25 pistes voor een duurzame internationale kunstpraktijk
In de Kunstenpocket#2: (Re)framing the international – naar aanleiding van het gelijknamige onderzoeks- en ontwikkelingstraject omtrent het nieuwe internationale werken in de kunsten – reikt auteur Joris Janssens 25 pistes aan voor een duurzame internationale kunstenpraktijk.
Een degelijke professionele ondersteuning is wat je alle kunstenaars toewenst. Uit eerder onderzoek bleek dit een ‘kritische succesfactor’ voor een duurzame organisatie- of loopbaanontwikkeling. Het belang daarvan werd gedurende het (Re)framing-traject meermaals aangestipt. Dit is natuurlijk niet echt een nieuw perspectief, maar het leek nuttig dit toch even te herhalen.
Precies omdat velen zich die professionele ondersteuning niet alleen kunnen permitteren, doet delen opgeld. De laatste jaren waren er een aantal artist-run experimenten met collectieve organisatiemodellen zoals L’Amicale de production, SPIN, Manyone en Jubilee. Dit soort van organisaties zijn om verschillende redenen interessant: er zijn niet alleen de economische solidariteitsmechanismen, ook contacten worden gedeeld en zij stimuleren kritische reflecties over diverse onderwerpen, en dus ook over duurzaam internationaal werken.
Vooral in de muziekinterviews waren er managers die aangaven dat ze op een creatieve manier met big data omgingen: kijken waar je band veel clicks en streams heeft en daar op inzetten (Oscar and the Wolf). Op basis van de gegevens die het plukte van diverse webplatformen bouwde Kunstenpunt www.havelovewilltravel.be, een webtool waar muzikanten en managers overzichtelijk kunnen zien waar er mogelijkheden zijn voor hun type muziek.
Subsidiëring van kunst gebeurt anno 2021 nog steeds primair vanuit nationale kaders. Sommige initiatieven zijn echter transnationaal. Afhankelijk van de vestigingsplaats heeft een kunstenaar of een instelling in meer of mindere mate toegang tot publieke middelen. Hoe kun je transnationale solidariteit praktisch organiseren? Culture Resource is een transnationaal fonds dat beurzen van diverse publieke en private fondsen in de Mediterrane regio herverdeelt, zodat Arabische kunstenaars daarvan beter gebruik kunnen maken. In september 2018 startte reshape, een Creative Europe project waarin diverse nieuwe werkmodellen worden onderzocht, zoals ook een Europees transnationaal fonds voor kunstenaars en kunstenaarsinitiatieven.
Kunstenpunt organiseerde in februari 2017 een expertmeeting rond internationale (co)producties in de beeldende kunst. Het gesprek evolueerde van het eerder technische onderwerp van ‘(co) productie’ naar de kern van de zaak: de zorg voor duurzame kunstenaarscarrières en fair practices, vanuit een langetermijnperspectief dus. Ook voor de podiumkunsten leek die switch van ‘project’ naar ‘traject’ een nuttige houding. Die kunstenaarsgerichte houding werd verderop in het traject belichaamd door voormalige galeriehouder Simon Delobel: ‘Een commercieel succesverhaal interesseert me niet onmiddellijk. Ik zou liever de juiste condities creëren zodat inspirerende kunstenaars nieuwe projecten kunnen realiseren.’
Hoe dichten we de kloof tussen de manier waarop ‘het systeem’ functioneert en het waardenkader van de artiesten? Terwijl sommigen in de muziek het belang van een professioneel management onderstreepten, zwoor Colin H. Van Eeckhout (van de metalband Amenra) bij de DIY-aanpak: Niemand weet beter waar Amenra naartoe wil dan wijzelf. Ook Benjamin Verdonck vertelde dat de manier waarop je jezelf organiseert het verlengde zou moeten zijn van je artistieke demarche: ‘Ik ken weinig kunstenaars die zomaar wat doen. Het moet dan ook mogelijk zijn dat door te trekken naar de manier waarop je je praktijk organiseert. De sterkte van een kunstwerk ligt bij uitbreiding ook in de praktijk zelf, de manier waarop een werk tot leven komt en bestaat.’
