Landschapsversterking
Kunstenorganisaties die een dossier indienen voor twee beleidsperiodes moeten een landschapsversterkende rol opnemen. Ze krijgen zo expliciet een cruciale rol in het gezond houden van het kunstenecosysteem. De memorie van toelichting bij het Kunstendecreet 2021 heeft het concreet over talentontwikkeling, coaching-trajecten, terbeschikkingstelling van infrastructuur, duurzame samenwerkingsverbanden, en internationaliseren.
Vanuit die optiek moeten kunstenorganisaties die werkingssubsidies zouden krijgen voor twee beleidsperiodes, dus tien jaar, een hele dienstbare rol opnemen. Op vlak van “talentontwikkeling en coaching trajecten” is dat welkom. In de Landschapstekening Kunsten 2019 stelde we al vast dat kunstenaars weinig ruimte vinden voor ontwikkeling en reflectie. Misschien kunnen tienjarige organisaties een deel van de oplossing hiervoor zijn.
Op vlak van “internationalisering” gaat de aandacht die binnen Landschapsversterking gegeven wordt zowel over internationale accenten die gelegd worden binnen de werking, als over de internationale uitstraling. Langetermijnsubsidiëring kan daarin een rol spelen.
Maar die langetermijnsubsidiëring brengt ook voordelen op vlak van het derde punt: “duurzame samenwerkingsverbanden”. Zulke duurzame engagementen brengen vanzelfsprekend voordelen als er moet onderhandeld worden over infrastructuur. En over infrastructuur stelden we in de Landschapstekening Kunsten 2019 al vast dat er heel wat zorgen zijn. In alle disciplines werd er aangekaart dat toegang tot repetitieruimtes, ateliers, trainingszalen, enzovoort, moeilijk is.
Duurzame engagementen moeten er ook zijn met de artiesten. Inzetten op kunstenaars vereist een engagement dat voorbij gaat aan louter het ter beschikking stellen van infrastructuur of het aanbieden van zakelijke ontzorging. Dat is natuurlijk al heel wat, maar een stap verder zou een langdurige relatie zijn die vertrekt vanuit betrokkenheid. Dan gaat het over maatwerk, inhoudelijke begeleiding, delen van netwerken, strategisch advies, enzovoort. Voor welke artistieke praktijken is dan dat duurzame engagement beschikbaar? Hoeveel van zulke samenwerkingen kan een tienjarig gesubsidieerde kunstenorganisatie aan? En hoeveel artistieke praktijken hebben zo een duurzaam engagement nodig? Hoe kiezen de kunstenorganisaties met welke artiesten ze een betrokken relatie opbouwen. Want er zijn ongetwijfeld meer gegadigden dan dat er plaatsen zijn.
Maar Landschapsversterking hoeft niet beperkt te blijven tot omkadering. De SWOT analyse van de Landschapstekening Kunsten 2019 haalt een hele reeks aan kwesties in het ecosysteem aan (precaire positie van kunstenaars, inclusief werken, relaties met publieke instituties, publiek-private dynamiek, etc.).
Daarom is het voor de beoordelaars belangrijk om enkele vragen te stellen. Welk stuk van het landschap zal er versterkt worden? Zijn dat kunstenaars en praktijken waarmee de kunstenorganisatie al bestaande relaties heeft? Of zijn er transparante manieren om “binnen te raken” in de kunstenorganisatie? Is er een integrale visie op inclusie en representativiteit? Is er een balans tussen de schaalgrootte die tienjarige organisaties moeten hebben, en de betrokkenheid die een duurzame en waardevolle samenwerking vergt?