Een groep mensen met een gedeeld artistiek/inhoudelijk verhaal start als gezelschap, ensemble of collectief 
  • Je kunt een structuur delen: Sommige makers vinden financiering voor een eigen omkaderende structuur, bv. een studio met assistenten of de omkadering van een (groep) componist(en) of podiumkunstenaar(s)

Als je op zulke manieren wil samenwerken kan het interessant zijn om gemeenschappelijke kosten en inkomsten bij elkaar te brengen in een rechtspersoon. Maar hoe je je gaat organiseren is maatwerk. Er zijn tal van organisatievormen en een vzw is niet noodzakelijk de beste keuze. 

  • De vzw is een voor de hand liggende organisatievorm, maar komt met heel wat administratieve verplichtingen, bvb. in de vorm van een bestuursorgaan en een algemene vergadering.
  • Een coöperatieve vennootschap vergt minstens drie partners, en bij aanvang een uitgewerkt financieel plan, maar het is wel mogelijk om via aandelen de opbrengsten te verdelen.