We stootten op een aantal initiatieven die rekening houden met of specifieke aandacht vragen voor het feit dat de balans tussen leven en werk voor internationaal werkende kunstenaars niet eenvoudig is. In eigen land had de Brusselse kunstenwerkplaats FoAM enige tijd het programma Family in Residence. In het buitenland is er de Sustainable Arts Foundation, die beurzen uitreikt aan kunstenaars die ouders zijn: ‘We offer unrestricted cash awards to artists and writers with children.’
Na een première, een lange tour en bovendien nog een grote tentoonstelling in het buitenland vroeg het team van A Two Dogs Company om een pauze van een paar maanden, om samen na te denken hoe het in de toekomst anders kan. Kris Verdonck: ‘Hoe vind je een gezond evenwicht tussen enerzijds deelnemen in het internationale circuit, om zichtbaar en geïnformeerd te blijven, en anderzijds een gezond team en een verantwoorde ecologische voetafdruk?’
Er zijn heel wat initiatieven die de mobiliteit willen verhogen van kunstenaars met een moeilijke toegang tot mobiliteit. We lichten hier twee recente internationale initiatieven uit. Het initiatief Keychange is een antwoord op genderongelijkheid binnen muziek, met beurzen voor onder meer deelname aan showcases, netwerkontwikkeling en investeringen. Kunstenaars, schrijvers, curatoren, critici en onderzoekers die het mikpunt zijn van politieke dreiging en achtervolging kunnen terecht bij het platform Artists at Risk, dat hen helpt om veilig het land van oorsprong te ontvluchten maar hen ook in contact brengt met deelnemende residentieplekken.
Diverse initiatieven zijn gericht op het versterken van de peer space, die ruimte waar kunstenaars elkaar ontmoeten en uitwisselen zonder dat daar een resultaat uit moet komen. Denk bijvoorbeeld aan de residentieplek van Jan Ritsema, het Performing Arts Forum, of lokaal gevestigde kunstenaarsnetwerken zoals State of the Arts in Brussel. Dit zijn omgevingen die een versterkend effect hebben op kunstenaars, omdat ervaringen worden uitgewisseld tussen gelijkgestemden in soortgelijke situaties.
Rósa Ómarsdóttirs project Second Hand Knowledge was een manier om kennis, ervaringen en besognes die leven in dansgemeenschappen in ‘perifere’ gebieden te laten circuleren, naast mogelijke antwoorden op die kwesties. Einat Tuchman, die de switch maakte van het internationale danscircuit naar een meer lokale praktijk, heeft een grote nood aan internationale uitwisseling en kennisdeling over stedelijke kunstenaarsinitiatieven. Verbinden van lokaal verankerde praktijken in een Europees kader kan niet alleen die praktijken versterken, het kan ook bijdragen aan de ontwikkeling van een bredere beweging, met impact op het beleid. Dat was het pleidooi van Hilde Teuchies in haar driedelige essay ‘Reclaiming the European Commons’: ‘Vele initiatieven zijn echte laboratoria waar wordt getest hoe een andere samenleving er zou kunnen uitzien. Precies die optelsom van micro-initiatieven kan de broeihaard zijn van waaruit reële verandering kan ontstaan: een over heel Europa groeiend rizoom.’
‘Wie denkt dat kunstenaars de wereldproblemen kunnen oplossen, is even idioot als de kip die over de soep vliegt waarin hij dadelijk zal gekookt worden. Maar wat de kunsten niettemin kunnen doen, is de zaken bij hun naam noemen.’ Zo opende Pieter De Buysser de startconferentie van (Re)framing the International. En inderdaad, voor vele kunstenaars is hun werk juist een plek om onderzoek te doen naar en het publieke debat te voeden over geopolitieke ontwikkelingen en internationaal samenwerken. Denk bijvoorbeeld aan het werk van Thomas Bellinck: in zijn fictief museum van de Europese geschiedenis Domo de Europea Historia en Ekzilo (KVS) kwamen perspectieven aan bod die in het échte museum van de Europese geschiedenis niet aan bod zouden kunnen komen. Bij sommige kunstenaars gaat het werk zelf over de condities waarin het werk tot stand komt. Denk aan Caveat!!! van Vermeir & Heiremans (over arbeidscontracten van kunstenaars) of Kobe Matthys / Agentschap (over de juridische context waarin kunst wordt gemaakt en gespreid).
De podiumkunstenaars Hans Bryssinck en Pieter De Buysser merkten op dat een kunstenaar, als buitenstaander, in een lokale gemeenschap zaken kan benoemen die niemand anders kan. Beiden stipten aan dat tijd en ruimte nemen om je die lokale context eigen te maken een noodzakelijke voorwaarde is. De Buysser gebruikte de metafoor van de nar, Bryssinck die van de indringer (verwijzing naar een boek van Jean-Luc Nancy).
Voor violist Wouter Vandenabeele is muziek maken een manier om banden te smeden met mensen met wie je anders nooit in contact komt. Voor Bára Sigfúsdóttir is reizen geen manier om ver weg te zijn, wel om verschillende plekken met elkaar te verbinden. Als choreografe onderzoekt ze of lichamen van dansers daarvoor een medium kunnen zijn.
Ils Huygens was erg enthousiast over hoe kunstencentrum Z33 de verschuiving inzette van een snelle opeenvolging van thematische expo’s naar een meer langetermijnbenadering. Ze zetten nu langere trajecten op met partners uit verschillende sectoren en vele tussentijdse presentaties. ‘Als werkmethode is dat meer duurzaam, want de partners, de kunstenaars en het publiek kunnen hun visie beter uitwerken, en aan verschillende evenementen deelnemen in verschillende fases van het project.’
Nadat ze bewust uit het internationale danscircuit stapte, ging Einat Tuchman kijken wat zij als kunstenaar kon betekenen in de arme, multiculturele wijk in Brussel waar ze woonde. Met Espacetous stimuleert ze de uitwisseling van vaardigheden in een wijk in Molenbeek, via scenografische en dramaturgische interventies. Phillip Van den Bossche van Mu.ZEE wil meer starten vanuit de omgeving (‘hyperlocaliteiten’) en de collecties van het museum inzetten om de eigen bevooroordeelde blik te toetsen aan de diversiteit van lokale perspectieven. Het buitenland is ook maar het buitenland, vertelde de sopraan Lore Binon aan collega Nico Kennes. Benjamin Verdonck plant in 2019 een wereldtournee in Antwerpen.
Sarah Vanhee wees ons erop dat demografie belangrijker is dan geografie wanneer je ‘nieuwe publieken’ claimt te bereiken. Haar project Lecture for Everyone is een mooi voorbeeld van hoe je uit de bubbel van de kunstinstellingen kan breken en tegelijk ‘binnen het systeem’ kunt functioneren: een kunsthuis kon het project boeken, maar alleen als ze tegelijk ook een reeks onverwachte lezingen programmeerden (bijvoorbeeld bij bedrijven of in auditoria).
Internationaal werken speelt zich af in een ongelijke ruimte, waarin geopolitieke belangen en soms gewelddadige geschiedenissen impliciet doorwerken. Hoe kunnen de kunsten omgaan met die spanning? Vragen over de internationale artistieke samenwerking worden alleszins ingewikkelder. Lees de special van het tijdschrift rekto:verso over dekolonisering, met ook tips voor ‘witte’ instellingen om te congoliseren en dekoloniseren. Organisaties moeten zich bewust zijn van hun blinde vlekken. ‘Flip the table’, neem eens plaats aan de andere kant van de tafel, dat was het advies van kunstenares Nedjma Hadj tijdens een rondetafel over samenwerking tussen kunstenaars en curatoren uit België en het Midden-Oosten en de Arabische regio. Boeiende praktijkvoorbeelden bleken het Masarat Festival (bij de Hallen van Schaarbeek), de stedencyclus van Moussem, de acties van voormalige ploeg van kvs in Ramallah, S.M.A.K., Met-X, Espace Magh en de verschillende edities van Meeting Points, het transnationale kunstenfestival van Young Arab Theatre Fund en de projecten van opvolger Mophradat.
Zowel Wim Wabbes (Handelsbeurs) als Kurt Overbergh (AB) gaven aan dat het programmeren van een internationale (minder bekende) band in Brussel of Gent ervoor kan zorgen dat je een nieuw publiek naar je concertzaal kan brengen. Dat vergt wel een aanpassing van de promotie, waarbij vooral het engageren van de lokale gemeenschap als efficiënt wordt ervaren. Boeiend is wel de toenemende gevoeligheid voor labels waarmee het werk van bands gepromoot wordt.
Voor alle vormen van kapitaal (behalve de economische dan) is ‘tijd’ een kostbare hulpbron. Zo ook voor het opbouwen van sociaal kapitaal en netwerken. In het eerste re/framing-magazine ging Tom Van Imschoots interview met het onafscheidelijke kunstenaarsduo Selma en Sofiane Ouissi vooral daarover. Als producerende kunstenaars en organisatoren van het festival Dream City in de Medina van Tunis is de sociale verwevenheid en impact van kunst cruciaal. ‘We hebben geen website en maken geen online promotie voor ons werk. (…) We zijn niet geïnteresseerd in het economische systeem van de kunstmarkt, dat draait om marketing en consumentisme. Eerst willen we mensen leren kennen, om te zien of we echt met hen kunnen werken. Ons werk wordt mond-aan-mond verspreid. We zijn geen product. We zoeken een dialoog die zich kan verder zetten in de tijd’. Mutatis mutandis zie je die houding bij veel muzikanten en beeldend kunstenaars in de underground en specifieke niches.
Ontwikkel een beslissingskader om anders en minder te reizen. Wanneer is internationaal reizen echt betekenisvol? Is vliegen vanzelfsprekend en onvermijdelijk? Als je je die vragen stelt, dan kun je kritisch omgaan met uitnodigingen. Jeroen Peeters schreef over zijn eigen ervaring: ‘Minder en anders reizen betekent voor mij: steeds overwegen of een buitenlandse trip wel de moeite waard is en actief uitnodigingen weigeren, en in principe de trein nemen voor internationale reizen en slechts per uitzondering vliegen. Verder zoek ik naar manieren om een engagement ‘aan te dikken’ om langer op een bepaalde plek te blijven en verschillende interacties te kunnen aangaan (voorstelling, nagesprek, workshop, rondhangen in een stad enzovoorts) of een tournee uit te breiden met andere speelplekken.’ Volgens Peeters maakt zo’n principiële houding wel degelijk een verschil: de ecologische voetafdruk van mijn reizen is stelselmatig kleiner geworden en nu nog slechts een kwart van tien jaar geleden. Ook Kris Verdonck lijstte criteria op voor een beslissingskader: de ecologische voetafdruk, de menselijke inspanning van de kunstenaar en zijn/haar team, de aard van een contract (langetermijn of one-shot), de inspirerende feedback van de publiek, de internationale erkenning die het oplevert, economische aspecten zoals inkomen en de kans dat een optreden nieuwe professionele contacten genereert.
Er zijn al heel wat tools voor een duurzamere mobiliteit in de cultuursector, en vele ervan zijn gebundeld op www.cultuurzaam.be. Je vindt er ook rekenhulpen om je voetafdruk te berekenen en websites waar je je CO₂-uitstoot kunt compenseren. Internationaal is veel informatie gebundeld op www.juliesbicycle.com.
Is dit adagium ook toepasbaar in de kunsten, waar belichaamde ervaring zo belangrijk is? Is anders, lichter en meer lokaal produceren mogelijk? Benjamin Verdonck schakelde over van grootschalige naar kleinschalige projecten, waarmee hij op de trein en de fiets kan.
De beslissing om de trein te nemen deed Wim Wabbes (Handelsbeurs) anders denken over tijd. In onze zoektocht naar een meer duurzame mobiliteit, is traagheid een cruciaal concept. De trein nemen als een alternatief voor de auto of het vliegtuig, is niet alleen duurzaam. Het verhoogt de kwaliteit van je tijd. Met de trein reizen betekent vaak lange en rustgevende trajecten, waarbij je kunt werken, lezen, slapen, je benen strekken, eten en drinken.
Hoe kun je sensibiliseren binnen een organisatie, binnen de sector en naar het publiek? Binnen steeds meer organisaties komt er een gesprek op gang over dit soort keuzes en gedrag. Ook onderling gaan organisaties erover in gesprek. Zo discussieert spin zowel binnenshuis als met partners over een andere benadering van het touren, en afficheert het inspanningen omtrent duurzame mobiliteit op de website (bijvoorbeeld Kunstenpunt).
Lees meer
Lees meer
Waarom internationaal werken?Lees meer
Lees meer
- Lees de volledige publicatie Kunstenpocket#2: (Re)framing the international voor meer context.
- Bekijk het kaartspel Reframing the international om als organisatie kennis te maken met nieuwe manieren van internationaal werken.